7.3De gronden voor een straf of maatregel
Strafoplegging
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een diefstal met bedreiging met geweld – in de volksmond een straatroof genoemd – en aan de vernieling van fietsbanden, waarbij de vernieling is gepleegd met als doel om de beroving gemakkelijker te maken.
Op 9 augustus 2023 zijn verdachte en zijn mededader vanuit Groesbeek weggelopen van de dagbesteding en naar Oldenzaal gereisd. Alvorens dat te doen, hebben zij bij Blokker in Doetinchem messen gestolen waarvan verdachte en zijn mededader elk een mes bij zich hebben gehouden.
In Oldenzaal hebben zij rond 20.15 uur Domino’s Pizza bezocht. Rond 23.00 uur hebben zij daar de banden van geparkeerde fietsen lek gestoken en gewacht wie er lopend met een fiets weg zou gaan. Dit ter voorbereiding van de te plegen straatroof.
Aangever [slachtoffer 1], een 17-jarige medewerker van Domino’s Pizza, is slachtoffer geworden van die straatroof waarbij verdachte heeft gedreigd met een mes en dat mes dicht op de keel van het slachtoffer heeft gehouden. Uit de tas van het slachtoffer heeft verdachte vervolgens een telefoon, een ID-kaart en een OV-chipkaart gehaald. Samen met zijn mededader is verdachte vervolgens weggerend. En terwijl het slachtoffer, amper bijgekomen van de schok, onthutst richting het politiebureau loopt, wordt hij nogmaals benaderd door verdachte die hem achterna is gelopen om de pincode van de gestolen telefoon te weten te komen.
De door verdachte en zijn mededader gepleegde straatroof is een zeer intimiderende vorm van geweld. Een nare vorm van diefstal met zeer verstrekkende gevolgen voor het slachtoffer, zoals aangrijpend verwoord in de toelichting op de vordering tot vergoeding van geleden immateriële schade.
Het slachtoffer – een jonge jongen – kreeg flashbacks van de gebeurtenis en had last van slapeloze nachten. Op straat is hij verhoogd alert en ’s avonds durft hij niet meer in het donker op pad en evenmin te werken.
Voor het slachtoffer in het bijzonder, maar ook voor de maatschappij in het algemeen heeft dit soort feiten gevolgen: een toename van gevoelens van onveiligheid waarbij mensen zich afvragen of ze nog wel veilig over straat kunnen gaan.
Verdachte heeft ter zitting weliswaar verklaard dat hij dit niet wilde en er toe gedwongen werd door de mededader, maar uit het dossier blijkt hier niet van. Het was verdachte die het mes van de mededader heeft aangenomen én gebruikt, die op het slachtoffer is afgegaan en de dreigende woorden heeft geuit én het was verdachte die nogmaals achter het slachtoffer is aangegaan en hem brutaal heeft gevraagd om de pincode van de telefoon. Dat verdachte en de medeverdachte bewust hebben gehandeld blijkt ook uit het feit dat zij zich al geruime tijd in de omgeving van Domino’s Pizza ophielden en eerst de fietsbanden van het latere slachtoffer hebben lekgestoken.
De gepleegde feiten zijn zeer ernstige feiten waarvoor verdachte zelf verantwoordelijk is.
De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan en ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld welke strafoplegging passend is. Bij het bepalen daarvan houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte van 18 juli 2023, waaruit naar voren komt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet voor een soortgelijk feit. De rechtbank acht het evenwel zorgelijk dat verdachte uit het niets en zonder aanleiding een dergelijk zwaar feit heeft gepleegd.
Persoon van verdachte
Verdachte is nu 23 jaar. Uit het rapport van psycholoog R.W. Blaauw van 28 augustus 2024 volgt dat verdachte een licht verstandelijke handicap heeft en lijdt aan een normoverschrijdende gedragsstoornis die zorgt voor een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Verdachte is emotioneel kwetsbaar en sterk beïnvloedbaar en kan zijn beslissingen en de gevolgen daarvan moeilijk overzien. Vanuit zijn bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling (normoverschrijdende gedragsstoornis) is verdachte daarnaast zelfgericht, houdt hij niet altijd rekening met anderen, is hij gericht op directe behoeftebevrediging en is sprake van beperkte gewetensvorming. Verdachte verbleef de afgelopen zeven jaren bij Pluryn in Groesbeek op groepen voor mensen met een licht verstandelijke beperking.
De gepleegde feiten dienen verdachte volgens de psycholoog in verminderde mate toegerekend te worden.
De psycholoog acht het recidiverisico voor gewelddadig gedrag matig als verdachte zorg ontvangt en hoog als verdachte geen zorg ontvangt. Als verdachte opnieuw geplaatst kan worden bij Pluryn en hij van daaruit intensieve begeleiding krijgt bij zijn problemen met adaptieve vaardigheden, is het recidiverisico op een geweldsdelict laag te noemen.
