ECLI:NL:RBOVE:2024:5395

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
84-037439-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van geldbedragen met een totaal van € 97.338,35 door verdachte in de periode van 22 februari 2021 tot en met 24 februari 2022

Op 21 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen van in totaal € 97.338,35. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 24 februari 2022, toen de verdachte in verzekering werd gesteld. De verdachte had een Neteller-account dat hij ter beschikking had gesteld aan anderen voor online gokken, maar hij had geen toezicht gehouden op de activiteiten die daar plaatsvonden. In de periode van 22 februari 2021 tot en met 6 mei 2021 heeft hij een aanzienlijk bedrag overgeboekt naar zijn Revolut-bankrekening, wat leidde tot de verdenking van witwassen.

Tijdens de rechtszitting op 7 oktober 2024 heeft de officier van justitie betoogd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijk witwassen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de geldbedragen legitieme gokwinsten waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon aantonen dat de herkomst van het geld legitiem was en dat hij zich bewust had blootgesteld aan de kans dat zijn Neteller-account voor criminele doeleinden werd gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte het geld had gewitwassen, en dat hij dit redelijkerwijs moest vermoeden. De inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder zilver en gouden munten, werden verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-037439-22 (P)
Datum vonnis: 21 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende in de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 07 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.V. Broekmeulen, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 7 oktober 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 februari 2021 tot en met 24 februari 2022 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland,
(telkens) (van) (een) voorwerp(en), bestaande uit één of meerdere geldbedragen (van in totaal EUR 97.530,23 (zie p. 6 en 113 dossier 63011), in elk geval enig geldbedrag,
(sub b) heeft overgedragen en/of omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
en/of
(sub a) de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/ of verhuld, en/ of heeft verborgen en/ of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk witwassen van een geldbedrag van € 97.388,35 met als brondelict verduistering dan wel diefstal. Vaststaat dat het geldbedrag op het Neteller-account niet van verdachte was. Hij heeft het geld overgemaakt naar zijn Revolut-bankrekening en vervolgens daarvan gebruik gemaakt. Aldus heeft verdachte zich het geld opzettelijk wederrechtelijk toegeëigend. Hierbij is sprake van witwassen van een geldbedrag afkomstig uit eigen misdrijf.
Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk witwassen van een geldbedrag van € 97.388,35 zonder dat een brondelict kan worden aangewezen. Verdachte heeft het Neteller-account aan een ander ter beschikking gesteld en daarop vervolgens geen toezicht uitgeoefend, terwijl dat wel had gekund. Hiermee heeft verdachte zich ten minste bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn account gebruikt kon worden voor criminele doeleinden. Deze kans heeft hij ook aanvaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Over het witwassen zonder bekend brondelict heeft de raadsman betoogd dat verdachte heeft verklaard dat het gaat om gokwinsten van anderen waarbij hij een percentage zou ontvangen als vergoeding voor het ter beschikking stellen van zijn Neteller-account. Het Openbaar Ministerie heeft onvoldoende onderzoek verricht om deze verklaring te weerleggen. Daarom kan niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. De conclusie dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring zou kunnen gelden kan hier dan ook niet getrokken worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast.
In de periode vanaf 2013 heeft verdachte een account gehad bij een online betalingsbedrijf genaamd Paysafe (hierna: Neteller). Aan dit account was een prepaid masterkaart en een e-wallet verbonden zodat betalingen konden werden verricht en contant geld kon worden opgenomen. [1] Verdachte heeft dit account omstreeks december 2014 ter beschikking gesteld aan een aantal personen, te weten [naam 1] , [naam 2] en ' [alias] '. [2]
Op het Neteller-account zijn in de periode van 2 januari 2015 tot en met 14 juni 2021 geldbedragen binnengekomen die voornamelijk afkomstig zijn van buitenlandse goksites. [3]
In 911 transacties is € 2.530.143 ontvangen en in 5.364 transacties is € 1.200.427 overgeboekt. Het zijn voor het overgrote deel betalingen aan en van goksites. Tussen 2015 en 2018 is in totaal € 485.495 opgenomen bij geldautomaten.
