Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
feit 1) en heeft geprobeerd [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] af te persen (
feit 2).
3.De bewijsmotivering
Ik ga jullie niets doen, ik heb een kind. Ik wil jullie geld, ik heb geld nodig’,
en,
- met het uitgeklapte mes in de hand meermalen achter [slachtoffer 3] aan te lopen en [slachtoffer 3] te achtervolgen;feit 2hij op 17 maart 2023 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan (de bedrijven van) van die [slachtoffer 2] ,
Ik ga jullie niets doen, ik heb een kind. Ik wil jullie geld, ik heb geld nodig,
en,
- met het uitgeklapte mes in de hand meermalen achter [slachtoffer 3] aan te lopen en [slachtoffer 3] te achtervolgen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
poging tot afpersing.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelden
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
poging tot afpersing;
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
toetot een bedrag van
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.219,69, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
toetot een bedrag van
1.291,53(bestaande uit € 391,53 materiële schade en € 900 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2023;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.291,53, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;