ECLI:NL:RBOVE:2024:5405

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
08-234108-24, 08-162089-24 (gev. ttz), 08-157608-22 (tul), 08-166991-21 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor vernieling en belemmering van politieoptreden

Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 36-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 185 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en een meldplicht bij de reclassering. De man was schuldig bevonden aan het opzettelijk vernielen van een ruit van de woning van een ander en het belemmeren van het werk van de politie. De feiten vonden plaats in Enschede, waarbij de verdachte op 19 juli 2024 een ruit vernielde en op 14 mei 2024 de aanhouding van een ander belemmerde. Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten wettig en overtuigend, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de verklaringen van de verbalisanten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlasteleggingen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en het reclasseringsadvies. De rechtbank besloot geen ISD-maatregel op te leggen, maar een gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor verslavingsproblematiek. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor toewijzing van de immateriële schade was. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-234108-24, 08-162089-24 (gev. ttz), 08-157608-22 (tul),
08-166991-21 (tul) (P)
Datum vonnis: 22 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-234108-24
een ruit van de woning van [slachtoffer] en/of [bedrijf] heeft vernield;
parketnummer 08-162089-24
opzettelijk de aanhouding van een ander heeft belet, belemmerd en/of verijdeld.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-234108-24
hij op of omstreeks 19 juli 2024 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning (op/aan [adres] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
parketnummer 08-162089-24
hij op of omstreeks 14 mei 2024 te Enschede opzettelijk enige handeling, gedaan door een ambtenaar, [verbalisant 1] , hoofdagent bij Politie Eenheid Oost-Nederland en/of [verbalisant 2] , hoofdagent bij Politie Eenheid Oost-Nederland en/of [verbalisant 3] , hoofdagent bij Politie Eenheid Oost-Nederland, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, te weten de aanhouding van een ander dan verdachte van het plegen van een of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), heeft belet, belemmerd en/of verijdeld, door:
- achter voornoemde verbalisant [verbalisant 1] aan te lopen en/of tegen deze [verbalisant 1] te schreeuwen: "Blijf van haar af!" en/of de arm van deze [verbalisant 1] vast te pakken en/of
- een of meerdere malen op voornoemde ambtena(a)r(en) af te lopen en/of geen afstand te houden van voornoemde ambtena(a)r(en) en/of
- een agressieve houding aan te nemen en (daarbij) zijn vuist(en) te ballen en/of
- een of meerdere slaande en/of trappende bewegingen in de richting van voornoemde ambtena(a)r(en) te maken en/of
- geen medewerking te verlenen bij het (door de verbalisanten) plaatsen van zijn, verdachtes, armen op zijn, verdachtes, rug.

