ECLI:NL:RBOVE:2024:5221

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
11129993 \ CV EXPL 24-1221
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de koop van een tweedehands auto en de gevolgen voor de koper

In deze zaak heeft eiser een auto gekocht van gedaagde, maar ondervond hij na de koop problemen met het voertuig. De centrale vraag was of er sprake was van non-conformiteit, wat zou betekenen dat gedaagde de auto terug moest nemen en de koopprijs moest terugbetalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van non-conformiteit en heeft de vorderingen van eiser afgewezen. De rechter overwoog dat de auto voldeed aan de overeenkomst, mede omdat eiser als koper, gezien de leeftijd van de auto en de omstandigheden van de koop, niet al te hoge verwachtingen mocht hebben. Eiser had de mogelijkheid om de auto voorafgaand aan de koop te laten onderzoeken, maar heeft dit nagelaten. De kantonrechter concludeerde dat eiser zijn onderzoeksplicht had geschonden en dat hij het risico van eventuele gebreken zelf diende te dragen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11129993 \ CV EXPL 24-1221
Vonnis van 8 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. W.P. Groenendijk (De Rechtsagent B.V.),
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 mei 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de mondelinge behandeling van 10 september 2024, waarbij partijen zijn verschenen en [eiser] is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van pleitaantekeningen. De griffier heeft tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

[eiser] heeft een auto gekocht van [gedaagde] en heeft na de koop problemen ervaren met de auto. De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden, is of er sprake is van non-conformiteit op grond waarvan [gedaagde] de auto terug moet nemen en de koopprijs aan [eiser] terug moet betalen. De kantonrechter komt tot het oordeel dat er geen sprake is van non-conformiteit en wijst de vorderingen van [eiser] af.

3.De feiten

3.1.
[eiser] heeft op 1 februari 2023 met [gedaagde] een (mondelinge) overeenkomst gesloten voor de koop van een auto. [eiser] heeft voor deze auto, die op dat moment ruim 18 jaar oud was en een kilometerstand had van 172.787, een bedrag van € 2.285,00 aan [gedaagde] betaald.
3.2.
[eiser] en [gedaagde] hebben via chatberichten onderhandeld over de prijs van de auto. In die chat zijn – onder meer – de volgende berichten gestuurd (waarbij de berichten aan de rechterkant zijn verstuurd door [gedaagde] als verkoper, en die aan de linkerkant door [eiser] als koper):

[…]
Auto is 100%
[…]
Ik bied u 2650 euro
Ik ga overleggen
De uiterste prijs is 2850
Ik ga ook het risico dat er nog veel moet gebeuren
Gezien de staat van de auto en hoe weinig mijn vader reed . Verwacht ik geen probleem
Dat kan maar niets bekend van onderhoud
Dat is altijd met gebruikt.
Dan moet u verder zoeken
Oké voor mij het laatste
bod 2725
Gaan wij niet uitkomen
[…]
3.3.
[eiser] heeft bij de aankoop van de auto een proefrit gemaakt door in de wijk van [gedaagde] te rijden.
3.4.
Na de aankoop heeft [eiser] de auto laten onderzoeken bij een garage en door de ANWB, omdat hij tijdens het rijden een krakend geluid had gemerkt. De ANWB heeft de auto uitgelezen en vier foutcodes ontdekt.
3.5.
[eiser] heeft op 13 februari 2023 een whatsappbericht gestuurd aan [gedaagde] waarin hij de koopovereenkomst ontbindt.
3.6.
De auto is op 24 februari 2023 APK goedgekeurd.
3.7.
Op 12 september 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] een brief gestuurd aan [gedaagde] met het verzoek de koopprijs binnen veertien dagen aan [eiser] terug te betalen.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat de koopovereenkomst op 12 september 2023 per brief of middels de dagvaarding buitengerechtelijk is ontbonden als bedoeld in artikel 6:267 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Daarnaast vordert [eiser] dat [gedaagde] een bedrag van € 3.450,27 aan [eiser] betaalt dat bestaat uit de hoofdsom, de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente. Tot slot moet [gedaagde] de kosten van deze procedure betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eiser] legt – samengevat – het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Hij stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de auto non-conform is (artikel 7:17 BW). De non-conformiteit onderbouwt hij met de stelling dat [gedaagde] tegen hem heeft gezegd dat de auto ‘100%’ is, waardoor hij ervan uitging dat hij zich eerst geen zorgen hoefde te maken over de auto. Hij stelt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat de auto een gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid en het gebrek aan de auto niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld. Die stelling onderbouwt hij met de verklaring dat de auto uitvalt als er een aantal minuten in de auto wordt gereden. [eiser] heeft de auto laten onderzoeken door een monteur van TSE Trekhaak Service Enschede (‘TSE’) en laten uitlezen door de ANWB. De monteur van TSE heeft verklaard dat de versnellingsbak kapot is en dat de automaat gereviseerd moet worden. De reparatiekosten bedragen tussen de € 1.500,00 en € 2.000,00. Die verklaring onderbouwt [eiser] met een handgeschreven brief van de monteur. De ANWB heeft vier foutcodes ontdekt bij het uitlezen van de auto. Van die foutcodes heeft [eiser] een printscreen overgelegd. Tot slot heeft [eiser] het APK-keuringsrapport overgelegd waaruit blijkt dat de auto is goedgekeurd ondanks de gebreken.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij betwist dat er van zijn kant sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de auto beantwoordt aan de overeenkomst. Dit onderbouwt hij allereerst met de verklaring dat ‘100%’ geen garantie is, omdat ‘100%’ moet worden gezien in de context van de auto. Het gaat in dit geval om een auto van ruim 18 jaar oud met ongeveer 176.000 km op de teller. Daarnaast heeft [gedaagde] tegen [eiser] gezegd dat er geen onderhoudshistorie van de auto bekend is, is dit risico meegenomen in de koopprijs doordat er € 500,00 van de vraagprijs is afgehaald, en, als voornaamste reden, dat er sprake is van risico-acceptatie omdat [eiser] zelf tegen [gedaagde] heeft gezegd dat [gedaagde] weliswaar kan zeggen dat hijzelf geen problemen verwacht met de auto maar dat er geen onderhoudshistorie bekend is. [gedaagde] betwist tot slot de door [eiser] gestelde gebreken en dat het gebruik van de auto een gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid. Hij voert daartoe aan dat [eiser] de door hem gestelde gebreken onderbouwt met een handgeschreven brief van de monteur en niet een offerte van een monteur die is gespecialiseerd in het repareren van versnellingsbakken, en dat [eiser] nadat hij het gebrek constateerde nog 556 km met de auto heeft gereden.