Op of omstreeks 22 februari 2021 heeft verdachte de controle over het account teruggenomen. [4] Het saldo op het Neteller-account bedroeg op dat moment € 97.530,23. [5] Verdachte heeft vervolgens in de periode van 22 februari 2021 tot en met 6 mei 2021 veertien overboekingen gedaan naar een andere bankrekening. [6] De bankrekening in kwestie betreft de door hem in maart 2020 opgerichte online bankrekening bij Revolut. [7] In totaal heeft verdachte in deze periode een geldbedrag van € 97.338,35 overgeboekt.
Vanaf zijn Revolut-bankrekening heeft verdachte in diezelfde periode over negen transacties een totaalbedrag van € 55.535,00 overgeboekt: [8]
- € 5.333,00 naar [bedrijf 1] (
verkoopt goud, zilver en palladium);
- € 4.667,00 naar [bedrijf 2] (
verkoopt goud);
- € 54,00 naar [bedrijf 3] (
transportbedrijf) ;
- € 13,00 naar [bedrijf 4] (
domeinregistreerder en webhostingbedrijf);
- € 17.000 naar [bedrijf 5] (
beleggingsplatform);
- € 3.500 naar [naam 1] ;
- € 1.379,00 naar [bedrijf 6] via [bedrijf 7] (
zorgverzekering);
- € 22.594 naar [naam 3] (
echtgenoot verdachte);
- € 995,00 naar Paypal (
online betaaldienst).
3.3.2
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte het ten laste gelegde geldbedrag dat hij vanaf het Neteller-account heeft overgeboekt naar zijn Revolut-bankrekening heeft witgewassen terwijl het geldbedrag afkomstig was uit eigen misdrijf, te weten verduistering of diefstal. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 24 februari 2022 bij de FIOD een onjuiste verklaring heeft afgelegd. De geldbedragen op het Neteller-account zijn geen eigen gokwinsten afkomstig van (online) gokspellen zoals poker. Verdachte heeft op verzoek van [naam 1] , een oude buurjongen, met [naam 2] en ‘ [alias] ’ afspraken gemaakt. Hij zou een Neteller-account aanmaken en aan hen ter beschikking stellen voor online gokken. Met dit Neteller-account konden door spelers vervolgens accounts aangemaakt worden bij online goksites. Ter compensatie hiervoor zou verdachte 10-20% van de gokwinsten ontvangen. De personen waren woonachtig in Thailand, zaten diep in de online gokwereld en hadden een truc voor een hoge winkans bij fruitautomaten. Door nieuwe accounts aan te maken bij bepaalde goksites was het mogelijk naast inzetgeld een bonus te krijgen, zodat altijd winst kon worden behaald. Deze methode hebben [naam 2] en [alias] toegepast bij vele online casino’s. Gewonnen geld kon dan worden uitbetaald op het Neteller-account
Verdachte ging er destijds van uit dat de gokwinsten bestonden uit kleine bedragen, ongeveer € 1.000,00 per jaar. Zo werd het hem voorgehouden. Hij vertrouwde erop dat [naam 1] eerlijk was, dat hij toezicht zou houden en dat de afspraken zouden worden nagekomen. Hij heeft het beheer van het account overgedragen en jarenlang geen toezicht gehouden. Hij heeft af en toe contact gehad en is één keer op bezoek geweest in Thailand. Omstreeks 2021 kwam verdachte erachter dat de gokwinsten vele malen hoger waren dan hem was voorgehouden en dat de afspraken niet werden nagekomen. Hierop heeft hij weer controle genomen over zijn Neteller-account door het wachtwoord te wijzigen. Vervolgens heeft hij het saldo overgeboekt naar zijn Revolut-bankrekening. Hij beschouwt dit saldo als zijn vergoeding, zoals destijds afgesproken. Verdachte bevestigt dat de door de rechtbank voorgehouden afschriften van het Neteller-account en de Revolut-bankrekening juist zijn. Hij was niet op de hoogte van de transacties vóórdat hij daarvan in 2021 kennis nam. Een deel van het overgeboekte geld heeft hij gebruikt voor het betalen van schulden, de rest heeft hij anderszins aangewend danwel geïnvesteerd. Op advies van een accountant heeft verdachte het overgeboekte geld nog niet gemeld bij de Belastingdienst.
