ECLI:NL:RBOVE:2024:5220

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
11077672 \ CV EXPL 24-1016
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens tekortkoming bij installatie zonne-energiesysteem

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [partij A] en [partij B 1]. De vordering van [partij A] tot schadevergoeding is toegewezen, omdat [partij B 1] toerekenbaar tekort is geschoten bij de installatie van een zonne-energiesysteem op de paardenstal van [partij A]. De procedure begon met een dagvaarding op 26 april 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 september 2024. De kantonrechter oordeelde dat [partij B 1] als aannemer had moeten waarschuwen voor de ongeschiktheid van het dak voor zonnepanelen, vooral omdat [partij A] hier expliciet naar had gevraagd tijdens de schouw. De deskundige van EBN concludeerde dat de installatie gebrekkig was uitgevoerd, wat leidde tot schade aan de dakpanplaten. De kantonrechter heeft de schade begroot op € 8.699,79, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 809,99. In reconventie heeft [partij B 1] een vordering ingesteld voor proceskosten, maar deze is afgewezen. De proceskosten aan de zijde van [partij A] zijn begroot op € 1.200,42, die ook door [partij B 1] moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11077672 \ CV EXPL 24-1016
Vonnis van 8 oktober 2024
in de zaak van

1.[partij A 1],

2.
[partij A 2],
te [woonplaats],
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna tezamen te noemen: [partij A] (meervoud),
gemachtigde: mr. M.C. Molenaar,
tegen
[partij B 1] B.V.,
te [vestigingsplaats],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
verschenen in de persoon van [partij B 2], bestuurder van [partij B 1],
hierna te noemen: [partij B 1] en [partij B 2].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 april 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de mondelinge behandeling van 13 september 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De samenvatting

De kantonrechter wijst de vordering tot schadevergoeding toe omdat [partij B 1] toerekenbaar tekort is geschoten bij de installatie van een zonne-energiesysteem op de paardenstal van [partij A].

