ECLI:NL:RBOVE:2024:5538

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
C/08/307057 / HA ZA 23-456
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling eigendom gezamenlijke woning door ex-samenwoners door middel van verkoop van de woning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om de afwikkeling van de eigendom van een gezamenlijke woning door ex-samenwoners, de vrouw en de man. De vrouw heeft de rechtbank verzocht om de man te veroordelen tot het voldoen van alle aan de woning verbonden lasten en om haar te machtigen tot de verkoop van de woning. De man heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waarbij hij onder andere vroeg om de woning aan hem toe te delen. De rechtbank heeft op 23 oktober 2024 vonnis gewezen. De vrouw en de man hebben in 2006 samen een woning gekocht en hebben een samenlevingscontract. Na de beëindiging van hun relatie in 2011 zijn er afspraken gemaakt in een vaststellingsovereenkomst, maar de uitvoering daarvan is problematisch gebleken. De vrouw heeft gesteld dat de man zijn verplichtingen niet is nagekomen, wat heeft geleid tot een geschil over de eigendom en de verkoop van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning inmiddels te koop is gezet en dat er een koopovereenkomst is gesloten. De rechtbank heeft de vorderingen van de vrouw grotendeels toegewezen, waarbij de man is veroordeeld tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verkoopopbrengst na aftrek van kosten en schulden gelijkelijk verdeeld moet worden tussen de partijen. De vorderingen van de man in reconventie zijn afgewezen, omdat hij zich had verbonden aan de koopovereenkomst en daarmee afstand had gedaan van zijn voorkeur om de woning zelf over te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer : C/08/307057 / HA ZA 23-456
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
[partij A],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. N. Nijenhuis-Kloosterboer te Deventer,
tegen
[partij B],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.A. Knobben te Nijverdal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de zuivering van het aan de man verleende verstek,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
  • de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juni 2024 waar partijen en hun advocaten zijn verschenen. Van deze mondelinge behandeling zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van de rechtbank binnengekomen:
- de akte uitlating en verduidelijking eis tevens overlegging producties van 16 juli 2024 van mr. Nijenhuis-Kloosterboer, binnengekomen op dezelfde dag;
- het uitstelverzoek van mr. Knobben van 17 juli 2024;
- de e-mail van 23 juli 2024 van mr. Nijenhuis-Kloosterboer, binnengekomen op dezelfde dag;
- de akte uitlating van 23 juli 2024 van mr. Knobben, binnengekomen op 24 juli 2024;
- de e-mail van 17 oktober 2024 van mr. Nijenhuis-Kloosterboer, binnengekomen op dezelfde dag.
1.4.
De man en de vrouw hebben niet aangegeven nog een mondelinge behandeling noodzakelijk te achten.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad. Deze relatie is in 2011 geëindigd. Partijen hebben een inmiddels meerderjarige zoon. Partijen hadden een samenlevingscontract, ondertekend op 20 mei 1998.
2.2.
Partijen hebben in 2006 ieder voor de onverdeelde helft de eigendom van de woning aan de [adres] verkregen tegen betaling van € 167.500,-. In verband met de aankoop van deze woning hebben partijen een hypothecaire geldlening van oorspronkelijk € 198.000,- bij Achmea Hypotheekbank afgesloten. Aan de hypotheek is gekoppeld een levensverzekering bij Reaal met een waarde op 1 januari 2015 van € 12.049,- en een beleggingsrekening bij Achmea Retail Bank met een waarde op 1 januari 2015 van € 3.281,-.
2.3.
Partijen hebben in januari 2017 een vaststellingsovereenkomst getekend. Hierin zijn zij, voor zover van belang, het volgende overeengekomen:
1.
Genoemde woning te [adres] , alsmede de daarop rustende
hypotheekschuld en daaraan verbonden vermogensopbouw wordt toebedeeld aan de
man, op voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit haar hypotheekverplichtingen, zonder verdere verrekening. De akte van verdeling zal uiterlijk binnen 3 maanden na
ondertekening van deze overeenkomst plaatsvinden. Tot aan de feitelijke levering zal
de man zoals gewoonlijk alle hypotheeklasten blijven voldoen.
