ECLI:NL:RBOVE:2024:537

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
05/050300-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtingszaak tegen meerdere bedrijven

Op 1 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van oplichting van meerdere bedrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had de verdachte aangeklaagd voor het oplichten van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] GmbH door zich voor te doen als een medewerker van [bedrijf 5] en gebruik te maken van valse documenten en websites. De rechtbank heeft het standpunt van de verdediging gevolgd, die betoogde dat er geen bewijs was dat de verdachte de oplichting had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten voor de benadeelde partijen en de verdachte op nihil worden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05/050300-22 (P)
Datum vonnis: 1 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.J. Jager en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij
[bedrijf 1] B.V. door mr. S. Konya, advocaat te Amsterdam, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich samen met een ander of anderen of alleen, schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [bedrijf 2] GmbH;
feit 2:zich samen met een ander of anderen of alleen, schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:
hij op één of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van 20 februari 2018 tot en met 2 maart 2018 te Zutphen, althans in Nederland en/of Köln, althans in Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) [bedrijf 2] GmbH heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van goederen, te weten:- 50 Samsung LED monitoren,- 1000 Xiaomi Mi Band 2 horloges en/of- 2000 Xiaomi Mi Band 2 horloges,door zich of een of meer mededader(s) zich- in het contact met [bedrijf 2] GmbH voor te doen als [naam] , wie zou werken voor [bedrijf 4] (terwijl die [naam] daar niet werkzaam was),- gebruik te maken van de (valse) website [internetsite] en/of een (vals) emailadres[e-mailadres]
,- één of meer bestellingen bij [bedrijf 2] GmbH te doen en daarbij gebruik te maken van (valse) bestelformulieren met daarop de bedrijfsnaam van [bedrijf 5] U.A. (waardoor bij [bedrijf 2] GmbH de indruk werd gewekt dat er bestellingen door [bedrijf 5] U.A. werden gedaan) en/of- daarbij het afleveradres te gebruiken/te wijzigen in [adres 2] (in plaats van [adres 3] zijnde het adres van [bedrijf 5] U.A.);feit 2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 februari 2018 tot en met 07 maart 2018 te Zutphen, en/of Schiphol althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van goederen te weten- SSD schijven (Samsung)- mobiele telefoons van het merk Apple,- mobiele telefoons van het merk Samsung en/of- mobiele telefoons van het merk OnePlus(met een totale waarde van 855.610 euro)door zich en/of een of meer mededader(s) zich- in het contact met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] voor te doen als [naam] , wie zou werken voor [bedrijf 4] (terwijl die [naam] daar niet werkzaam was),- gebruik te maken van de (valse) website [internetsite] en/of een (vals) emailadres[e-mailadres]
, ),),- één of meer bestellingen bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] te doen en daarbij gebruik te maken van (valse) bestelformulieren met daarop de bedrijfsnaam van [bedrijf 5] U.A. (waardoor bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] de indruk werd gewekt dat er bestellingen door [bedrijf 5] U.A. werden gedaan) en/of- daarbij het afleveradres te gebruiken/te wijzigen in [adres 2] (in plaats van [adres 3] zijnde het adres van [bedrijf 5] U.A.).

3.De bewijsvraag

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderliggende strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend is bewezen dat het de verdachte is geweest die zich voordeed als [naam] , medewerker van [bedrijf 5], dan wel anderszins bestellingen heeft gedaan bij [bedrijf 2] GmbH en/of [bedrijf 1] , dan wel dat het de verdachte is geweest die de gebruikte documenten heeft (na)gemaakt en verzonden naar aangevers en zich deze geleverde en bezorgde/opgehaalde goederen heeft toegeëigend, zoals door de officier van justitie geconcludeerd in haar requisitoir.
Ook voor het overige is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De rechtbank zal de verdachte dan ook integraal vrijspreken.
3.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De raadsman van verdachte bepleit dat het onder verdachte gelegde conservatoir beslag wordt opgeheven.
Nu op het op de beslaglijst vermelde inbeslaggenomen geldbedrag conservatoir beslag rust, zal geen beslissing worden genomen.

4.De schade van benadeelde partijen

4.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 2] GmbH
[bedrijf 2] GmbH heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 61.002,90 (eenenzestigduizendentwee euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit 5 niet betaalde facturen behorende bij de leveringen van de door middel van oplichting bestelde computer monitoren en mobiele telefoons:
Augangsrechnung/A/R/Invoice [nummer 1]: EUR 6.250.00;
Augangsrechnung/A/R/Invoice [nummer 2]: EUR 35.800,00;
Augangsrechnung/A/R/Invoice [nummer 3]: EUR 73,30;
Augangsrechnung/A/R/Invoice [nummer 4]: EUR 879,60;
Augangsrechnung/A/R/Invoice [nummer 5]: EUR 18.000,00.
[bedrijf 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 867.781,60 (achthonderdzevenenzestigduizend zevenhonderdeneenentachtig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit tien niet betaalde facturen behorende bij de leveringen van de door middel van oplichting bestelde mobiele telefoons en SSD schijven:
Export Invoice [nummer 6]: EUR 20.944,00;
Export Invoice [nummer 7]: EUR 90.000,00;
Export Invoice [nummer 8]: EUR 41.270,00;
Multi-Shipment Invoice [nummer 9]: EUR 23.123,10;
Invoice [nummer 10]: EUR 134.910.00;
Invoice [nummer 11]: EUR 328.800,00;
Invoice [nummer 12]: EUR 123.910,00;
Multi-Shipment Invoice [nummer 13]: EUR 47.008,50;
Export Invoice [nummer 14]: EUR 33.246,00;
Export Invoice [nummer 15]: EUR 14.570,00.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat beide vorderingen van de benadeelde partijen in hun geheel kunnen worden toegewezen, met wettelijke rente, en dat aan de verdachte ten aanzien van beide vorderingen de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte bepleit dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen nu verdachte van beide ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte van de aan hem ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- verklaart de benadeelde partij:
[bedrijf 2] GmbH, (feit 1): in het geheel
niet-ontvankelijkin de vordering tot schadevergoeding, en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen en begroot deze kosten op nihil;
- verklaart de benadeelde partij:
[bedrijf 1], (feit 2): in het geheel
niet-ontvankelijkin de vordering tot schadevergoeding, en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. H. Meijer, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. M. ter Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.