3.De feiten

3.1.
Eind oktober 2022 hebben twee medewerkers van [partij B 1] een schouw uitgevoerd voor de aanleg van een zonne-energie systeem op het dak van de paardenstal bij [partij A]. Doel was om de plaatselijke situatie te beoordelen en metingen te verrichten. Onderdeel van deze schouw was de bezichtiging van de binnenkant van de paardenstal en het dak.
3.2.
Tijdens deze schouw hebben [partij A] aan één van de medewerkers van [partij B 1] de vraag gesteld of de dakconstructie van deze paardenstal geschikt is voor zonnepanelen, omdat het een dak bestaande uit dakpanprofielplaten betreft. Die vraag is door deze medewerker van [partij B 1] uitdrukkelijk met ‘ja’ beantwoord.
3.3.
De installatie en de oplevering van het zonne-energiesysteem heeft op 24 januari 2023 plaats gevonden.
3.4.
[partij A] hebben de factuur van [partij B 1] van 27 januari 2023 op 6 februari 2023 voldaan.
3.5.
Tijdens het telefonisch overleg op 18 april 2023 tussen [partij A 1] en [partij B 2] heeft [partij A 1] kenbaar gemaakt dat de dakpanprofielplaten van de paardenstal op een aantal plaatsen zodanig diep waren ingedeukt dat de zijkanten omhoog stonden waardoor kieren zijn ontstaan tussen die platen met lekkage als gevolg. [partij B 2] heeft zich toen op het standpunt gesteld dat dit niet aan [partij B 1] te wijten is maar aan de aannemer die de dakplaten niet op de juiste wijze heeft gemonteerd waardoor bij belasting van de platen deuken zijn ontstaan.
3.6.
Tussen partijen heeft daarna enige correspondentie plaatsgevonden, waarbij partijen niet tot een oplossing zijn gekomen.
3.7.
Door de heer [naam] van Expertise Bureau Noord te Eelde is op 10 januari 2023 een bouwtechnisch rapport, hierna te noemen ‘bouwtechnisch rapport’, uitgebracht naar aanleiding van een inspectie door hem van de paardenstal en de zonnestroominstallatie op 1 december 2023, waarbij Koelman, [partij B 2] en de vader van [partij B 2] aanwezig waren.
Voor zover van belang is in dit bouwtechnisch rapport het volgende opgenomen:
(…)
4.3
Beantwoording van de onderzoeksvragen
a. Zijn de overeengekomen werkzaamheden voor wat betreft de plaatsing en installatie van
de zonnepanelen gebrekkig (uitgevoerd)/is het werk naar maatstaven van goed en
deugdelijk vakwerk uitgevoerd?
EBN: de plaatsing van de zonnepanelen is gebrekkig uitgevoerd en voldoet niet aan de maatstaven van goed en deugdelijk vakwerk, bij vraag c worden de geconstateerde gebreken nader benoemd.
(…)
c. indien en voor zover de werkzaamheden gebrekkig zijn (uitgevoerd), wat is hiervan de
oorzaak en welke gebreken constateert EBN?
EBN heeft geconstateerd dat alle steunen van de zonnepanelen met zelftappers in de stalen
dakpanplaten zijn gemonteerd (zie foto 8). De dakpanplaten zijn hiervoor niet sterk genoeg, deze beplating is zeer dun, de bevestigingspunten van de zonnepanelen dienen aan de gordingen te worden bevestigd. Hiervoor worden normaliter zogenaamde stokschroeven gebruikt (zie afbeelding 2) die in de houten gordingen worden gedraaid en door de dakpanplaten steken, waaraan de bevestigingsrails van de zonnepanelen worden bevestigd.
Daarnaast zijn de bevestigingspunten van de zonnepanelen niet op de juiste posities aangebracht. Stelregel hiervoor is dat de steunen op maximaal 1/5 van de totaallengte vanuit de hoek worden geplaatst (zie foto 9). Dit betreft dan de lange zijde van de panelen. Dit dient om te voorkomen dat de zonnepanelen te veel kunnen bewegen/buigen met harde wind. Los van het feit dat hierbij de zonnepanelen los kunnen raken, kunnen ook de cellen beschadigen (zogenaamde microcracks). EBN constateert daarbij dat de bevestigingspunten van de rij portrait zonnepanelen op het westelijke dakdeel op de korte zijde zijn aangebracht, de bevestigingspunten dienen op de lange zijde aangebracht te worden
(zie foto 10).
d. Wie acht EBN aansprakelijk voor de eventuele gebreken?
EBN acht in deze [partij B 1] aansprakelijk voor de gebreken aan de bevestiging van de
zonnepanelen, aangezien zij de montage van de zonnepanelen hebben uitgevoerd.
e. Wat is/zijn de juiste methode(n) om de eventuele gebreken te herstellen?
EBN: Door railconstructies onder de zonnepanelen aan te brengen die bevestigd worden aan de gordingen van de paardenstal. Hierop kunnen vervolgens de zonnepanelen worden bevestigd. De dakpanplaten dienen te worden vervangen, zie hiervoor vraag g.
(…)
g. Is er sprake van gevolgschade en indien ja, hoe hoog is de gevolgschade?
EBN: Tijdens de montage van de zonnepanelen is er over de dakpanplaten gelopen. De dakpanplaten zijn hierdoor ernstig vervormd (doorgezakt tussen de gordingen). Door deze vervorming staan de onderlinge verbindingen tussen de dakpanplaten deels open en kan lekkage ontstaan (zie foto 11 t/m 13). Daarnaast zullen bij het toepassen van een railconstructie onder de zonnepanelen gaten in de dakpanplaten ontstaan daar waar de zelftappers worden verwijderd van de bestaande steunen. Alle dakpanplaten dienen hierdoor te worden vervangen.
(…)
EBN beraamt de kosten van herstel op € 8.699,79 inclusief btw.
3.8.
Bij brief van 31 januari 2024 stelt de raadsman van [partij A] [partij B 1] nog éénmaal in gebreke (alvorens tot dagvaarding over te gaan) om de door de deskundige geconstateerde gebreken en schade binnen vijftien dagen na dagtekening van deze brief te (laten) herstellen, bij gebreke waarvan de vordering wordt omgezet in vervangende schadevergoeding die in rechte vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten wordt gevorderd.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[partij A] vorderen - samengevat - [partij B 1] te veroordelen om aan [partij A] te betalen een bedrag van € 8.699,79 vermeerderd met de wettelijke rente en een bedrag van € 809,99 aan buitengerechtelijke incassokosten en om [partij B 1] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
