Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
Hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2023 tot en met 8 november 2023, te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (minstens) 72 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of XTC, zijnde MDMA en/of XTC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2023 tot en met 8 november 2023, te Amsterdam en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 1], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
- heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
en/of
- aanwezig heeft gehad
(31050 gram amfetamine en/of 2197 gram MDMA (XTC)), een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA (XTC), zijnde amfetamine en/of MDMA (XTC), (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.De bewijsmotivering
Ik zag direct dat de tas open stond en zag groene pillen in een doorzichtige plastic zak. Wij herkenden deze pillen als zijnde XTC pillen.”.Voor de verbalisant was dus op eenvoudige wijze te zien dat er pillen in de Albert Heijn-tas zaten
.Naar mag worden aangenomen voor verdachte derhalve ook. Uit het dossier volgt verder dat er foto’s van verschillende verdovende middelen in de telefoon van [verdachte] zijn aangetroffen. Tot slot is [verdachte] ook eerder voor een Opiumwetfeit veroordeeld. De rechtbank overweegt, in lijn met feit 1, dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er verdovende middelen in de tas zaten, door onder genoemde omstandigheden geen nader onderzoek in te stellen naar de inhoud van de tas. De rechtbank concludeert dat [verdachte] op zijn minst voorwaardelijk opzet had op het vervoeren en aanwezig hebben van MDMA. Omdat hij deze handelingen in opdracht van, en in afstemming met, onbekend gebleven anderen deed, is sprake van medeplegen van het aanwezig hebben en vervoeren van de verdovende middelen.
hij op 30 mei 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht 18 kilogram MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij op 8 november 2023 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
gevangenisstrafvoor de duur van
vier jaren;
een jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte: