Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- mr. S. Schuurman, de advocaat van [verzoeker] en tevens verschenen namens mr. C.C. Polat;
- mrs. M. Melaard en P.A.M. Miltenburg.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], een wrakingsverzoek ingediend tegen drie rechters van de Rechtbank Overijssel, omdat zij vreesden voor partijdigheid. Dit verzoek volgde nadat de rechters 18 van de 19 getuigenverzoeken in hun strafzaken hadden afgewezen. De wrakingskamer heeft op 15 oktober 2024 geoordeeld dat er geen sprake was van vrees voor partijdigheid en heeft het verzoek ongegrond verklaard.
De procedure begon met een pro forma/regiezitting op 2 september 2024, waar de onderzoekswensen van de verdediging aan de orde kwamen. De verzoekers hadden voorafgaand aan deze zitting 19 getuigenverzoeken ingediend, maar de rechters hebben 18 verzoeken afgewezen. De verzoekers voerden aan dat de rechters bevooroordeeld waren en dat de afwijzing van de getuigenverzoeken onterecht was.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de indruk van partijdigheid niet alleen gebaseerd kan zijn op het persoonlijke gevoel van de verzoekers, maar dat dit ook objectief moet zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekers geen concrete feiten of omstandigheden hebben aangedragen die de vrees voor partijdigheid zouden rechtvaardigen. De beslissing van de rechters kan niet door middel van een wrakingsverzoek worden aangevochten, maar alleen via een rechtsmiddel zoals hoger beroep.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.