[partij B 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van deze vorderingen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
[partij B 1] vordert van [partij A] € 1.500,00 in verband met de door haar gemaakt proceskosten in de procedure in conventie.
4.5.
[partij A] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van deze vordering.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
Geen algemene voorwaarden van toepassing
5.1.
Het beroep van [partij B 1] op de algemene voorwaarden op basis waarvan zij niet aansprakelijk zou zijn voor de constructie, kan slechts worden afgeleid uit de overgelegde correspondentie. Nu hierop in de processtukken geen beroep wordt gedaan, wordt op de algemene voorwaarden in dit geding niet nader ingegaan en worden deze buiten beschouwing gelaten.
Tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van aanneming van werk
5.2.
In geschil is de wijze van aanleg van een zonne-energie systeem op het dak van de paardenstal bij [partij A] door [partij B 1]. [partij A] stellen dat [partij B 1] de werkzaamheden gebrekkig heeft uitgevoerd, omdat de zonnepanelen op onjuiste en ondeugdelijke wijze zijn gemonteerd met schade aan de dakpanplaten als gevolg. Volgens [partij A] had [partij B 1] haar moeten waarschuwen als het dak niet geschikt was voor de zonnepanelen nu [partij A] daar nadrukkelijk naar gevraagd hebben.
5.3.
De montagewerkzaamheden met betrekking tot de aanleg van de zonnepanelen zijn aan te merken als een overeenkomst van aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 BW. Uit artikel 7:760 BW volgt dat in beginsel de gevolgen van een ondeugdelijke uitvoering van het werk voor rekening komen van [partij A] als opdrachtgever indien die ondeugdelijke uitvoering is te wijten aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van hen, zoals het dak waarop zij het werk hebben laten uitvoeren. Dit is echter anders als [partij B 1] als aannemer haar in artikel 7:754 BW bedoelde waarschuwingsplicht heeft geschonden. Op grond van het bepaalde in artikel 7:754 BW was [partij B 1] bij het aangaan of uitvoeren van de overeenkomst tussen partijen verplicht [partij A] te waarschuwen voor ongeschiktheid van het dak voor zover [partij B 1] deze ongeschiktheid kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Of dit het geval is hangt af van de deskundigheid die van haar als aannemer mocht worden verwacht en van de onder de omstandigheden van het geval van haar te vragen zorgvuldigheid. [partij B 1] heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat zij ongeveer 2500 woningen per jaar van zonnepanelen voorziet en tijdens de zitting gaf [partij B 2] aan dat [partij B 1] ook op het soort daken als bij [partij A] monteert. Nu [partij B 1] een professionele partij is waarvan deskundigheid ten aanzien van de montage op verschillende soorten daken mag worden verwacht, had het op haar weg gelegen om [partij A] te waarschuwen voor de ongeschiktheid van het dak voor de aanleg van zonnepanelen. Temeer nu [partij A] onweersproken hebben gesteld dat zij bij de schouw een medewerker van [partij B 1] nadrukkelijk gevraagd hebben of de dakconstructie van deze paardenstal geschikt is voor zonnepanelen en dit door deze medewerker uitdrukkelijk met ‘ja’ beantwoord is. Vast staat dat deze medewerker van [partij B 1] tijdens de schouw de paardenstal en het dak ook van binnen heeft bekeken, zodat [partij B 1] zich over de geschiktheid van het dak voor het aanleggen van de zonnepanelen heeft kunnen vergewissen.
5.4.
De stelling van [partij B 1] dat de paardenstal een oud gebouwtje is waarvan de montage van de dakpanplaten verkeerd is uitgevoerd, wordt niet gevolgd. [partij B 1] heeft deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd.
Door de deskundige van EBN wordt dit bovendien weerlegd onder vermelding dat het een professioneel gebouwde paardenstal uit 2018 betreft.
5.5.
Uit het bouwtechnisch rapport kan worden afgeleid dat:
het plaatsen van de zonnepanelen door [partij B 1] gebrekkig is uitgevoerd en dat dit niet voldoet aan de maatstaven van goed en deugdelijk vakwerk,
tijdens de montage van de zonnepanelen over de dakpanplaten is gelopen en deze hierdoor ernstig zijn vervormd (doorgezakt tussen de gordingen), waardoor de onderlinge verbindingen tussen de dakpanplaten deels openstaan en lekkage kunnen veroorzaken.
Hieruit volgt dat [partij B 1], zoals [partij A] stellen, is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
5.6.
[partij B 1] heeft de conclusies van EBN in het bouwkundig rapport betwist. Zij stelt zich op het standpunt dat haar montagesysteem geschikt is voor het dak van de paardenstal van [partij A] en zo er al schade is de deuken in het dak eenvoudig te herstellen zijn door deze terug te drukken.
5.7.
