ECLI:NL:RBOVE:2024:5347

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
08.138068.24, 08.107847.24, 08.081185.24 (t.tz. gev.) en 08.267416.22 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bedreiging en belediging van politieambtenaren, vernielingen en diefstal

Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 34-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 75 dagen en schadevergoedingen van in totaal € 4.328,67. De verdachte kreeg ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 30 uren. De man was schuldig aan acht strafbare feiten, waaronder bedreiging en belediging van politieambtenaren, vernielingen en diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 21 april 2024 in Oldenzaal politieambtenaren had bedreigd met de woorden "schiet maar, dan schiet ik op jullie" en hen beledigde met kwetsende uitdrukkingen. Daarnaast vernielde hij op 22 april 2024 een luik van een politiecel en beledigde hij op 27 maart 2024 andere politieambtenaren. De rechtbank nam in haar overwegingen de psychische toestand van de verdachte mee, die lijdt aan een psychotische stoornis, en hield rekening met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank legde de straf op na afweging van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan zowel de politie als een particulier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.138068.24, 08.107847.24, 08.081185.24 (t.tz. gev.) en 08.267416.22 (TUL) (P)
Datum vonnis: 17 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de raadsvrouw mr. M. Şahin, advocaat in Apeldoorn, namens verdachte naar voren is gebracht. Verdachte is niet verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08.138068.24
feit 1:op 21 april 2024 in Oldenzaal ambtenaren van de politie heeft bedreigd;
feit 2:op 22 april 2024 in Borne een luik van een politiecel, een celdeur en een camera in de politiecel heeft vernield;
feit 3:op 21 april 2024 in Oldenzaal ambtenaren van de politie heeft beledigd;
parketnummer 08.107847.24
op 27 maart 2024 in Oldenzaal ambtenaren van de politie heeft beledigd;
parketnummer 08.081185.24
op 7 maart 2024 in Oldenzaal
feit 1:een cabine van een kraan heeft vernield;
feit 2:een portier van een personenauto heeft vernield;
feit 3:bebordingen en/of zeilen heeft gestolen;
feit 4:[slachtoffer 1] heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08.138068.24
1
hij op of omstreeks 21 april 2024 te Oldenzaal [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen
"schiet maar, dan schiet ik op jullie", "als ik jullie weer zie, schiet ik jullie neer"
en/of "iedereen met een politie-uniform gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in diens hoedanigheid van ambtenaren van de politie;
2
hij op of omstreeks 22 april 2024 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk een luik van een politiecel en/of een celdeur en/of een camera in de politiecel, althans een of meerdere politiecellen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie en/of Arrestanten Complex Borne, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 21 april 2024 te Oldenzaal opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , beiden hoofdagent bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "flikkers", "ik neuk jou", en/of "hoerenkinderen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 08.107847.24
hij op of omstreeks 27 maart 2024 te Oldenzaal, althans in Nederland
opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [slachtoffer 4] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 5] , werkzaam als aspirant bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: ''hoerenkinderen'' en/of ''kutkinderen'', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 08.081185.24
1
hij op of omstreeks 7 maart 2024 te Oldenzaal opzettelijk en wederrechtelijk de cabine van een kraan, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 7 maart 2024 te Oldenzaal opzettelijk en wederrechtelijk een portier van een personenauto (merk Audi), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 7 maart 2024 te Oldenzaal een of meer bebordingen en/of zeilen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 7 maart 2024 te Oldenzaal opzettelijk [slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "vuile racist" en/of "ik neuk jouw moeder" en/of "ik neuk jou ook", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor de bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Parketnummer 08.138068.24 [1]
Feit 1 en feit 3
Verbalisant [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan tegen verdachte. [slachtoffer 3] en verbalisant [slachtoffer 2] kregen op 21 april 2024 een melding over verdachte en gingen naar de [adres] . [slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte naar hen toe kwam lopen en dat hij hem plotseling met luide stem hoorde schreeuwen “
Schiet maar! Schiet maar! Dan schiet ik ook op jullie!”. [slachtoffer 3] zag dat verdachte met verbeten gezicht naar [slachtoffer 2] keek en zag dat de ogen van verdachte wijd opengesperd waren. [slachtoffer 3] hoorde vervolgens dat verdachte zei “
Als ik jullie weer zie, schiet ik jullie neer!” en dat hij deze woorden meerdere keren herhaalde. Verdachte ging vervolgens naar de galerij van de flat en riep “
