ECLI:NL:RBOVE:2024:5095

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
71.295206.23 en 71-080531-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor illegaal wapenbezit en drugsbezit met vrijspraak voor andere feiten

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1981 in de Volksrepubliek China, die beschuldigd werd van illegaal wapenbezit en het bezit van verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het bezit van een vuurwapen, twee patroonhouders en 24 kogelpatronen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek van de landelijke recherche, waarbij de verdachte betrokken was bij een groter onderzoek naar drugshandel. Tijdens de zitting op 10 september 2024 heeft de verdachte bekend dat hij het vuurwapen en de munitie voorhanden had. De rechtbank heeft echter niet bewezen geacht dat de verdachte ook verantwoordelijk was voor het bezit van 3,49 gram metamfetamine en 996,13 gram ketamine, en heeft hem daarvan vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de drugs aan de verdachte toebehoorden, en dat de enkele aanwezigheid van de drugs in de woning niet voldoende was voor een veroordeling. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en heeft besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, zonder strafverminderende omstandigheden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.295206.23 en 71-080531-24 (P)
Datum vonnis: 1 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] (Volksrepubliek China),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 september 2024. Het onderzoek is op 1 oktober 2024 gesloten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. V.C.D. Klaassen, advocaat in Gouda, naar voren is gebracht.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten als volgt:
  • het feit van de zaak met parketnummer 71.295206.23 als feit 1;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 71-080531-24 als feiten 2 en 3;

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 3 april 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, samen met anderen of alleen:
feit 1:een vuurwapen, twee patroonhouders en 24 kogelpatronen voorhanden heeft gehad,
feit 2:3,49 gram metamfetamine aanwezig heeft gehad,
feit 3: 996,13 gram ketamine in voorraad heeft gehad, zonder te beschikken over een registratie of handelsvergunning.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
Hij op of omstreeks 8 november 2023 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen en/of onderdelen van wapens van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen van het merk Hrvatski Samokres (HS), model 95, kaliber 9x19mm, en
- onderdelen van vuurwapens, te weten 2 patroonhouders van het merk Hrvatski Samokres (HS),
en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 24 kogelpatronen van het merk G.F.L., kaliber 9x19mm,
in elk geval (vuur)wapens en/of munitie in de zin van categorie II en/of III van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad
2.
Hij op of omstreeks 8 november 2023 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
3,49 gram metamfetamine , in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 8 november 2023, te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, al dan niet opzettelijk
zonder registratie (een grote hoeveelheid/hoeveelheden van een) werkzame stoffen en/of een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten 996,13 gram ketamine , in voorraad heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
[verdachte] is één van de verdachten die betrokken zijn bij het opsporingsonderzoek van de landelijke recherche genaamd ‘26Alblas’. Dit onderzoek vangt aan nadat er op 2 en 3 juni 2023 vier postpakketten, alle bestemd voor hetzelfde adres in Maleisië, op Schiphol zijn gecontroleerd. De pakketten bleken in totaal 72 kilogram MDMA-pillen te bevatten. Na verder onderzoek is medeverdachte [medeverdachte] door een verbalisant op camerabeelden herkend als verzender van een van deze postpakketten. [medeverdachte] is na deze onderzoeksbevindingen vanaf 2 oktober 2023 enige tijd geobserveerd. Op 8 november 2023 bezocht [medeverdachte] een portiekwoning aan de [adres 2]. [medeverdachte] verliet het portiek met een gevulde Albert Heijn-tas. Toen hij deze tas bij een woning aan de [adres 1] wilde afleveren, werd hij staande gehouden door de politie. De verbalisanten zagen dat in de tas verpakkingen met gekleurde pillen zaten. [medeverdachte] is daarop op heterdaad aangehouden. Bij nader onderzoek bleek het om twee kilogram MDMA te gaan. De betreffende woning aan de [adres 1] werd na de aanhouding van [medeverdachte] doorzocht. In deze woning waren [verdachte] en een vrouw aanwezig. In de woning is een wapen en verdovende middelen aangetroffen, waarna [verdachte] en de vrouw zijn aangehouden.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dat geldt volgens de officier van justitie niet voor de twee andere feiten, daarvan moet [verdachte] vrijgesproken worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden, van de andere feiten dient [verdachte] vrijgesproken te worden.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 2 en 3
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de drugs van [verdachte] waren en/of dat hij daarover kon beschikken. De enkele omstandigheid dat deze drugs in de woning zijn aangetroffen, terwijl hij ook in de woning was, is daartoe onvoldoende. Daarnaast kan de rechtbank ten aanzien van feit 3 niet vaststellen dat de aangetroffen stof ketamine betreft. Er is slechts een indicatieve test gedaan, de stof is niet nader onderzocht door het NFI.
Feit 1
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
1. de bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting van 10 september 2024;
Ik heb op 8 november 2023 het vuurwapen, de patroonhouders en de kogels voorhanden gehad. Ik heb ze op een eerder moment in mijn slaapkamer gelegd.
2. het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, bijlage 2, pagina's 5 t/m 8;
3. het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ([adres 1]), ZD03, pagina's 5 t/m 19;
4. het proces-verbaal onderzoek wapen, ZD03, bijlage 3, pagina 20 t/m 26.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 8 november 2023 te Den Haag, een wapen en onderdelen van wapens van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen van het merk Hrvatski Samokres (HS), model 95, kaliber 9x19mm, en
- onderdelen van vuurwapens, te weten 2 patroonhouders van het merk Hrvatski Samokres (HS),
en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 24 kogelpatronen van het merk G.F.L., kaliber 9x19mm,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en Munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
een meerdaadse samenloop van de misdrijven:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot vuurwapen van categorie III

