Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] uit [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van de bestreden besluiten
Beoordeling door de rechtbank
geblevenen is de dwangsom verbeurd. In zo’n situatie is verweerder in beginsel gehouden te besluiten om de dwangsom ook in te vorderen. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) moet bij een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat moet uitgaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties worden geëffectueerd en verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. [1]