3.3.3
Witwassen met als brondelict verduistering of diefstal
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet valt af te leiden of en zo ja, welke afspraken zijn gemaakt tussen verdachte en de betrokken personen. Niet kan worden vastgesteld dat het geldbedrag € 97.338,35 daadwerkelijk aan deze personen toebehoort, terwijl het Neteller account wel op naam van verdachte staat. Ook kan niet uit het dossier worden afgeleid welk percentage van de vermeende gokwinsten als vergoeding was overeengekomen of toegezegd. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich het geldbedrag wederrechtelijk heeft toegeëigend.
3.3.4
Witwassen zonder bekend brondelict
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte het geldbedrag heeft witgewassen zonder dat een brondelict bekend is geworden.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan, in een geval zoals dat zich hier voordoet, waarin geen direct bewijs voor inkomsten uit brondelicten aanwezig is, witwassen bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
De toetsing door de zittingsrechter dient daarbij de volgende stappen te doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulks zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank overweegt dat de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Bovenstaande handelswijze ten aanzien van het geld vond plaats onder omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van - en daarmee kenmerkend voor - witwassen zijn aan te merken. Als zodanige omstandigheden kunnen onder andere in de onderhavige zaak worden genoemd:
- het is een feit van algemene bekendheid dat de tenaamstelling op naam van een ander dan de werkelijke eigenaar ertoe strekt die eigendom te verhullen;
- het Neteller-account heeft verdachte jarenlang ter beschikking gesteld aan een ander zonder daarbij zelf toezicht te houden;
- het is een feit van algemene bekendheid dat het uitzonderlijk is structureel nettowinsten te behalen met kansspelen, waaronder gokken, waarvoor inzetgeld vereist is;
- het inkomen van verdachte is niet toereikend om met grote geldbedragen te gokken;
- de herkomst van de gestelde gokwinsten zijn onverklaarbaar en niet gedocumenteerd, waarbij in het bijzonder van de gokwebsite [bedrijf 8] Ltd. enkel ontvangen bedragen zijn te zien op het Neteller-account.
Gelet hierop mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft aangaande zijn handelen met betrekking tot het voornoemde geldbedrag.
Verklaring herkomst geld
Verdachte heeft bevestigd dat de door hem afgelegde verklaring bij de FIOD op 24 februari 2022 onjuist is geweest. Daarin heeft hij verklaard dat hijzelf gokte en dat het allemaal zijn eigen gokwinsten uit poker betrof. De contante opnames had hij voor het overgrote deel in het buitenland allemaal zelf gedaan. Die verklaring is door de FIOD geverifieerd en onjuist gebleken, immers de partner van verdachte heeft verklaard dat zij slechts een enkele keer en kortstondig in het buitenland hebben verbleven. De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte afgelegde en andersluidende verklaring ter terechtzitting weliswaar concreet en verifieerbaar is, maar dat deze verklaring hoogst onwaarschijnlijk is.
Dit valt af te leiden uit de omvang van de genoten winsten, het structurele karakter van deze winsten en de omstandigheid dat ze zijn behaald gedurende een lange periode. Het is een feit van algemene bekendheid dat een casino niet kan bestaanindien er sprake zou zijn van structurele, langdurige en grote winsten voor de spelers. Voorts heeft verdachte inconsistent verklaard over de herkomst van het geld. De verklaring bij de FIOD over eigen gokwinsten uit pokeren verschilt wezenlijk van de verklaring afgelegd op de zitting over gokwinsten van anderen verdiend met fruitautomaten. Daarbij komt dat verdachte de methode over het behalen van gokwinsten (uitgebreid) heeft beschreven terwijl hij geen of nauwelijks zicht kon hebben op de activiteiten van de betrokken personen in Thailand. Verder is het opmerkelijk dat verdachte het door hem overgeboekte geldbedrag naar zijn Revolut-bankrekening niet heeft opgegeven bij de Belastingdienst. Daarbij heeft te gelden dat verdachte er voor heeft gekozen om pas op zitting met deze andersluidende verklaring te komen, waardoor verificatie van de verklaring van verdachte in dit stadium niet meer mogelijk is. De ter zitting afgelegde verklaring van verdachte kan het vermoeden van witwassen ook om die reden niet ontkrachten
.