De stelling van [partij B 1] dat haar montagesysteem geschikt is voor het dak van de paardenstal van [partij A] heeft zij, in het licht van voormeld bouwtechnisch rapport, onvoldoende onderbouwd. Haar verwijzing in dit verband naar de bijlagen aan de conclusie van antwoord waarin de montage van het Sunbeam systeem wordt uitgelegd en waaruit dit zou moeten blijken, is niet voldoende. Uit deze bijlagen kan niet zonder meer worden afgeleid dat dit systeem ook specifiek voor het dak van [partij A] geschikt is. EBN heeft in haar rapport onder 4.3.c. bovendien anders geconstateerd. Hierin is opgenomen dat alle steunen van de zonnepanelen met zelftappers in de stalen dakplaten zijn gemonteerd, maar dat de dakpanplaten daarvoor niet sterk genoeg zijn. De bevestigingspunten van de zonnepanelen hadden volgens dit rapport aan de gordingen moeten worden bevestigd met zogenaamde stokschroeven, waaraan de bevestigingsrails van de zonnepanelen worden bevestigd. Ook zijn volgens het bouwtechnisch rapport de bevestigingspunten van de zonnepanelen niet op de juiste posities aangebracht.
Weliswaar heeft [partij B 1] ter zitting bewijs van haar voormelde stelling door middel van een door haar nog over te leggen rapport van Acutus B.V. in Almelo aangeboden, maar dit kan haar niet meer baten. [partij B 1] heeft er immers zelf (uit kostenoverweging) voor gekozen om de bevindingen van Acutus B.V., nadat zij hierover met haar contact had gehad, niet in een onderzoeksrapport te laten vastleggen. Het aanbod om dit alsnog te doen op het moment dat de kantonrechter voormelde verwijzing door [partij B 1] naar de bijlagen aan de conclusie van antwoord onvoldoende vindt, is te laat.
5.8.
Daar komt het volgende bij. [partij B 1] heeft erkend dat de monteur bij het plaatsen van de zonnepanelen op het dak heeft gelopen en dat daardoor deuken in het dak zijn ontstaan. Volgens het bouwtechnische rapport had [partij B 1] tijdens de schouw kunnen zien dat de dakpanprofielplaten op gordingen liggen en het dak hierdoor niet sterk genoeg zou zijn om overheen te lopen. Hoewel [partij B 1] heeft aangevoerd dat deze deuken in het dak eenvoudig teruggedrukt kunnen worden waarmee de schade – zo die er al zou zijn – is hersteld staat hierover in het bouwtechnische rapport onder 4.g. iets anders, namelijk dat alle dakpanplaten vervangen dienen te worden. [partij B 1] heeft deze stelling in het licht van wat de deskundige van EBN hierover heeft geschreven en hetgeen hiervoor onder overweging 5.5. is overwogen, eveneens onvoldoende onderbouwd. Ook dit verweer slaagt derhalve niet.
5.9.
[partij B 1] heeft tot slot nog aangevoerd dat EBN onvoldoende kennis zou hebben om het op juiste wijze monteren van zonnepanelen te kunnen beoordelen. Dit is echter door [partij B 1] ook niet onderbouwd. Aangezien het om de montage op het dak en om de stevigheid van de dakplaten gaat valt niet in te zien dat dit expertisebureau geen bouwtechnisch rapport uit zou kunnen brengen.
[partij B 1] moet de schade vergoeden
5.10.
Gelet op het vorenstaande is [partij B 1] toerekenbaar tekortgeschoten jegens [partij A] [partij B 1] is vanaf 16 februari 2024 in verzuim omdat zij bij brief van de raadsman van [partij A] van 31 januari 2024 laatstelijk in de gelegenheid is gesteld om de gebreken binnen vijftien dagen te herstellen, maar zij dit niet heeft gedaan. [partij B 1] dient daarom de door [partij A] geleden schade te vergoeden. In het bouwkundig rapport is de schade begroot op € 8.699.79. De hoogte van deze schade is door [partij B 1] niet betwist, zodat dit bedrag aan schadevergoeding zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente hierover is door [partij B 1] eveneens niet bestreden, zodat deze vanaf de voormelde datum van verzuim zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
[partij A] vorderen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze zijn door [partij B 1] ook niet betwist. [partij A] hebben aan [partij B 1] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 809,99 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is gelijk aan het in het Besluit bepaalde tarief van € 8.669,79 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 809,99 toe.
in reconventie
5.12.
[partij B 1] vordert in reconventie € 1.500,00 in verband met de door haar gemaakt proceskosten in de procedure in conventie. Nu [partij B 1] in conventie is het ongelijk is gesteld, wordt deze vordering in reconventie afgewezen.
in conventie en in reconventie
5.13.
[partij B 1] is in conventie en in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Aan de conclusie van antwoord in reconventie zal gelet op de lengte en inhoud daarvan geen salarispunt worden toegekend.
De proceskosten van [partij A] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.200,42
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over deze proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [partij B 1] om aan [partij A] te betalen een bedrag van € 8.699,79 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 16 februari 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [partij B 1] om aan [partij A] te betalen een bedrag van
€ 809,99 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vordering af,
in conventie en in reconventie
6.6.
veroordeelt [partij B 1] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van [partij A] begroot op € 1.200,42, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening indien [partij B 1] niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.200,42 vanaf de vijftiende dag na dit vonnis en over het bedrag van de kosten van betekening van de vijftiende dag na betekening,
6.7.
verklaart dictumonderdeel 6.6. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.