Verdachte heeft vanuit zijn licht verstandelijke beperking en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling intensieve begeleiding en behandeling nodig. Verdachte is gebaat bij een intensieve begeleiding met betrekking tot zelfzorg, dagbesteding, financiën, relaties met anderen, intieme relaties en het nemen van beslissingen. Daarbij moet worden gedacht aan dagelijkse contacten met verdachte. Gelet op de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling is het daarnaast van belang dat verdachte een psychotherapeutische behandeling ondergaat waarin aandacht wordt besteed aan maatschappelijke normen, inleving in anderen, beïnvloedbaarheid door anderen en het nemen van verstandige besluiten. Deze combinatie van intensieve begeleiding en behandeling kan volgens de psycholoog het best worden gevonden in een instelling die zich richt op mensen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblematiek, zoals Pluryn. Een probleem is dat verdachte moeilijk leerbaar is en geen ziekte-inzicht heeft en dat hij bij inperking van zijn vrijheden geneigd is weg te lopen. Verdachte wil graag meer zelfstandigheid, maar kan nog niet zelfstandig wonen. Ook is hij niet op zijn plaats in een RIBW.
De psycholoog acht, mede gelet op verdachtes hardleersheid, toepassing van het meerderjarigenstrafrecht geïndiceerd en heeft geadviseerd aan verdachte een (deels) –
naar de rechtbank begrijpt – voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de voorwaarde dat verdachte meewerkt aan plaatsing binnen Pluryn en dat hij meewerkt aan elektronische monitoring. Ook heeft de psycholoog geadviseerd tot het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel zodat langdurig toezicht op verdachte kan worden gehouden.
Ook Reclassering Nederland heeft op 13 september 2024 over verdachte gerapporteerd.
De reclassering heeft eveneens geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met de voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, opname bij Pluryn, een contactverbod met de mededader, en een locatieverbod en -gebod met elektronische monitoring.
Mevrouw [naam 1], reclasseringswerker bij de William Schrikker Stichting die verdachte begeleidt, heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het verblijf bij Pluryn kan worden hervat maar dat het van belang is dat er een strakker beleid komt. Gedragsverandering bij verdachte is moeilijk en vraagt een lange aanloop maar is wel denkbaar. Ook het nakomen van de geadviseerde voorwaarden is voor verdachte te overzien en haalbaar. Daarnaast is wel van belang dat er elektronische monitoring komt, zodat verdachte traceerbaar is als hij opnieuw wegloopt. De reclassering acht toepassing van het adolescentenstrafrecht geïndiceerd; niet enkel vanwege de problematiek van verdachte maar ook vanwege de uitvoeringsmogelijkheden die de toepassing van het adolescentenstrafrecht geeft en die juist voor deze verdachte van belang zijn.
Adolescentenstrafrecht
Ten tijde van het plegen van de feiten was verdachte 22 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c Sr kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank is met name gelet op bovengenoemde reclasseringsrapportage, de aard van de door psycholoog en reclassering omschreven problematiek, de ter zitting gegeven toelichting van mevrouw [naam 1] en haar eigen bevindingen over verdachte ter terechtzitting, van oordeel dat het adolescentenstrafrecht op verdachte moet worden toegepast.
Op te leggen straf
De rechtbank stelt voorop dat bij een bewezenverklaring van een ernstig vermogensdelict met bedreiging met geweld in beginsel een vrijheidsbenemende straf op zijn plaats is. Daarnaast overweegt de rechtbank dat ook de belangen van een jongmeerderjarige verdachte met problematiek zoals hiervoor omschreven, centraal staan bij de afweging welke straf aan die verdachte moet worden opgelegd.
De rechtbank zal verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen met bijzondere voorwaarden. Die voorwaarden zijn gericht op het zoveel mogelijk beperken van het recidiverisico en op de behandeling van de problematiek van verdachte. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat ook een onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur moet worden opgelegd om recht te doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen waarvan 150 dagen voorwaardelijk moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank verdachte de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, een meldplicht bij de reclassering, de opname in een zorginstelling en een locatiegebod met elektronische monitoring opleggen. Voor het opleggen van de gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ziet de rechtbank, gelet op het geheel aan voorwaarden, onvoldoende aanleiding.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar pleegt, beveelt de rechtbank dat de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank komt tot dat oordeel omdat verdachte slechts beperkt inzicht heeft in zijn stoornissen, de kans op herhaling (nog) hoog is en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.
Voorlopige hechtenis
Gezien de duur van de opgelegde jeugddetentie en gezien de omstandigheid dat verdachtes voorlopige hechtenis vier keer is geschorst en de schorsing van de voorlopige hechtenis evenzoveel keren is opgeheven, zal de rechtbank de ter zitting verzochte schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte afwijzen.
Rechterlijke machtiging
De officier van justitie heeft gevorderd te bepalen dat de rechtbank de civiele rechterlijke machtiging omzet naar een forensische machtiging.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen om reden dat deze vordering geen steun vindt in het recht.