Gelet op het voorgaande heeft verdachte geen concrete, verifieerbare én niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van de geldbedragen, op grond waarvan het Openbaar Ministerie nader onderzoek had moeten doen. Op basis daarvan concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen van in totaal
€ 97.530,23 uit misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit redelijkerwijs moest vermoeden.
Verdachte heeft met het overboeken van de geldbedragen van in totaal € 97.338,35 naar zijn Revolut-bankrekening en het vervolgens besteden hiervan aan de onder 3.3.1 beschreven doeleinden de geldbedragen overgedragen, omgezet en er gebruik van gemaakt. Hij heeft de herkomst van deze bedragen tevens verhuld.
Niet is gebleken dat verdachte de vindplaats, vervreemding of verplaatsing heeft verborgen, heeft verhuld wie de rechthebbende was of wie deze geldbedragen voorhanden heeft gehad zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 22 februari 2021 tot en met 24 februari 2022 in Nederland,
telkens van voorwerpen, bestaande uit meerdere geldbedragen van in totaal
EUR 97.388,35,
(sub b) heeft overgedragen en omgezet en gebruik heeft gemaakt,
en
(sub a) de herkomst heeft verborgen en verhuld,
terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig waren uit enig misdrijf;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420quater, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
schuldwitwassen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de op te leggen straf of maatregel geen standpunt ingenomen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich in de periode van 22 februari 2021 tot en met 24 februari 2022 schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen met in totaal € 97.338,35.
Hiermee heeft verdachte opbrengsten uit een misdrijf aan het zicht van justitie onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst verschaft. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer in ernstige mate aan. De ervaring leert bovendien dat witwassen dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De op te leggen (hoofd)straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf rekening met het feit dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM in deze zaak is overschreden. Op 24 februari 2022 is verdachte in verzekering gesteld. Verdachte kon daaraan vanaf dat moment in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank stelt aldus vast dat op 24 februari 2022 de redelijke termijn is aangevangen. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet worden afgerond met een eindvonnis voor 24 februari 2024. De datum van dit vonnis is 21 oktober 2024; dat betekent dat de redelijke termijn met acht maanden is overschreden. Deze overschrijding komt voor rekening van het Openbaar Ministerie, nu niet is gesteld of gebleken dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die overschrijding van de redelijke termijn kunnen rechtvaardigen. De rechtbank zal daarom bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Gelet op de rol van verdachte, en het gemak waarmee hij een rekening ter beschikking heeft gesteld waarbij de mogelijkheid ontstaat dat daarmee strafbare feiten kunnen worden gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat een deel van de straf voorwaardelijk in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, om de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat door de officier van justitie geëiste straf, waarbij is aangegeven dat daarbij al rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, passend en geboden is en zal, naast een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opleggen met een proeftijd van 3 jaren.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd moeten worden verklaard.