3.De bewijsmotivering

3.1
Parketnummer 08-234108-24
3.1.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, net zoals de officier van justitie en de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 oktober 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , mede namens [bedrijf] , van 19 juli 2024 (pagina 5-6).
3.1.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juli 2024 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning (aan [adres] ) die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [bedrijf] toebehoorde heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
3.2
Parketnummer 08-162089-24
3.2.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , zoals vastgelegd in een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud daarvan. Verdachte heeft ter terechtzitting bovendien verklaard dat hij agressief werd toen de vrouw werd aangehouden.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het laatste gedachtestreepje van de tenlastelegging, nu deze handelingen zijn begaan om de aanhouding van verdachte zelf te beletten of te belemmeren en niet de aanhouding van een ander.
3.2.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 mei 2024 te Enschede opzettelijk enige handeling, gedaan door een ambtenaar, [verbalisant 1] , en [verbalisant 2] , hoofdagent bij Politie Eenheid Oost-Nederland en [verbalisant 3] , hoofdagent bij Politie Eenheid Oost-Nederland, belast met de uitoefening van enig toezicht en belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, te weten de aanhouding van een ander dan verdachte van het plegen van op heterdaad ontdekte strafbare feiten, heeft belet of belemmerd, door:
- achter voornoemde verbalisant [verbalisant 1] aan te lopen en tegen deze [verbalisant 1] te schreeuwen: "Blijf van haar af!" en de arm van deze [verbalisant 1] vast te pakken en
- meerdere malen op voornoemde ambtenaren af te lopen en geen afstand te houden van voornoemde ambtenaren en
- een agressieve houding aan te nemen en daarbij zijn vuisten te ballen en
- een slaande en meerdere trappende bewegingen in de richting van voornoemde ambtenaren te maken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 184 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-234108-24
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 08-162089-24
het misdrijf: opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar belast met de uitoefening van enig toezicht en met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, beletten of belemmeren.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om aan verdachte geen ISD-maatregel, maar een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf kan bepaald worden op drie maanden en de proeftijd op drie jaren met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en toezicht, een opname bij Trai of een soortgelijke zorginstelling, het meewerken aan urinecontroles en een mogelijke kortdurende klinische opname bij Tactus Verslavingszorg.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het ingooien van een ruit van de woning van een ander. Hiermee heeft hij schade veroorzaakt en laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van een ander. Ook heeft hij hiermee de bewoner van de woning angst aangejaagd. Verder heeft verdachte het werk van de politie belemmerd. Dat is hinderlijk gedrag. De politie dient haar werk ongestoord te kunnen uitvoeren.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren veelvuldig voor vermogensdelicten en vernielingen is veroordeeld, vooral in de jaren 2021 en 2022.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van GGZ Tactus Enschede van 23 augustus 2024. Volgens de reclassering is sprake van een delictpatroon in vermogens- en agressiedelicten. Eerdere gevangenisstraffen hebben niet geleid tot vermindering van justitiecontacten. Verdachte heeft de status van zeer actieve veelpleger. Hij heeft recent een toezichttraject doorlopen waarbij diverse interventies (op het gebied van huisvestiging, middelenproblematiek en psychosociaal functioneren) zijn ingezet. In de eerste periode van dit toezicht was er enige stabiliteit. Verdachte heeft zich meerdere malen gemotiveerd opgesteld, maar die motivatie viel weg toen de partnerrelatie werd hervat. In oktober 2023 wilde verdachte niet meer meewerken aan de bijzondere voorwaarden. Hierna is het reclasseringstoezicht op 22 november 2023 vroegtijdig geretourneerd.
Er is een hoog risico op recidive en op het onttrekken aan voorwaarden. De reclassering ziet vooral risico in middelengebruik en de partnerrelatie. Deze omstandigheden verhogen het risico op alle leefgebieden.
Verdachte woonde sinds november 2022 bij [locatie 2] . De begeleiding van verdachte gaat met vallen en opstaan. Verdachte is begonnen op de woongroep en daarna doorgestroomd naar een meer zelfstandige vorm van huisvesting. Hierin is verdachte waarschijnlijk overvraagd. [locatie 2] heeft laten weten dat verdachte daar weer kan wonen, mits er bijzondere voorwaarden gelden.
Een voorwaardelijk kader is volgens de reclassering niet genoeg om tot gedragsverandering op lange termijn te komen. Hulpverlening moet binnen een streng zorgkader worden ingezet. Een ISD-maatregel biedt de nodige zorg en een stok achter de deur die noodzakelijk is om de vicieuze cirkel van vastzitten, vrijkomen en terugvallen te doorbreken. Er is sprake van middelengebruik, LVB- problematiek, een onvoldoende passende woonplek, een destructieve relatie en een beperkte motivatie voor hulpverlening en behandeling. De reclassering ziet daarom geen andere mogelijkheden dan een ISD-maatregel.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan en dat daarmee een ISD-maatregel zou kunnen worden opgelegd.
Desondanks is oplegging van die maatregel op dit moment nog een brug te ver. Verdachte heeft in de jaren 2021 en 2022 een fors aantal vermogens- en agressiedelicten gepleegd. Na het vervolgens opgelegde toezicht is er een wat stabielere periode geweest. Hij heeft bij tijden motivatie getoond voor (reclassering)interventies en ook het wonen bij [locatie 2] ging aanvankelijk goed. [locatie 2] vermoedt dat de stap van een woongroep naar zelfstandig wonen te groot is geweest. En nadat het reclasseringstoezicht in oktober 2023 was gestopt heeft zich dan ook weer een aantal incidenten voorgedaan. Verdachte is daarvoor inmiddels veroordeeld maar die veroordeling is nog niet onherroepelijk.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte nog een laatste kans moet worden gegeven om zonder ISD-maatregel aan zichzelf te werken en weg te blijven van strafbaar gedrag. De rechtbank zal daarom geen ISD-maatregel, maar een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 185 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk. De tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal worden afgetrokken van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf. Daarmee zal het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf op 22 oktober 2024 gelijk zijn aan de duur van het voorarrest. Het bevel tot voorlopige hechtenis zal per die datum worden opgeheven.
Bij het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen die noodzakelijk zijn uit oogpunt van beperking van het recidiverisico. Verdachte heeft zich op de terechtzitting bereid verklaard zich aan deze voorwaarden te houden. De proeftijd zal worden bepaald op drie jaren. Verdachte dient zich te realiseren dat overtreding van de voorwaarden, net als het opnieuw plegen van strafbare feiten, kan leiden tot het uitzitten van die nu nog voorwaardelijke gevangenisstraf en ook tot het alsnog opleggen van de ISD-maatregel.

