ECLI:NL:RBOVE:2024:5179

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
11296765 \ CV EXPL 24-2936
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling van huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Booijink, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die niet is verschenen, in verband met een huurachterstand van € 10.934,00. Eiser verhuurt een woning aan gedaagde en vordert ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand. De procedure begon met een dagvaarding op 19 september 2024, waarna de zitting plaatsvond op 1 oktober 2024. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, omdat niet was aangetoond dat aanmaningen conform de wet waren verzonden. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de huurachterstand te betalen, evenals de proceskosten van € 901,72. Het vonnis is uitgesproken op 8 oktober 2024 door mr. A.J. Louter en mr. C.H. de Haan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 11296765 \ CV EXPL 24-2936
Vonnis in kort geding van 8 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.H.J. Booijink,
advocaat te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
de namens [eiser] betekende dagvaarding van 19 september 2024, waarbij [eiser] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van 1 oktober 2024.
[eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Booijink.
Tegen de niet verschenen [gedaagde] is verstek verleend.
1.3.
[eiser] heeft zijn standpunt laten toelichten door zijn gemachtigde.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] verhuurt aan [gedaagde] de woning te [adres], laatstelijk tegen een huurprijs van € 879,00, bij vooruitbetaling te voldoen uiterlijk de zesentwintigste van de maand.
2.2.
[gedaagde] heeft een huurachterstand opgelopen van € 10.934,00, berekend tot en met de maand september 2024.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
[eiser] vordert - samengevat - dat [gedaagde] de woning ontruimt en verlaat en de huurachterstand betaalt. [eiser] vordert voorts van [eiser] betaling van een bedrag van € 1.070,05 aan buitengerechtelijke kosten.
3.3.
De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
3.4.
De verzochte machtiging van [eiser] om de ontruiming zo nodig zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen, nu deze niet op de wet berust. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
3.5.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen eveneens worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
3.6.
[gedaagde] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van [eiser] gevallen op € 901,72, te weten:
  • kosten dagvaarding € 136,72;
  • griffierecht € 87,00;
  • salaris gemachtigde € 543,00;
  • nakosten €
totaal € 901,72.

4.De beslissing in kort gedingde kantonrechter:

4.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning gelegen te [adres] te ontruimen en te verlaten en ontruimd te houden, zulks binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, onder gelijke afgifte van alle sleutels van de woning, en de woning schoon en vrij van aanspraken ter algehele en vrije beschikking van [eiser] te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 10.934,00 aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met de wettelijke hierover vanaf de respectievelijke vervaldata tot aan de dag van betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure tot op vandaag aan de zijde [eiser] gevallen en begroot op € 901,72;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, op 8 oktober 2024.