2.
De Persoonlijke Lening bij de Hollandsche Disconto Voorschotbank B.V. wordt
volledig toebedeeld aan de man en de man zal de verdere betaling van de rente en
aflossing tijdig voor zijn rekening nemen. De man doet dus afstand van regres jegens
de vrouw en vrijwaart haar voor verdere aanspraken van de Hollandsche Disconto
Voorschotbank B.V. ter zake deze schuld.
3.
Partijen zullen de benodigde medewerking verlenen aan het afkopen van genoemde
kapitaalverzekeringen bij De Onderlinge ‘s-Gravenhage door middel van het
ondertekenen van de daarvoor bestemde formulieren. De polis op naam van de man
komt aan de man toe en de polis op naam van de vrouw aan de vrouw.
4.
Genoemde Volkswagen wordt aan de man toebedeeld en de man betaalt aan de vrouw
een bedrag van € 1.000,-. Na ontvangst van de betaling zal de vrouw haar
medewerking verlenen aan de tenaamstelling van de Volkswagen op naam van de
man.
5.
Ieder houdt verder aan goederen wat hij thans onder zich heeft. Partijen berusten dus
verder in de verdeling van de inboedel en overige goederen zoals deze in het verleden
feitelijk al heeft plaatsgevonden.
6.
Met inachtneming van bovenstaande bepalingen verklaren partijen niets meer van
elkaar te vorderen te hebben en elkaar volledige en onherroepelijke kwijting te
verlenen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De vrouw vordert, na wijziging en aanvulling, de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen met ingang van de datum van de verbreking van de relatie alle aan de woning aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie E nummer 3172, hierna te noemen “de woning” verbonden lasten te voldoen zonder enige verrekening met de vrouw;
II. de vrouw te machtigen tot het te gelde maken van de woning, ex art. 3:174 BW op door haar in samenspraak met en op advies van een makelaar naar keuze te bepalen wijze, althans op een door uw rechtbank in goede justitie nader te bepalen wijze, en;
III. de man te veroordelen:
a. mee te werken aan verkoop van de woning door DW makelaars te [plaats] ;
b. om bij/aan/in de woning een bord en/of raambiljet ‘Te Koop’ te plaatsen en geplaatst te houden totdat het voorlopig koopcontract is ondertekend;
c. om de adviezen c.q. aanwijzingen van de makelaar met betrekking tot de verkoopprijs c.q. het zo nodig bijstellen van de vraagprijs c.q. met betrekking tot de onderhandelingen met een potentiële koper te volgen;
d. om potentiële kopers (en hun makelaars) toegang te verschaffen tot de echtelijke woning, teneinde de echtelijke woning te bezichtigen;
e. om een naar het oordeel van de verkopende makelaar een redelijk bod te accepteren;
f. woning gereed voor foto’s ed. verkoop klaar maken,
alles op laste van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan waarop de man in gebreke blijft en deze veroordeling te voldoen;
IV. de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning (als genoemd in onderdeel 1 en II petitum), zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan waarop gedaagde in gebreke blijft en deze veroordeling te voldoen, zulks onder bepaling dat de uitspraak van de rechtbank conform art. 3:300 lid 2 BW dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, althans te bepalen dat deze uitspraak in de plaats van de akte en/of een deel daarvan kan treden, zowel ten aanzien van de koopakte als ten aanzien van de akte van levering, en;
V. te bepalen dat de verkoopopbrengst na aftrek van de met de verkoop gepaard gaande kosten en de inlossing van de hypothecaire geldlening en na betaling door de man van de nog openstaande schuld aan HDV door beide partijen bij helfte dient te worden verdeeld c.q. gedragen en dat de verzekering bij Reaal (nummer [nummer] met een waarde van € 23.127,87) door partijen bij helfte dient te worden verdeeld en dat de man aan de vrouw een bedrag van € 2.212,- dient te vergoeden voor de beleggingsrekening bij Avero Achmea/Fondsenplatform, althans een verdeling op zodanige wijze als door de rechtbank in goede justitie te bepalen, en;
VI. A. de man te veroordelen om binnen 14 dagen na tekenen van het koopcontract,
althans een in goede justitie te bepalen datum, de woning met medeneming van alle personen en zaken die zich daar vanwege hem bevinden, volledig en behoorlijk te ontruimen en ontruimd te houden en de woning onder afgifte van de sleutels in nette staat, aan de vrouw ter vrije beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat de man daarmee in gebreke blijft, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom;
B. de man te veroordelen om de kosten van ontruiming aan de vrouw te voldoen indien de man in gebreke blijft ten aanzien van de ontruiming, dit binnen 14 dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder (waarvan de eventuele nota’s van de bij ontruiming ingeschakelde derden zullen zijn gehecht; een en ander conform artikel 9 lid 3 van het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders), althans een in goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
VII. en met veroordeling van de man in de kosten van dit geding, zomede met veroordeling van de man in de wettelijke rente over de uit te spreken kostenveroordeling, indien en voor zover betaling van de proceskostenveroordeling niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden.