Flikkers”. Later ging verdachte vlak voor [slachtoffer 2] staan, wees in de richting van het gezicht van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hoorde dat verdachte tegen [slachtoffer 2] zei “
Ik neuk jou”. Na de aanhouding bleef verdachte dreigende taal naar hen uitspreken. [slachtoffer 3] hoorde verdachte zeggen: “
Ik weet nu wat mij te wachten staat. Ik weet nu wat ik moet doen. Iedereen met een politie-uniform gaat eraan.” Ook hoorde hij dat verdachte hen beledigde met het woord “
Hoerenkinderen!”. [slachtoffer 3] heeft zich tijdens het incident erg onveilig gevoeld en dacht dat verdachte hem en [slachtoffer 2] iets ernstigs aan zou doen. [2]
Ook [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van bedreiging en belediging door verdachte op
21 april 2022 en heeft verklaard dat verdachte heeft gezegd: “
Schiet maar! Schiet maar! Dan schiet ik ook op jullie!”, “
Als ik jullie weer zie, schiet ik jullie neer!”, “
Ik neuk jou!”, “
Iedereen met een politie-uniform gaat eraan” en “
Hoerenkinderen!”. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij verdachte er toe in staat achtte de bedreigingen uit te voeren. [3]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 april 2024 verbalisanten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en hen heeft beledigd, zoals onder 1 en 3 ten laste is gelegd.
Feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel van
24 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] , namens Arrestanten Complex Borne, van 22 april 2024 (pagina’s 29 en 30);
  • het proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2024 van verbalisant [verbalisant 2] (pagina 63).
3.3.2
Parketnummer 08.107847.24 [4]
Verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben in het proces-verbaal van aanhouding van verdachte beschreven dat zij op 27 maart 2024 in Oldenzaal voor de deur van verdachte stonden en dat zij hoorden dat verdachte tegen hen zei “
Hoerenkinderen” en “
Kutkinderen”. Door die uitingen voelden zij zich in hun eer en goede naam aangetast, op een openbare plaats en in het bijzijn van andere burgers in de nabije omgeving. [5]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 27 maart 2024 verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening heeft beledigd, zoals ten laste is gelegd.
3.3.3
Parketnummer 08.081185.24 [6]
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2024 (pagina 44);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 7 maart 2024 (pagina’s 6 tot en met 8).
Feit 2
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2024 (pagina 44);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 7 maart 2024 (pagina’s 12 en 13).
Feit 3
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2024 (pagina 44);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 7 maart 2024 (pagina’s 6 tot en met 8).
Feit 4
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2024 (pagina 44);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 7 maart 2024 (pagina’s 6 tot en met 8);
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 7 maart 2024 (pagina 19).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08.138068.24
1
hij op 21 april 2024 te Oldenzaal [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen “schiet maar, dan schiet ik op jullie”, “als ik jullie weer zie, schiet ik jullie neer” en “iedereen met een politie-uniform gaat eraan”, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in diens hoedanigheid van ambtenaren van de politie;
2
hij op 22 april 2024 te Borne opzettelijk en wederrechtelijk een luik van een politiecel, een celdeur en een camera in de politiecel, die aan Arrestanten Complex
Borne toebehoorden heeft vernield en onbruikbaar gemaakt;
3
hij op 21 april 2024 te Oldenzaal opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , beiden hoofdagent bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening,
in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: “flikkers”, “ik neuk jou” en “hoerenkinderen”;
parketnummer 08.107847.24
hij op 27 maart 2024 te Oldenzaal, opzettelijk ambtenaren, te weten [slachtoffer 4] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland en [slachtoffer 5] , werkzaam als aspirant bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: “hoerenkinderen” en “kutkinderen”;
parketnummer 08.081185.24
1
hij op 7 maart 2024 te Oldenzaal opzettelijk en wederrechtelijk de cabine van een kraan, die aan een ander toebehoorde, onbruikbaar heeft gemaakt;
2
hij op 7 maart 2024 te Oldenzaal opzettelijk en wederrechtelijk een portier van een personenauto (merk Audi), die aan een ander toebehoorde, heeft beschadigd;
3
hij op 7 maart 2024 te Oldenzaal bebordingen en/of zeilen, die aan een ander
toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 7 maart 2024 te Oldenzaal opzettelijk [slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid,
mondeling, heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: “vuile racist”, “ik neuk jouw moeder” en “ik neuk jou ook”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 08.138068.24
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.107847.24
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.081185.24
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3
het misdrijf:
diefstal;
feit 4
het misdrijf:
eenvoudige belediging.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte – gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, namelijk 75 dagen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr wordt opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor het politiebureau van Oldenzaal, tenzij er sprake is van een aantoonbare noodzaak om het politiebureau te bezoeken, voor de duur van twee jaren met twee weken vervangende hechtenis voor iedere keer dat de maatregel wordt overtreden en de dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zonder oplegging van een 38v-maatregel. De raadsvrouw heeft bepleit dat er rekening gehouden dient te worden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het gegeven dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht strafbare feiten, namelijk de bedreiging van politieambtenaren, beledigingen van politieambtenaren en [slachtoffer 1] , vernielingen en een diefstal. Verdachte heeft onder andere twee politieambtenaren bedreigd, terwijl zij enkel hun werk deden. Daarmee heeft hij de politieambtenaren angst aangejaagd en hun doen vrezen voor hun leven. Bovendien ontstaan door dit soort feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Daarnaast heeft verdachte schade en hinder veroorzaakt bij de benadeelden.
Persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 9 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft acht geslagen op de pro Justitia rapportage, opgesteld door
drs. M.L. de Groot, GZ-psycholoog, van 18 juli 2024 in het kader van parketnummer 08.138068.24. Daarin is te lezen dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis, die niet nader kan worden gespecificeerd. De psychotische stoornis wordt gekenmerkt door een hoge mate van achterdocht, een paranoïde waan en inkleuring van gebeurtenissen en van betrekkingsideeën. Daarnaast is er een forse stoornis in cannabisgebruik. De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte psychotisch was ten tijde van het tenlastegelegde. Het is volgens de psycholoog zeer aannemelijk dat verdachte in de aanloop naar en tijdens het tenlastegelegde gepreoccupeerd was met het waanidee dat er een complot was van politie en justitie jegens hem en hierdoor voelde hij zich continu bedreigd en boos. Zijn realiteitstoetsing was op zijn minst gedeeltelijk gestoord, in de zin dat de reële dreiging door de politie op achterdochtige wijze door hem werd ingekleurd. De psycholoog adviseert om verdachte de ten laste gelegde feiten in tenminste sterk verminderde mate toe te rekenen. Gelet op het huidige beeld, waarbij verdachte redelijk gestabiliseerd lijkt, maar nog wel kampt met een aantal achterdochtige overtuigingen en een paranoïde inkleuring van gebeurtenissen, is er geen indicatie voor een gedwongen klinische behandeling gericht op stabilisering van het toestandsbeeld. Verdachte staat niet open voor een behandeling binnen een vrijwillig of justitieel kader. De psycholoog kan dan ook geen advies geven ten aanzien van een kader waarbinnen de zorg kan worden vormgegeven.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog met betrekking tot de toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal bij de strafmaat rekening houden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte ten aanzien van de feiten onder parketnummer 08.138068.24.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 22 augustus 2024. De reclassering beschrijft dat verdachte bij de politie bekend staat als gewelddadig, wapengevaarlijk en overlastgevend. Hij is bekend met psychiatrische problematiek en staat onder de aandacht van bemoeizorg. Verdachte komt in toenemende mate in beeld bij politie en justitie wegens een verscheidenheid aan delicten, waaronder geweldsdelicten richting de politie en er is ook sprake van een lopende proeftijd. Op het politiebureau en in de DJI inrichting in Vught, het PPC, liet verdachte wisselend gedrag zien, waarbij onder andere sprake was van forse, plotse agressie. Vanwege dit gedrag is verdachte op het PPC langere tijd in beperking gezet. Dat er zorg nodig is, komt naar voren in de pro Justitia rapportage. Gelet op het huidige beeld, waarbij verdachte redelijk gestabiliseerd lijkt, maar nog wel kampt met een aantal achterdochtige overtuigingen en een paranoïde inkleuring van gebeurtenissen, is er volgens de rapporteur geen indicatie voor een gedwongen klinische behandeling gericht op stabilisering van het toestandsbeeld. Door de weigerende houding van verdachte om hulp en behandeling te accepteren, kan er geen concreet (ambulant)plan van aanpak opgesteld worden. Verdachte vertoont daarnaast onvoorspelbaar en agressief gedrag en weigert in contact te treden met de reclassering. De reclassering acht een traject waarbij reclasseringsinterventies ingezet worden dan ook vooralsnog niet mogelijk. Uit informatie vanuit het Openbaar Ministerie blijkt ook dat een zorgmachtiging op dit moment niet aan de orde is. De reclassering kan om die reden – op dit moment – enkel adviseren om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De raadsvrouw heeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte op dit moment bij familie in Turkije verblijft om bij te komen van een roerige periode. Het is niet bekend wanneer verdachte terug zal keren naar Nederland.