5.De beoordeling

De auto beantwoordt aan de overeenkomst
5.1.
In deze zaak moet de kantonrechter beoordelen of de auto aan de overeenkomst beantwoordt. De kantonrechter is van oordeel dat de auto wel aan de overeenkomst beantwoordt. Dit oordeel motiveert hij als volgt.
5.2.
De kantonrechter stelt allereerst voorop dat het in deze zaak niet gaat om consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW, omdat [eiser] en [gedaagde] ten aanzien van de tussen hen gesloten overeenkomst beiden als particulier moeten worden aangemerkt. Verder geldt dat de auto aan de koopovereenkomst moet beantwoorden. Daarvan is geen sprake als de auto, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die [gedaagde] over de auto heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten (artikel 7:17 lid 2 BW). [eiser] mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. In geval een tweedehands auto wordt gekocht om daarmee, naar [gedaagde] bekend is, aan het verkeer deel te nemen, beantwoordt de auto in ieder geval niet aan de overeenkomst indien gebruik van de auto een gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid en het gebrek niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld. Niet uitgesloten is dat deze regel uitzondering lijdt, bijvoorbeeld wanneer de koper het risico van zodanig gebrek had aanvaard. [1]
5.3.
De vraag die eerst ter beoordeling voorligt, is of de door [eiser] gestelde gebreken een gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is, omdat [eiser] die stelling, in het licht van de betwisting ervan door [gedaagde], onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft de door [eiser] gestelde gebreken en de stelling dat deze een gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren, voldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter begrijpt dat het printscreen van de foutmeldingen een onderbouwing is van de gebreken. Dat de gebreken een gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren, wordt onderbouwd met de handgeschreven brief van de monteur. De kantonrechter is echter van oordeel dat deze onderbouwing onvoldoende is. Het had op de weg van [eiser] gelegen om de gebreken nader te onderbouwen. Daarbij staat vast dat de auto na de koop nog APK is goedgekeurd ondanks de gestelde gebreken. Hieruit leidt de kantonrechter af dat de auto juist geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid, nu de verkeersveiligheid één van de keuringseisen is tijdens de APK.
5.4.
Vervolgens is de vraag aan de orde of de door [eiser] gestelde gebreken anderszins tot non-conformiteit leiden. Hierbij speelt een belangrijke rol wat [eiser] op basis van de overeenkomst van de auto mocht verwachten. [eiser] mag alleen die eigenschappen verwachten waarvan hij de aanwezigheid niet behoeft te betwijfelen. Daaruit volgt dat op [eiser] een onderzoeksplicht kan rusten: als hij twijfelt of moet twijfelen, dan moet hij aan [gedaagde] relevante vragen stellen of zelf onderzoek (door een derde laten) verrichten. Of, en in hoeverre, [eiser] een onderzoeksplicht heeft, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
5.5.
