Uitspraak
[eiser],handelend onder de naam [eiser],
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak vordert eiser, een vennootschap onder firma, nakoming van een overeenkomst met gedaagden voor de levering van houtpellets. Gedaagden stellen dat zij hun betalingsverplichting mogen opschorten omdat eiser tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat het beroep op opschorting niet slaagt, omdat de tekortkoming niet is komen vast te staan. Gedaagden worden veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, maar de kantonrechter oordeelt dat zij een lagere prijs moet betalen dan gevorderd door eiser.
De procedure begon met een dagvaarding op 29 april 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 september 2024. Eiser heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder facturen en communicatie met gedaagden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden op 16 januari 2022 een bestelling heeft geplaatst voor houtpellets, die op 18 januari 2022 zijn geleverd. Eiser heeft een factuur gestuurd, maar gedaagden heeft deze niet betaald, met als argument dat er te weinig houtpellets zijn geleverd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagden onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat er minder houtpellets zijn geleverd dan gefactureerd. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat gedaagden de prijs van € 172,50 per 1.000 kg moet betalen, zoals vermeld op de eerste factuur. Eiser heeft aanspraak gemaakt op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, die door de kantonrechter zijn toegewezen. Gedaagden is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 1 oktober 2024.