ECLI:NL:RBOVE:2024:5497

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
11304991 \ CV EXPL 24-3332
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot de woning en afgifte van sleutels in kort geding tussen huurder en verhuurder

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiser toegang tot zijn woning en de afgifte van de sleutels door gedaagde. Dit kort geding is een vervolg op een eerder kort geding waarin de vordering tot ontruiming van de woning door de kantonrechter werd afgewezen. Eiser heeft gesteld dat gedaagde hem sinds begin april 2024 de toegang tot de woning heeft ontzegd, wat niet toegestaan is gezien de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter heeft in het vonnis van 2 augustus 2024 overwogen dat gedaagde eiser in beginsel toegang tot de woning moet verlenen. Eiser heeft zijn vordering gegrond op artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek, stellende dat gedaagde niet als een goed huurder handelt door hem geen toegang te verlenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, onder andere omdat hij dringend werkzaamheden aan de woning moet uitvoeren. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde ten onrechte haar verplichting om eiser toegang te verlenen heeft opgeschort. Eiser mag, al dan niet samen met zijn vriendin, op woensdagen in de woning verblijven en gedaagde moet de sleutels aan hem afgeven. Daarnaast is de vordering om de slaapkamer van eiser te ontruimen toegewezen, terwijl de vordering tot het verwijderen van camera's is afgewezen. Gedaagde is veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100 per dag bij niet-naleving van de veroordelingen, met een maximum van € 15.000. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11304991 \ CV EXPL 24-3332
Vonnis in kort geding van 21 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: C.P.J. Kelkes,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.J.M. Pinners.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
  • de producties 12 tot en met 15 van [eiser] ,
  • de producties 1 tot en met 7 van [gedaagde] ,
  • de mondelinge behandeling van 2 oktober 2024 ter gelegenheid waarvan beide gemachtigden spreekaantekeningen hebben overgelegd en de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is de datum van het vonnis bepaald op vandaag.

2.Samenvatting

2.1.
Dit kort geding is een vervolg op een eerder kort geding tussen partijen. Kort gezegd vordert [eiser] nu onder meer toegang tot de woning en afgifte van de sleutels. De vordering zal onder voorwaarden worden toegewezen. De kantonrechter zal dat hierna toelichten.

