ECLI:NL:RBOVE:2024:512

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
08.268042.23 en 08.221663.23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte voor opzetheling en diefstal met inklimming

Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzetheling en diefstal, gepleegd in vereniging door middel van inklimming. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, die zich hebben voorgedaan in Enschede in oktober 2023 en augustus 2023. De verdachte heeft een fatbike gestolen en kratten drank, waarbij hij zich toegang heeft verschaft tot de plaatsen van de misdrijven door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft een hardnekkige drugsverslaving, wat heeft geleid tot een delictpatroon van vermogensdelicten. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de noodzaak van behandeling en begeleiding van de verdachte. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte schade had veroorzaakt aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 416, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.268042.23 en 08.221663.23 (gev. ttz) (P)
Datum vonnis: 30 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T. Kiliç en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Nijland, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenkingen komen er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08.268042.23
primaireen fatbike heeft geheeld
subsidiair die fatbike heeft gestolen na braak en/of verbreking;
parketnummer 08.221663.23
al dan niet samen met een ander kratten drank heeft gestolen door middel van braak, verbreking of inklimming.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08.268042.23
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2023 tot en met 13 oktober 2023 te
Enschede,
een fatbike (Engwe, EP-2 Pro, grijs, Upgrade Version) (toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of
[slachtoffer 2]), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 oktober 2023 te Enschede
een fatbike (Engwe, EP-2 Pro, grijs, Upgrade Version, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking;
parketnummer 08.268042.23
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Enschede
meermaals, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere kratten met alcoholische en non-alcoholische drank, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] (gelegen aan de [vestigingsplaats]), in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 08.268042.23
De rechtbank is, in navolging van de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank komt tot die bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 13 oktober 2023, pag. 6, 7 en 8.
Parketnummer 08.221663.23
De rechtbank is ook hierbij, en wederom in navolging van de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [2]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 7 augustus 2023, pag. 47 en 48.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08.268042.23
hij op 13 oktober 2023 te
Enschede,
een fatbike (Engwe, EP-2 Pro, grijs, Upgrade Version) (toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2]),
althans een goed heeft verworven,voorhanden heeft gehad
, en/of
heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
of
redelijkerwijs had moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed
betrof;
parketnummer 08.221663.23
hij op
of omstreeks7 augustus 2023 te Enschede
meermaals, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
meerdere kratten met alcoholische en non-alcoholische drank,
in elk geval enig
goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf] (gelegen aan de [vestigingsplaats]
), in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben
/hebbenverschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun
bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/ofinklimming;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 416, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08.268042.23
het misdrijf: opzetheling;
parketnummer 08.221663.23
het misdrijf: diefstal, tezamen en in vereniging gepleegd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de ISD-maatregel alleen kan worden opgelegd als laatste redmiddel en daar is nu nog geen sprake van. De raadsvrouw heeft primair bepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daaraan gekoppeld een langdurige klinische behandeling als bijzondere voorwaarde, omdat deze nooit eerder aan verdachte als bijzondere voorwaarde is opgelegd. Subsidiair heeft de raadsvrouw gepleit voor het voorwaardelijk opleggen van de ISD-maatregel, nu verdachte wil meewerken aan een klinische opname en behandeling.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan opzetheling en medeplegen van diefstal met inklimming. Daardoor heeft hij schade en overlast veroorzaakt.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en dat hij in korte tijd veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 22 december 2023 en acht daaruit met name het volgende van belang. Er is sprake van een delictpatroon van het plegen van vermogensdelicten, meestal onder invloed van drugs en verdachte zorgt voor veel overlast. Verdachte staat daarom geregistreerd als zeer actieve veelpleger. Verdachte heeft op vrijwel alle leefgebieden problemen. Hij kampt bovendien met een hardnekkige drugsverslaving. De afgelopen jaren is meerdere malen getracht verdachte te begeleiden en te behandelen binnen een ambulant kader. Hij heeft dat tot dusver afgehouden maar zegt er nu voor open te staan en zegt gemotiveerd te zijn voor een klinisch behandeltraject vanuit een voorwaardelijke veroordeling. Omdat hij tot dusver altijd geweigerd heeft mee te werken aan een voorwaardelijke veroordeling en zich niet langdurig kan of wilde conformeren aan afspraken, ziet de reclassering geen andere mogelijkheden dan het opleggen van de ISD-maatregel.
Uit het advies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 27 oktober 2023 blijkt dat er geen contra-indicaties zijn voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke voorwaarden die artikel 38m Sr voor het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
  • de bewezenverklaarde feiten, de door verdachte gepleegde heling en diefstal, betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
  • verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen;
  • het bewezen verklaarde feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
  • er moet ernstig rekening mee gehouden worden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
  • de veiligheid van goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 28 november 2023 blijkt dat ook is voldaan aan uitgangspunten in de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het College van procureurs-generaal: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van de ISD-maatregel, maar is, alles afwegende, van oordeel dat het belang van de maatschappij om tegen verdachtes criminele handelen te worden beschermd, dient te prevaleren boven het belang van verdachte om op minder vrijheidsbenemende wijze de noodzakelijke langdurige behandelingen te ondergaan en begeleiding te accepteren. De rechtbank overweegt dat het maatschappelijke belang niet op een andere wijze in voldoende mate kan worden beschermd dan door oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank heeft daarbij oog voor de huidige motivatie bij verdachte voor een klinische behandeling maar oordeelt ook dat het opleggen daarvan, zoals door verdachte gewenst en door de verdediging bepleit, als bijzondere voorwaarde, al dan niet gekoppeld aan een voorwaardelijke ISD-maatregel, onvoldoende garantie biedt. Het is nu eenmaal inherent aan een verslaving als die waarmee verdachte te kampen heeft, dat de motivatie voor behandeling in de loop der tijd aam slijtage onderhevig kan raken en dat recidive daarvan het spoedig gevolg kan zijn.
De ISD-maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat aan verdachte een langdurige en intensieve behandeling en begeleiding wordt geboden om de kans op recidive te beperken en de kans op gedragsbeïnvloeding te vergroten.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij onder parketnummer 08.268042.23
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 603,99 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- batterij van de fiets € 399,00
- hardloopschoenen € 80,00
- fietsketting € 60,00
- fietstas € 64,99
======
Totaal € 603,99
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft over de vordering van [slachtoffer 1] aangevoerd dat de benadeelde partij voor het gehele bedrag niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat er geen sprake is van rechtstreekse schade.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Over de door [slachtoffer 1] gevorderde materiele schadevergoeding heeft de verdediging, samengevat, gesteld dat er geen sprake is van voldoende verband tussen de handelingen van verdachte en de door de benadeelde partij geleden schade, waardoor er geen sprake is van rechtstreekse schade. Daarom heeft de verdediging verzocht de vordering af te wijzen, dan wel de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de fatbike is heling bewezen verklaard. Door de gebezigde bewijsmiddelen is onvoldoende vast komen te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Hoewel onder bepaalde omstandigheden ook de heler schadeplichtig kan zijn, is er van dergelijke omstandigheden in deze zaak onvoldoende gebleken. De gestolen fiets is pas enige tijd na de diefstal in het bezit van verdachte aangetroffen en niet vastgesteld kan worden dat hij verantwoordelijk en dus aansprakelijk is voor de aan die fiets toegebrachte schade. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38n, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.268042.23 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 08.221663.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.268042.23: het misdrijf opzetheling
parketnummer 08.221663.23: het misdrijf diefstal, tezamen en in vereniging gepleegd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige
dadersvoor de duur van
twee jaren;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Boelhouwers, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met dossiernummer PL0600-2023474689. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023360764. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.