Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
bevel gevangenhouding van de raadkamer d.d. 14 augustus 2024
(artikel 65 Wetboek van Strafvordering)
[verdachte],
Procedure
Beoordeling
Beslissing
90 (negentig) dagen.
Rechtbank Overijssel
Op 14 augustus 2024 heeft de raadkamer van de Rechtbank Overijssel in Almelo een bevel tot gevangenhouding van de verdachte gegeven voor een termijn van 90 dagen. Dit besluit is genomen naar aanleiding van ernstige bezwaren die bestaan tegen de verdachte, die zijn voortgekomen uit een strafzaak waarin de verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij de handel in verdovende middelen. De raadkamer heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring van de verdachte nog steeds aanwezig zijn en dat er een reëel gevaar bestaat dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, wat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar kan brengen.
De raadkamer heeft ook overwogen dat de omvang van de inbeslaggenomen verdovende middelen en de impact daarvan op de rechtsorde niet te veronachtzamen zijn. De rechtbank is van mening dat het aan de maatschappij niet valt uit te leggen dat de voorlopige hechtenis van de verdachte in deze fase van het onderzoek zou worden geschorst, gezien de grote hoeveelheid verdovende middelen die in deze zaak zijn aangetroffen. De ontwrichtende werking van grootschalige handel in verdovende middelen, de daaruit voortvloeiende criminaliteit en de gezondheidsrisico's voor de samenleving zijn belangrijke factoren in deze beslissing.
De beslissing is genomen op basis van de artikelen 65, 66, 67, 67a en 78 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de raadkamer de ernst van de situatie en de mogelijke gevolgen voor de samenleving in overweging heeft genomen. De voorzitter van de raadkamer, mr. B.W.M. Hendriks, heeft de beslissing ondertekend, samen met de griffier J.G.M. Wolbers.