3.De feiten

3.1.
Vanaf oktober 2022 huurt [gedaagde] van [eiser] de onzelfstandige woonruimte aan de [adres] (hierna: de woning). De huurovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
3.2.
Op 22 augustus 2023 heeft [eiser] [gedaagde] per WhatsApp als volgt bericht:
‘‘(…) So what I want to suggest is to move the rent to € 1.200 euro, starting in December.
(…) If you do decide to stay then [naam] and I will be there sometimes like now but I won’t invite friends over for that year, as we agreed on a year ago.’’
3.3.
Bij vonnis in kort geding van 2 augustus 2024 (zaaknummer: 11139951 \ CV EXPL 24-2188) heeft de kantonrechter de vordering van [eiser] tot ontruiming van de woning afgewezen en overwogen:
‘‘4.11. Wel staat tussen partijen vast dat [gedaagde] [eiser] sinds begin april 2024 de toegang tot de woning heeft ontzegd. Maar dat mocht [gedaagde] niet doen, omdat zij slechts een onzelfstandige woonruimte huurde waar [eiser] zelf ook deels gebruik van maakte. [gedaagde] moet [eiser] dus in beginsel toegang verlenen tot de woning. (…)
4.12. (…)
In het vervolg dienen partijen elkaars rechten te respecteren. Dat betekent dat [eiser] dient te respecteren dat [gedaagde] een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft en dat [gedaagde] dient te respecteren dat sprake is van huur van onzelfstandige woonruimte en [eiser] dus weer in de woning toe zal laten.’’
3.4.
Op 5 augustus 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van [gedaagde] per e-mail bericht dat [eiser] weer gebruik zal gaan maken van de woning.
3.5.
In de avond van 5 augustus 2024 is [eiser] naar de woning gegaan. Hij heeft daar een vooruit ingeslagen. Ook zijn de sloten van de voordeur beschadigd.
3.6.
Hierna is tussen de gemachtigden van partijen gecommuniceerd over de wens van [eiser] om toegang te krijgen tot de woning. [gedaagde] heeft dit geweigerd.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. [gedaagde] zal veroordelen om
a) [eiser] binnen twee dagen na het betekenen van het in deze zaak te wijzen vonnis aan hem en al wie hij daartoe machtigt dan wel een rechtsgeldige titel verschaft, toegang te verlenen en te blijven verlenen door hem de sleutel/sleutels van de woning af te geven;
b) de slaapkamer van [eiser] te ontruimen en ontruimd te houden en;
c) de camera’s in of rond de woning te verwijderen en verwijderd te houden;
II. Bij gebreke waarvan [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 250,- per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 15.000,- althans een in goede justitie te bepalen dwangsom en;
III. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten in deze inclusief de nakosten.
4.2.
[eiser] heeft zijn vordering gegrond op artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek. Hij heeft gesteld dat [gedaagde] niet als een goed huurder handelt door hem geen toegang tot de woning te verlenen en zijn slaapkamer als opslag in gebruik te hebben en te houden. Op 5 augustus 2024 wilde hij zijn woning in. Hij kwam er niet in. [gedaagde] had onaangekondigd de sloten vervangen. Hij heeft toen na overleg met de politie een ruit ingeslagen. Hij heeft geen spullen van [gedaagde] ontvreemd. De televisie en wat meubelen heeft hij meegenomen om die te vervangen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de proceskosten (waaronder de nakosten).
4.4.
Volgens [gedaagde] moet [eiser] eerst aan haar schriftelijk bevestigen dat hij zich zal houden aan de afspraken die zij hebben gemaakt in augustus 2023. Om die reden heeft [gedaagde] haar verplichting om [eiser] toegang tot de woning te verlenen opgeschort. Zij is daartoe gerechtigd, omdat [eiser] , nadat hij eerst al intimiderende huisregels had opgesteld op 4 april 2024, hij in de woning heeft ingebroken op 5 augustus 2024 en daarbij spullen (waaronder gehuurd meubilair en privé spullen) heeft ontvreemd. Ook was het een chaos in de woning. Verder is [gedaagde] van mening dat zij haar dozen in de slaapkamer van [eiser] weg had kunnen halen, als hij dit had gevraagd. Voorts heeft [eiser] geen belang bij het verwijderen van de camera’s.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Het spoedeisend belang
5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Daarom moet eerst worden beoordeeld of [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. [eiser] heeft daartoe gesteld dat hij onder meer in verband met zijn werk in [plaats 1] over woonruimte wenst te beschikken in [plaats 2]. Nu huurt hij een andere woning in [plaats 1]. Ook wenst hij zijn post te kunnen ophalen. Die laat hij inmiddels weliswaar doorsturen, maar het risico bestaat dat er via andere postbezorgers post op het adres van de woning wordt bezorgd. Verder moet hij dringende werkzaamheden uitvoeren. De werkzaamheden bestaan uit het repareren van de voordeur en het vervangen van de voorruit. Daar zit slechts een noodruit in. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] hiermee genoegzaam onderbouwd dat hij een spoedeisend belang bij zijn vorderingen heeft. Het verweer van [gedaagde] op dit punt wordt gepasseerd.
Het voorlopig oordeel van de kantonrechter
5.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
Toegang tot de woning
[gedaagde] mag niet opschorten
5.3.