Partijen zijn het niet eens over het al dan niet aanwezig zijn van de gestelde gebreken. De kantonrechter laat deze discussie in het midden en oordeelt dat het niet zonder meer betekent dat sprake is van non-conformiteit, als wordt uitgegaan van de juistheid van de stelling van [eiser] over de gebreken. Wat [eiser] op basis van de overeenkomst had kunnen en mogen verwachten, wordt namelijk bepaald aan de hand van wat partijen over en weer hebben afgesproken, de mededelingsplicht van [gedaagde] en de onderzoeksplicht van [eiser]. Bij de koop van een tweedehands auto moest [eiser] er rekening mee houden dat die bij normaal gebruik aan slijtage onderhevig is en dat in het algemeen geldt dat de kans op gebreken groter wordt naarmate de auto ouder is. In dit geval gaat het om een auto van ongeveer 18 jaar oud waarvan niets bekend was over de onderhoudshistorie. Dat wist [eiser]. Sterker nog, hij heeft dit argument in de onderhandeling met [gedaagde] zelf naar voren gebracht als argument om de koopprijs naar beneden te krijgen. Daarnaast heeft [eiser] tijdens de onderhandelingen tegen [gedaagde] gezegd dat hij het risico loopt dat er nog veel aan de auto moet gebeuren. Op grond van deze argumenten van [eiser] spraken partijen af dat de koopprijs met € 500,00 zou worden verlaagd. Onder deze omstandigheden had [eiser] niet al te hoge eisen mogen stellen aan de auto. Als hij dit risico had willen verminderen, had hij technisch onderzoek kunnen laten doen vóórdat hij de auto kocht. Dat [eiser] dit heeft nagelaten, zorgt ervoor dat tot uitgangspunt heeft te gelden dat eventuele gebreken aan de auto voor diens rekening en risico komen.
5.6.
Voorts blijkt uit niets dat [gedaagde] ten tijde van de koop bekend was of behoorde te zijn met de door [eiser] gestelde gebreken, of daarover verkeerde mededelingen heeft gedaan. Daarbij geldt dat de aanprijzing van [gedaagde] dat de auto in ‘100%’ staat is, slechts het karakter heeft van een algemene aanprijzing die erop duidt dat [gedaagde] verwacht dat met deze auto, van deze leeftijd en met deze kilometerstand, gewoon te rijden valt en dat hem geen gebreken bekend zijn. Ter zitting heeft [eiser] ook gezegd dit zo te hebben opgevat. Deze aanprijzing kan dan ook niet worden gezien als een garantie dat de auto daadwerkelijk 100% is. [2] Bovendien heeft [eiser] tijdens de onderhandelingen in reactie op deze aanprijzing zelf gezegd dat hij desondanks het risico loopt dat er nog veel aan de auto moet gebeuren.
5.7.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat – zelfs als sprake zou zijn van (een van) de door [eiser] gestelde gebreken – aan hem geen beroep op non-conformiteit toekomt, omdat hij zijn onderzoeksplicht heeft geschonden: hij had de auto zelf op kwaliteit kunnen laten onderzoeken en een langere proefrit kunnen maken. Door dat na te laten behoort [eiser] zelf het risico van verwezenlijking van de gestelde gebreken te dragen.
5.8.
Dit betekent dat de auto aan de overeenkomst beantwoordt, omdat hij de eigenschappen bezit die [eiser], gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die [gedaagde] erover deed, op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Nu de auto beantwoordt aan de overeenkomst is geen sprake van een tekortkoming door [gedaagde]. Dit betekent dat [eiser] geen bevoegdheid tot ontbinding van de koopovereenkomst heeft (artikel 6:265 lid 1 BW). Daarmee is de grond voor de vorderingen en de nevenvorderingen – waaronder de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente – van [eiser] komen te vervallen.
5.9.
De kantonrechter zal de vorderingen en nevenvorderingen van [eiser] dan ook afwijzen.
[eiser] moet de proceskosten betalen
5.10.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van hemzelf en van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- reis-, verblijf en verletkosten
50,00
Totaal
50,00

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 50,- te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.

Voetnoten

1.HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338,
2.Hof ’s-Gravenhage 17 februari 2005, ECLI:NL:GHSGR:2005:AT5501,