In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvragen om extra kinderbijslag over de jaren 2021 en 2022 beoordeeld. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de aanvragen afgewezen omdat deze te laat zijn ingediend. Eiseres heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden moeten leiden tot een afwijking van de wettelijke termijn voor het indienen van de aanvragen, zoals vastgelegd in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank oordeelt dat de SVB de aanvragen terecht heeft afgewezen, omdat de aanvragen voor beide jaren pas op 19 februari 2024 zijn ingediend, terwijl de uiterste indieningsdata respectievelijk 1 december 2022 en 1 december 2023 waren. Eiseres heeft tijdens de zitting aangevoerd dat de SVB onzorgvuldig heeft gecommuniceerd en dat zij belangrijke informatie heeft gemist door gebrekkige communicatie. De rechtbank stelt echter vast dat eiseres op de hoogte was van de jaarlijkse aanvraagprocedure en dat zij in eerdere jaren wel tijdig aanvragen heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat de SVB zich aan de dwingende wettelijke termijn heeft gehouden en dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om van deze termijn af te wijken. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op de extra kinderbijslag en het door haar betaalde griffierecht niet terugkrijgt.