De straf of maatregel
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en op straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd. Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden om verdachte een gevangenisstraf van 75 dagen op te leggen met aftrek van de tijd (75 dagen) die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet geen reden om een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr op te leggen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen
7.1.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 443,35 (vierhonderddrieënveertig euro en vijfendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Reinigen cel [celnummer] en D22 € 134,80;
- Reparatie deur/kozijn cel [celnummer] € 308,55.
7.1.2
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] BV
[bedrijf 2] BV heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 3.885,32 (drieduizend achthonderdvijfentachtig euro en tweeëndertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de reparatiekosten van de schade aan de Audi.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen toewijsbaar zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij] .
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [bedrijf 2] BV onvoldoende is onderbouwd en dat onduidelijk is hoe de berekening van de schade tot stand is gekomen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij]
De vordering heeft betrekking op het onder 2 (van parketnummer 08.138068.24) tenlastegelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis (nu onduidelijk is op welke datum de benadeelde het bedrag heeft moeten betalen).
7.4.2
Ten aanzien van de vordering van [bedrijf 2] BV
De vordering heeft betrekking op het onder 2 (van parketnummer 08.081185.24) tenlastegelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis (nu onduidelijk is op welke datum de benadeelde het bedrag heeft moeten betalen).
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De benadeelde partijen zijn beiden (grote) professionele organisaties die zich vaker voor juridische vraagstukken zien gesteld en die mogelijk vaker worden geconfronteerd met de inning van opeisbare vorderingen. Aan doel en strekking van de schadevergoedingsmaatregel ligt de gedachte ten grondslag het slachtoffer de inning van het aan hem verschuldigde bedrag uit handen te nemen, mede ter voorkoming van verdere confrontatie tussen slachtoffer en dader. De middelen die de Staat (het CJIB), van welke Staat één van de benadeelde partijen bovendien onderdeel is, hiervoor beschikbaar stelt, zijn echter schaars. Die schaarse middelen kunnen beter worden ingezet voor particuliere slachtoffers. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet passend is om in de onderhavige zaken een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 8 februari 2023 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 30 uren (parketnummer 08.267416.22).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om afwijzing van de vordering dan wel om verlenging van de proeftijd met één jaar.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering moet worden toegewezen. De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van voornoemd vonnis en voor het eindigen van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Gelet op het voorgaande zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de onder parketnummer 08.267416.22 aan verdachte voorwaardelijk opgelegde taakstaf voor de duur van 30 uren te vervangen door 15 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08.138068.24, het tenlastegelegde onder 08.107847.24 en het tenlastegelegde onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 08.081185.24 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.138068.24
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.107847.24
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.081185.24
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3
het misdrijf:
diefstal;
feit 4
het misdrijf:
eenvoudige belediging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 van parketnummer 08.138068.24, het onder parketnummer 08.107847.24 en het onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 08.081185.24 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter hoogte van € 443,35 toe;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] (feit 2 van parketnummer 08.138068.24) van een bedrag van € 443,35 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2024);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] BV
- wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] BV ter hoogte van € 3.885,32 toe;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 2] BV (feit 2 van parketnummer 08.081185.24) van een bedrag van € 3.885,32 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2024);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.267416.22
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 8 februari 2023 voorwaardelijk opgelegde
taakstrafvoor de duur van
30 urente vervangen door 15 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024181915. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 23 april 2024 (pagina’s 10 tot en met 13).
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 22 april 2024 (pagina’s 7 en 8).
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024140256. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 27 maart 2024 (pagina 6).
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024107212. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.