Voorop wordt gesteld dat tussen partijen niet in geschil is dat [gedaagde] in beginsel [eiser] toegang tot de woning moet verlenen. [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij haar verplichting mocht en mag opschorten totdat [eiser] schriftelijk heeft bevestigd dat hij zich zal houden aan de in augustus 2023 gemaakte nadere afspraken. Hierin wordt [gedaagde] niet gevolgd. In het eerdere kort geding vonnis van 2 augustus 2024 is overwogen dat [gedaagde] [eiser] in beginsel toegang tot de woning zal moet verlenen. Naar voorlopig oordeel van de kantonrechter hoeft [eiser] niet eerst een schriftelijke verklaring af te geven. [gedaagde] heeft betoogd, zo begrijpt de kantonrechter dit, dat [eiser] zich dusdanig intimiderend heeft gedragen door het gebeuren op 5 augustus 2024 en na de eerdere opstelling van de huisregels dat zij daarom haar verplichting om hem toegang te verlenen tot de woning mocht en mag opschorten, maar, mede in het licht van de weergave van [eiser] van hetgeen er op 5 augustus 2024 is voorgevallen en nu daarom voorshands niet voldoende kan worden vastgesteld wie gelijk heeft ten aanzien van het voormelde gebeuren, wordt [gedaagde] hierin niet gevolgd. Bovendien zal de kantonrechter hieronder bepalen dat [eiser] zich aan die nadere afspraken moet houden en hoe die afspraken moeten worden uitgevoerd, zodat een schriftelijke verklaring van [eiser] niet nodig is. Dat betekent dat [gedaagde] ten onrechte een beroep doet op opschorting.
De nadere afspraken tussen partijen
5.4.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij met [eiser] , in het kader van de huurverhoging, nadere afspraken heeft gemaakt inhoudende dat hij alleen soms, al dan niet met zijn vriendin, in de woning aanwezig zal mogen zijn en niet meer met derden. Ook is toen afgesproken dat [eiser] alleen de kleine slaapkamer naast de badkamer waar zijn bed staat, mag gebruiken en dit na afstemming met [gedaagde] . Ter onderbouwing heeft [gedaagde] verwezen naar het WhatsApp bericht van [eiser] van 22 augustus 2023.
5.5.
[eiser] heeft de door [gedaagde] gestelde nadere afspraken niet betwist. De kantonrechter gaat er voorshands dan ook vanuit dat de gestelde nadere afspraken daadwerkelijk zijn gemaakt. Dat betekent dat [eiser] , anders dan hij meent, niet op elk moment in de woning mag verblijven, maar slechts “soms” en enkel voor verblijf in de kleine slaapkamer naast de badkamer waar zijn bed staat. Daartoe zal hem de toegang tot de woning verleend moeten worden en [gedaagde] zal aan hem daartoe de sleutels moeten afgeven.
Wanneer mag [eiser] in de woning verblijven?
5.6.
De vraag is wanneer [eiser] in zijn slaapkamer zal mogen verblijven. De kantonrechter stelt vast, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dat partijen hebben afgesproken dat dit ‘soms’ is. Omdat niet uit te sluiten is dat partijen een dispuut zullen krijgen over de vraag wat hieronder moet worden verstaan, en om dit te voorkomen, ziet de kantonrechter aanleiding om bij wege van voorlopige voorziening het volgende te bepalen, te weten: [eiser] mag, al dan niet samen met zijn vriendin, zonder dat hij dit van te voren hoeft aan te kondigen, gedurende één avond/nacht in de week, te weten op de woensdagen, telkens vanaf 17:00 uur ’s middags tot 9 uur ’s ochtends, gebruik maken van de kleine slaapkamer naast de badkamer. Aldus zal de vordering van [eiser] , zoals is vermeld onder sub 1a van het petitum van de dagvaarding, worden toegewezen. Buiten deze uren zal hij dus niet in de woning mogen verblijven, behoudens voor zover dit nodig is voor het verrichten van de hierna in rechtsoverweging 5.7. te melden dringende werkzaamheden.
De dringende werkzaamheden
5.7.
[eiser] heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat hij dringende werkzaamheden moet uitvoeren, bestaande uit het repareren van de voordeur en het vervangen van de voorruit, die slechts een noodruit is. Ook hiertoe zal [gedaagde] aan [eiser] toegang tot de woning moeten verlenen. Hierbij wordt overwogen dat als zich in de toekomst nieuwe, thans nog niet bekende gebreken in het gehuurde voordoen, die eveneens dringend hersteld moeten worden, [gedaagde] aan [eiser] als verhuurder, na onderling overleg, daartoe eveneens de gelegenheid moet geven en hem daartoe dus toegang tot de woning moet verlenen.
Tussenconclusie
5.8.
Concluderend is de kantonrechter (voorlopig) van oordeel dat [gedaagde] aan [eiser] toegang tot de woning moet verlenen en daartoe de sleutels aan hem moet afgeven, zodat [eiser] in de gelegenheid wordt gesteld om de voordeur te repareren en de voorruit te vervangen en op de woensdagen (avond/nacht) op de slaapkamer naast de badkamer te verblijven. Eventueel nog aanwezige post kan hij dan meenemen.
Ontruimen slaapkamer
5.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] dozen in de slaapkamer van [eiser] heeft opgeslagen. Nu vaststaat dat [eiser] zijn slaapkamer zelf mag gebruiken, zal de vordering om [gedaagde] te veroordelen om de slaapkamer van [eiser] te ontruimen en ontruimd te houden, dan ook worden toegewezen.
Weghalen camera(’s)
5.10.
[gedaagde] heeft betwist dat [eiser] een belang heeft het verwijderen van de camera’s. Volgens [gedaagde] gaat het ook maar om één camera beneden in de hal. Nu [eiser] zijn vordering in het geheel niet onderbouwd heeft, zal de vordering worden afgewezen.
Dwangsom en proceskosten
5.11.
De kantonrechter zal de gevorderde dwangsom toewijzen en matigen tot een bedrag van € 100,00 per dag met een maximum van € 15.000,00.
5.12.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om [eiser] binnen twee dagen na het betekenen van dit vonnis toegang te verlenen en te blijven verlenen door hem de sleutel/sleutels van de woning af te geven, teneinde hem in staat te stellen de werkzaamheden te verrichten als hiervoor genoemd in rechtsoverweging 5.7. en hem het verblijf te verlenen, zoals omschreven in rechtsoverweging 5.6.,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om de slaapkamer van [eiser] te ontruimen en ontruimd te houden,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de veroordelingen onder 6.1. en 6.2. voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt,
6.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024.