7.De schade van benadeelde onder parketnummer 08-234108-24

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 350,00 bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Daarbij verzoekt de benadeelde partij om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Omdat een wettelijke grondslag voor toewijzing van de immateriële schade ontbreekt zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij afwijzen.
8. De vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummers 08-157608-22 en 08-166991-21
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering met parketnummer 08-157608-22 af te wijzen vanwege de gevorderde ISD-maatregel en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering met parketnummer 08-166991-21.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering met parketnummer 08-157608-22 af te wijzen omdat verdachte al 81 dagen in voorlopige hechtenis verblijft voor relatief geringe feiten. Verder heeft de raadsman verzocht het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering met parketnummer 08-166991-21.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering onder parketnummer 08-157608-22 moet worden afgewezen. Hoewel is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten, acht de rechtbank de tenuitvoerlegging van de openstaande straf niet opportuun. Verdachte heeft geruime tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht voor de bewezenverklaarde feiten en de rechtbank acht het van belang dat de bij dit vonnis op te leggen bijzondere voorwaarden zo spoedig mogelijk van kracht worden.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar-Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering onder parketnummer 08-166991-21 nu is gebleken dat de onder dat parketnummer opgelegde voorwaardelijke straf al in zijn geheel is tenuitvoergelegd.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08-234108-24 en 08-162089-24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-234108-24
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 08-162089-24
het misdrijf: opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar belast met het opsporen van strafbare feiten ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, beletten of belemmeren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van

185 (honderdvijfentachtig) dagen;

- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering, Verslavingsreclassering GGZ/Tactus Verslavingszorg, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- gedurende de proeftijd, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten [locatie 2] , of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan de huisregels en het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich onder behandeling zal stellen van Tactus Verslavingszorg, of een soortgelijke instelling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij aanleiding die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (08-234108-24
);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
08-157608-22
- wijst de vordering af;

08-166991-21

- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. W.P.M. Elderman en
mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024.
Mr. Elderman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen in parketnummer 08-162089-24
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024221184. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2024, opgemaakt door verbalisanten
[verbalisant 2] en [verbalisant 3] , hoofdagenten bij de politie eenheid Oost-Nederland, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 5-6):
Op 14 mei 2024 in Enschede zag ik dat er een man bij de vrouw stond. Dit bleek later [verdachte] te zijn. Ik zag en hoorde dat de vrouw die verdacht werd van diefstal en mishandeling werd aangehouden door collega’s.
Ik zag dat [verdachte] achter de aanhoudende collega's aan liep Ik hoorde dat [verdachte] schreeuwde: 'blijf van haar af'. Ik zag dat [verdachte] de arm van de aanhoudende collega [verbalisant 1] pakte. Ik hoorde dat collega [verbalisant 1] zei dat hij afstand moest nemen en [verdachte] hierbij wegduwde. Ik, [verbalisant 2], vertelde [verdachte] meerdere keren dat hij afstand moest nemen en zich er niet mee moest bemoeien. Wij zagen dat [verdachte] weer op ons af kwam lopen. Ik, [verbalisant 2], heb [verdachte] vervolgens naar achter geduwd om de afstand tussen hem en ons te vergroten. Wij zagen dat [verdachte] weer op ons af kwam lopen. Ik, [verbalisant 2], heb [verdachte] nogmaals een duw gegeven zodat de afstand groter werd. Wij zagen dat [verdachte] een agressieve houding aannam en zich klaar maakte om te vechten. Wij bedoelen hiermee dat hij agressief uit zijn ogen keek en zijn vuisten balde. Ik, [verbalisant 2], zag dat [verdachte] versneld op mij af kwam lopen. Ik zag dat [verdachte] een slaande beweging in mijn richting maakte. Wij voelden dat [verdachte] zich bleef verzetten en niet mee wilde werken aan de aanhouding. Wij voelden dat [verdachte] zijn spieren aanspande en probeerde ons te slaan. Ik, [verbalisant 2], zag dat [verdachte] meerdere keren probeerde om mij te trappen. Ik zag en voelde dat één van zijn trappen tegen mijn borst kwam. Ik moest tijdens de worsteling met [verdachte] meerdere trappen van hem ontwijken.
2.
Het proces-verbaal van de zitting van 8 oktober 2024 voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Toen de vrouw werd aangehouden, werd ik agressief.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024335975. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.