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw, kosten rechtens.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
De man vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. te bepalen dat de woning aan de [adres] aan de man wordt toebedeeld tegen een waarde van € 220.000,00, althans een waarde die de rechtbank rechtens juist acht, onder de volgende uitdrukkelijke voorwaarden:
• de man dient binnen twaalf maanden na datum van dit vonnis de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake de op de woning rustende hypothecaire geldlening;
• dat de woning binnen twaalf maanden na dit vonnis notarieel aan de man geleverd wordt;
• te bepalen dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan de levering van voornoemde woning aan de man;
• te bepalen dat, voor het geval dat de vrouw haar medewerking niet verleend aan levering van de woning, dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring en/of noodzakelijke toestemming en/of handtekening van de vrouw ter zake de verkoopovereenkomst en ter zake de door de notaris op te stellen akte van verdeling;
2. voor recht verklaart dat de man aan de vrouw geen bedrag verschuldigd is, mocht de waarde van de onroerende zaak hoger zijn dan de hoogte van de hypothecaire schuld;
Subsidiair
3. dat de verdeling van de woning wordt uitgesloten voor de duur van 36 maanden vanaf dit vonnis;
Primair en subsidiair
4. kosten rechtens.
3.5.
De vrouw voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van de man dan wel afwijzing van zijn vorderingen.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Volgens de vrouw is de man zijn afspraken uit de vaststellingsovereenkomst niet geheel nagekomen omdat hij de financiering niet rond kreeg. Daardoor is de woning tot op heden onverdeeld gebleven. De afspraken uit de vaststellingsovereenkomst zijn komen te vervallen omdat de in de overeenkomst opgenomen termijn van drie maanden is overschreden. De vrouw wenst niet langer met de man in een onverdeeldheid te leven en zij wil niet langer verantwoordelijk zijn voor een woning waaruit zij al lang geleden is vertrokken. Zij wil de beschikking over de overwaarde die de woning vertegenwoordigt en die haar toekomt. De man heeft ook achterstanden in de betaling van de hypotheektermijnen en de premies voor de levensverzekering (die in 2022 premievrij is gemaakt vanwege betalingsachterstanden). De datum voor de waardering van de woning dient volgens de vrouw in het heden te liggen (de datum van de feitelijke verdeling). Daartoe dient de woning te worden getaxeerd. De vrouw verwacht dat de woning meer waard is dan € 250.000,-. De vrouw is niet akkoord met de door de man overgelegde taxatie omdat zij daar niet bij betrokken is geweest. Op de hypotheek wordt niet afgelost, zodat deze schuld gelijk is gebleven. De waarde van levensverzekering is gedaald doordat de maandelijkse kosten en de premies in mindering worden gebracht op de waarde. De man dient deze schade te vergoeden. Op basis van de betalingsachterstanden bij de man gaat de vrouw er vanuit dat de man niet de mogelijkheid heeft de woning over te nemen en de overwaarde van de vrouw te financieren. Daarom gaat de vrouw uit van verkoop van de woning.
