Uitspraak
1.De procedure
- de brief van eiseres van 16 september 2024, tevens houdende vermindering van eis.
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft eiseres, INTR. B.V., gedaagde, H.O.D.N. [bedrijf], aangeklaagd voor het onbetaald laten van een aantal facturen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 3 september 2024 bepaald dat gedaagde de facturen met nummers [factuurnummer 1], [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] ter waarde van € 258,68 en de factuur met nummer [factuurnummer 4] ter waarde van € 357,71 moet betalen, minus een creditfactuur van € 35,89. Eiseres heeft op 16 september 2024 een brief gestuurd waarin zij haar vordering tot betaling van factuur [factuurnummer 6] van € 607,76 intrekt en verzoekt om een eindvonnis te wijzen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat, gezien de eisvermindering, een mondelinge behandeling niet meer nodig is. In het eindvonnis van 15 oktober 2024 heeft de kantonrechter gedaagde veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 580,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen op basis van artikel 6:119 BW, verhoogd met 2% per jaar, met ingang van 3 januari 2024. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld op € 87,08, en is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van € 579,39.
Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de kosten binnen veertien dagen na aanschrijving voldoen, met een waarschuwing dat bij niet-betaling verdere kosten kunnen volgen.