De raadsman heeft betoogd dat de voorwerpen moeten worden teruggegeven gelet op zijn standpunt tot vrijspraak voor het ten laste gelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan de veroordeelde toebehoren en die hij geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit heeft verkregen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33 en 33a.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, het misdrijf:
schuldwitwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers:
1. STK Munt
(Omschrijving: OI2935-6063011_187874);
2. 1 STK Zilverkl rond plakkaat met opdruk. 1 kilo .999 fine silver
(Omschrijving: OI2935-6063011_187875);
4. 1 STK Zilverkl rond plakkaat (1 kilo .999 fine silver) m opdruk.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187877);
5. 1 STK Zilverkl rond plakkaat (1 kilo .999 fine silver) m opdruk.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187878);
6. 1 STK Zilverkl rond plakkaat (1 kilo .999 fine silver) m opdruk.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187879);
7. 1 STK Zilv kl plakkaatje (one ounce fine silv 999.0) met tekst.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187880);
8. 1 STK Zilverkleurige baar met tekst zilver 250gr 999.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187955);
9. 1 STK Zilverkleurige baar met tekst silver 99.99 100 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_187956);
12. 1 STK Gouden dukaat 1995 in doosje. Goud 983/1000.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187959);
14. 1 STK 3 delige munten set
(Omschrijving: OI2935-6063011_187960);
15. 1 STK Goudkl munt op pasje, 0.155 gr .9999 gold 2015
(Omschrijving: OI2935-6063011_187961);
16. 1 STK Goudkl munt in cassette.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187962);
18. 1 STK Goudkl munt met opdruk + waarborg certificaat
(Omschrijving: OI2935-6063011_187963);
19. 1 STK Goudkl plakkaat met opdruk in pasje met tekst.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187964);
20. 1 STK Goudkl plakkaat p gold 20 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_187965);
21. 1 STK Goudkl plakkaat 20 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_187966);
22. 1 STK Goudkl plakkaat 10 gr met tekst
(Omschrijving: OI2935-6063011_187967);
23. 1 STK Goudkl plakkaat Valcambi suisse 1 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_187968);
24. 1 STK Goudkl munt met tekst
(Omschrijving: OI2935-6063011_187969);
26. 1 STK Goudkl munt 1927 in cassette met tekst.
(Omschrijving: OI2935-6063011_187970);
27. 1 STK goudkl munt
(Omschrijving: OI2935-6063011_187971);
28. 1 STK zilverkleurig plakkaat met opdruk 1 kilo .999 fine silver
(Omschrijving: OI2935-6063011_190415, zilver);
29. 1 STK zilverkleurig plakkaat met opdruk 1 kilo .999 fine silver
(Omschrijving: OI2935-6063011_190417, zilver);
30. 1 STK zronde plakkaat met elisabeth II Australia & tekst 1 kilo .999 fine silve
(Omschrijving: OI2935-6063011_190420, zilver);
31. 1 STK ronde plakkaat met elisabeth II Cook island, andere kant een zeilschip
(Omschrijving: OI2935-6063011_190426, zilver);
32. 1 STK baar met de tekst silver 99.999 100 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_190428, zilver);
33. 1 STK baar met de tekst silver 99.999 100 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_190429, zilver);
34. 1 STK baar met de tekst silver 99.999 100 gr
(Omschrijving: OI2935-6063011_190430, zilver);
35. 1 STK casette met daarin een plaakaatje met de tekst 10 gr fine gold.999
(Omschrijving: OI2935-6063011_190433, goud);
36. 1 STK casette met daarin een plakaatje met de tekst 10 gr fine gold.999
(Omschrijving: OI2935-6063011_190435, goud);
37. 1 STK munt op pasje. op pasje staat 0.155 gr nominal 10 FRW Ruanda 1/200 unze
(Omschrijving: OI2935-6063011_190439, goud);
38. 1 STK goudkl munt 0.155 gr .9999 gold 2018 op pasje met tekst
(Omschrijving: OI2935-6063011_190441, goud).
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. R.P. van Campen en mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.L. Struik en mr. E.L. Vedder, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. ‘t Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2022 (AMB-011), pagina 108.
2.De verklaring van verdachte, zoals die is opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 oktober 2024.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2022 (AMB-007), pagina 98 tot en met 100.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2022 (AMB-011), pagina 109 tot en met 110.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2022 (AMB-011), pagina 113.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2022 (AMB-007), pagina 99 tot en met 100.
7.Een geschrift, te weten een e-mail van Revolut van 2 maart 2020 (DOC-041), pagina 680 tot en met 682.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2022 (AMB-007), pagina 100 tot en met 101.