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte een gevangenisstraf van zes maanden op te leggen, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De tijd die verdachte in verzekering of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet op de straf in mindering worden gebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt een gevangenisstraf van twee weken met aftrek op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van het strafbare feit
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een vuurwapen, patroonhouders en kogels. Het vuurwapen lag in een open kast op zijn slaapkamer en dit wapen lag daar voor het grijpen.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van [verdachte], dat hij het wapen heeft gevonden en het niet bij de politie durfde in te leveren, niets afdoet aan de ernst van het feit. Het wapen lag in een open kast in een niet-afgesloten kamer die door iedereen die in de woning verbleef, kon worden betreden. Er waren geen veiligheidsmaatregelen genomen en het wapen lag feitelijk klaar voor gebruik. Het onbevoegd en ongecontroleerd bezit van vuurwapens en toebehoren is bijzonder gevaarlijk en kan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen. Daarom moet de samenleving tegen het ongecontroleerd en illegaal bezit van wapens worden beschermd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gelet op het strafblad van [verdachte] van
6 september 2024. Hij is niet eerder in Nederland voor een soortgelijk misdrijf veroordeeld.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie uit het oogpunt van preventie en maatschappelijke veiligheid krachtig bestreden moet worden en zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan [verdachte] opleggen. De Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vormen voor de rechtbank het uitgangspunt bij het bepalen van de strafmaat. Het oriëntatiepunt voor het bezit van een vuurwapen in een woning is een gevangenisstraf van vier maanden, voor het bezit van onderdelen van wapens geldboetes. De rechtbank vindt in het dossier of de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen strafverminderende omstandigheden, of omstandigheden op grond waarvan voor een andere strafmodaliteit in aanmerking komt, en zal daarom een straf opleggen die gelijk is aan het oriëntatiepunt ten aanzien van het bezit van een vuurwapen.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte de twee onder 71-080531-24 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 (71.295206.23) ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, een meerdaadse samenloop van de misdrijven:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot vuurwapen van categorie III;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 (71.295206.23) bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. M.J.A.L. Beljaars is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie landelijke eenheid, onderzoeksnaam 26Alblas, zaaksdossiers 2 en 3 met kenmerk LEFCQ23005-297 en LEFCQ23005-298. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.