4.2.
De man stelt dat hij in 2017 uitvoering heeft willen geven aan de vaststellingsovereenkomst maar dat de vrouw toen haar medewerking heeft geweigerd.
De man stelt dat de betalingsachterstanden volledig zijn ingelopen. De man is niet op de hoogte van enige betalingsachterstand dan wel een waardevermindering van de levensverzekering. Sinds het vertrek van de vrouw uit de woning heeft hij alle lasten voor zijn rekening genomen en in de woning geïnvesteerd (waaronder het plaatsen van zonnepanelen).
De man heeft de woning laten taxeren op een bedrag van € 220.000,- op 15 januari 2024 met als doel “het verkrijgen van (hypothecaire) financiering”. De man wil alsnog de volledige eigendom van de woning verkrijgen. De man vordert dan ook de medewerking van de vrouw hieraan tegen een waarde van de woning van € 220.000,-. De man stelt dat zijn belangen zwaarder wegen dan die van de vrouw. De geldverstrekker heeft de geldsom niet opgeëist en er is sprake van een geringe overwaarde. Op grond van de vaststellingsovereenkomst kan de vrouw geen aanspraak maken op enig bedrag. De vrouw heeft dus noch de voordelen noch de nadelen bij voortduren van de huidige situatie. Als de woning wordt verkocht heeft de man geen zicht op andere woonruimte.
Subsidiair vordert de man (als het hem binnen zes maanden niet lukt om de woning toegedeeld te krijgen) dat de verdeling voor drie jaar wordt uitgesloten (ex artikel 3:178 lid 3 BW) zodat hij zijn kansen op de huurmarkt kan onderzoeken.
4.3.
De rechtbank oordeelt als volgt. In de loop van de procedure hebben partijen de woning te koop gezet. Dit heeft geleid tot de verkoop van de woning door partijen aan een derde voor een verkoopsom van € 332.500,-. De levering van de woning zal op 29 oktober 2024 plaatsvinden. De man heeft zijn reconventionele vorderingen tot toebedeling van de woning/uitsluiting van de verdeling van de woning niet aangepast aan de gewijzigde situatie. De rechtbank zal echter zijn primaire en subsidiaire vorderingen afwijzen. Door de koopovereenkomst te ondertekenen heeft de man zich verplicht mee te werken aan die koopovereenkomst en heeft hij daarmee afstand gedaan van zijn voorkeur om de woning zelf over te nemen.
4.4.
Hoewel de man zich heeft verbonden aan de koopovereenkomst ziet de rechtbank aanleiding om de conventionele vorderingen van de vrouw onder II, III, IV en VI sub B (deels) toe te wijzen. De man heeft zich lange tijd verweerd tegen de verkoop van de woning. Om de vrouw een tweede gang naar de rechtbank te besparen in het geval de man zich onverhoopt niet aan zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst houdt, zal de rechtbank deze vorderingen als na te melden (deels) voorwaardelijk toewijzen.
4.5.
Ten aanzien van de vordering onder I heeft de vrouw gesteld dat de man op basis van de beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juni 2012 verplicht is om voor de periode 1 februari 2012 tot 30 oktober 2012 dan wel zoveel langer als de arbeidsovereenkomst van de man duurt de aan de woning verbonden kosten te voldoen. Het gaat in ieder geval om de volgende kosten: de hypotheekrente, de premies van levensverzekeringen, eventuele betalingen voor de beleg- en spaarrekening en de aflossing van de schuld aan HDV. Onder deze voorwaarde heeft de vrouw in 2012 haar verzoek tot kinderalimentatie ingetrokken, zo heeft zij gesteld. Deze verplichting loopt volgens de vrouw nog steeds door totdat de zoon van partijen 21 jaar is. De man heeft deze vordering onvoldoende weersproken. De rechtbank zal de vordering onder I van de vrouw daarom toewijzen, waarbij de rechtbank voor de volledigheid opmerkt dat onder “alle aan de woning verbonden lasten” ook wordt verstaan de eventuele achterstanden van die lasten.
4.6.
De vordering onder V van de vrouw ten aanzien van de wijze van verdeling van de verkoopopbrengst zal worden toegewezen omdat de man deze vordering onvoldoende onderbouwd heeft weersproken.
4.7.
De vordering onder VI sub A van de vrouw zal worden afgewezen. Er zijn inmiddels ruim meer dan de gevorderde veertien dagen verstreken na het ondertekenen van de koopovereenkomst en de vrouw heeft niet nader gesteld en onderbouwd wat op dit moment (nog) haar belang bij deze vordering is.
De proceskosten
4.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen in conventie en in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt de man met ingang van de datum van de verbreking van de relatie alle aan de woning aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie E nummer 3172, hierna te noemen “de woning” verbonden lasten te voldoen zonder enige verrekening met de vrouw;
5.2.
veroordeelt de man zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning zoals die volgt uit de koopovereenkomst die als bijlage 1 bij het B16 formulier van 3 september 2024 door mr. Nijenhuis-Kloosterboer is overgelegd, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan waarop gedaagde in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, zulks onder bepaling dat de uitspraak van de rechtbank conform art. 3:300 lid 2 BW dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is;
5.3.
voor het geval door de man niet wordt voldaan aan de verplichting tot levering van de woning zoals die voortvloeit uit de koopovereenkomst die als bijlage 1 bij het B16 formulier van 3 september 2024 door mr. Nijenhuis-Kloosterboer is overgelegd:
machtigt de vrouw tot het te gelde maken van de woning, ex art. 3:174 BW op door haar in samenspraak met en op advies van een makelaar naar keuze te bepalen wijze;
veroordeelt de man:
a. mee te werken aan verkoop van de woning door DW makelaars te [plaats] ;
b. om bij/aan/in de woning een bord en/of raambiljet ‘Te Koop’ te plaatsen en geplaatst te houden totdat het voorlopig koopcontract is ondertekend;
c. om de adviezen c.q. aanwijzingen van de makelaar met betrekking tot de verkoopprijs c.q. het zo nodig bijstellen van de vraagprijs c.q. met betrekking tot de onderhandelingen met een potentiële koper te volgen;
d. om potentiële kopers (en hun makelaars) toegang te verschaffen tot de echtelijke woning, teneinde de echtelijke woning te bezichtigen;
e. om een naar het oordeel van de verkopende makelaar een redelijk bod te accepteren;
f. woning gereed voor foto’s ed. verkoop klaar maken,
alles op laste van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan waarop de man in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
3. veroordeelt de man zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning (als genoemd in onderdeel I en II petitum), zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan waarop gedaagde in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, zulks onder bepaling dat de uitspraak van de rechtbank conform art. 3:300 lid 2 BW dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, zowel ten aanzien van de koopakte als ten aanzien van de akte van levering;
5.4.
bepaalt dat de verkoopopbrengst na aftrek van de met de verkoop gepaard gaande kosten en de inlossing van de hypothecaire geldlening en na betaling door de man van de nog openstaande schuld aan HDV door beide partijen bij helfte dient te worden verdeeld c.q. gedragen en dat de verzekering bij Reaal (nummer [nummer] met een waarde van € 23.127,7) door partijen bij helfte dient te worden verdeeld en dat de man aan de vrouw een bedrag van € 2.212,- dient te vergoeden voor de beleggingsrekening bij Avero Achmea/Fondsenplatform;
5.5.
veroordeelt de man om de kosten van ontruiming aan de vrouw te voldoen indien de man in gebreke blijft ten aanzien van de ontruiming, dit binnen 14 dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder (waarvan de eventuele nota’s van de bij ontruiming ingeschakelde derden zullen zijn gehecht; een en ander conform artikel 9 lid 3 van het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
5.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.9.
wijst de vorderingen af;
5.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.J. Lemain en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
(LA(O)