In deze zaak vordert de eiser, een werknemer van PPG Coatings Nederland B.V., schorsing van het concurrentie- en relatiebeding dat hij met zijn werkgever is overeengekomen. De eiser wil bij AkzoNobel in dienst treden, maar PPG houdt hem aan het beding. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eiser af, oordelend dat PPG een gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. De kantonrechter concludeert dat de eiser niet onbillijk wordt benadeeld door het beding en dat er geen spoedeisend belang is bij schorsing van het relatiebeding. De procedure omvat een dagvaarding, conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling. De eiser heeft sinds februari 2023 bij PPG gewerkt en is in maart 2024 overgestapt naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De kantonrechter overweegt dat de belangen van PPG zwaarder wegen dan die van de eiser, vooral gezien de vertrouwelijke informatie die de eiser heeft en de mogelijke schade voor PPG bij een overstap naar een concurrent. De kantonrechter wijst de vorderingen af en veroordeelt de eiser in de proceskosten.