ECLI:NL:RBOVE:2024:5074

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
08.206771.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en schadevergoeding voor diefstal met geweld en vernieling

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2000, die schuldig is bevonden aan diefstal met geweld en het medeplegen van het opzettelijk vernielen van andermans goed. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 300 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 9 augustus 2023 in Oldenzaal, waar de verdachte samen met een mededader een straatroof heeft gepleegd. Hierbij bedreigde hij het slachtoffer met een mes en heeft hij goederen van het slachtoffer weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte samen met zijn mededader fietsbanden vernield, wat diende ter voorbereiding van de beroving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn licht verstandelijke beperking en gedragsstoornis, volledig strafbaar is voor de gepleegde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de feiten op het slachtoffer, die ernstige psychische gevolgen heeft ondervonden van de beroving. De rechtbank heeft besloten om het adolescentenstrafrecht toe te passen, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten en zijn problematiek. De bijzondere voorwaarden van de jeugddetentie zijn gericht op het verminderen van het recidiverisico en het bieden van de nodige begeleiding en behandeling aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.206771.23 (P)
Datum vonnis: 1 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats],
ingeschreven in de BRP op het adres [woonplaats]
,
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Zwiers, advocaat in Malden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 9 augustus 2023 in Oldenzaal, al dan niet samen met een ander, een straatroof heeft gepleegd en daarbij het slachtoffer met een mes heeft bedreigd;
feit 2:op 9 augustus 2023 in Oldenzaal, al dan niet samen met een ander, fietsbanden heeft lek gestoken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 09 augustus 2023 omstreeks 23:15 uur te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (merk Huawei P20) en/of een identiteitskaart (o.n.v. [slachtoffer 1]) en/of een OV-chipkaart (o.n.v. [slachtoffer 1]) en/of een OV-kaart (uit Stockholm), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-voornoemde [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of (daarbij) die [slachtoffer 1]
(vanachteren) op/tegen diens lichaam te duwen/drukken en/of (vervolgens)
-een mes, althans een scherp en/of puntig (steek)voorwerp, op/naar en/of in de richting van de hals/keel van die [slachtoffer 1] te richten en/of gericht te houden en/of (daarbij)
-een mes dicht tegen de keel van die [slachtoffer 1] aan te houden en/of (daarbij)
-één of meermalen die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: ‘geef me je geld’ en/of ‘geef me je geld en je tellie’ en/of ‘geef me je kanker tellie’, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
-aan de (schouder)tas van die [slachtoffer 1] te trekken en/of te rukken en/of (daarbij) uit voornoemde (schouder)tas voornoemde telefoon (inclusief overige voornoemde goederen) weg te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 augustus 2023 omstreeks 23:15 uur te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk Huawei P20) en/of een identiteitskaart (o.n.v. [slachtoffer 1]) en/of een OV-chipkaart (o.n.v. [slachtoffer 1]) en/of een OV-kaart (uit Stockholm), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
-voornoemde [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] (van achteren) op/tegen diens lichaam te duwen/drukken en/of (vervolgens)
-een mes, althans een scherp en/of puntig (steek)voorwerp, op/naar en/of in de richting van de hals/keel van die [slachtoffer 1] te richten en/of gericht te houden en/of (vervolgens)
-een mes dicht tegen de keel van die [slachtoffer 1] aan te houden en/of (daarbij)
-één of meermalen die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend te woorden toe te voegen: ‘geef me je geld’ en/of ‘geef me je geld en je tellie’ en/of geef me je kanker tellie’, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
-aan de (schouder)tas van die [slachtoffer 1] te trekken en/of te rukken;
2.
hij op of omstreeks 09 augustus 2023 omstreeks 23:05 uur te Oldenzaal nabij Domino’s Pizza, gelegen op/aan de Ootmarsumsestraat (3) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk één of meer fietsband(en), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 september 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 augustus 2023
(pag. 97 t/m 101);
3. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 augustus 2023
(pag. 208 t/m 209-2);
4. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 10 augustus 2023 (pag. 210).
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde medeplegen eveneens bewezen. Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Tussen verdachte en de medeverdachte is op grond van de bewijsmiddelen hiervan sprake geweest.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een vooropgezet gezamenlijk plan. Immers, voorafgaand aan het plegen van de feiten zijn verdachte en medeverdachte op 9 augustus 2023 samen naar Blokker in Doetinchem gegaan, waar de medeverdachte twee messen uit een verpakking heeft gehaald en heeft weggenomen. De medeverdachte heeft een van die messen aan verdachte gegeven. Vervolgens zijn zij samen naar Oldenzaal gereisd. Verdachte en medeverdachte hebben daar besproken om iemand te beroven. Rond 20.15 uur zijn zij samen de vestiging van Domino’s Pizza binnengegaan, waar aangever [slachtoffer 1] op dat moment aan het werk was. Daarna hebben verdachte en de medeverdachte ieder een band lek gestoken van een tweetal fietsen, waaronder de fiets van [slachtoffer 1]. Het als tweede ten laste gelegde feit hebben verdachte en de medeverdachte zodoende gezamenlijk uitgevoerd, ter voorbereiding op de voorgenomen beroving van (een van de) personen die de betrokken fietsen hadden gestald. [slachtoffer 1] zag, terwijl hij naar zijn fiets liep, twee jongens staan die constant achterom keken. Samen achtervolgden ze aangever. Vervolgens heeft verdachte onder bedreiging van een mes de goederen weggenomen van aangever terwijl de medeverdachte, verdekt opgesteld, op korte afstand bleef wachten.
Na de beroving zijn ze samen weggerend en naar station Hengelo gereisd, waarbij de medeverdachte de OV-kaart van aangever heeft gebruikt.
Voor zover door verdachte ter terechtzitting is gesteld dat hij onder druk van de medeverdachte het feit heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair.
hij op 9 augustus 2023 omstreeks 23:15 uur te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een ander, een mobiele telefoon (merk Huawei P20) en een identiteitskaart o.n.v.
[slachtoffer 1] en een OV-chipkaart o.n.v. [slachtoffer 1] en een OV-kaart uit Stockholm, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door voornoemde [slachtoffer 1] te achtervolgen en daarbij die [slachtoffer 1] tegen diens lichaam te duwen/drukken en vervolgens een mes op de hals/keel van die [slachtoffer 1] te richten en gericht te houden en daarbij een mes dicht tegen de keel van die [slachtoffer 1] aan te houden en daarbij die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: ‘geef me je geld’ en ‘geef me je geld en je tellie’ en ‘geef me je kankertellie’ en vervolgens aan de schoudertas van die [slachtoffer 1] te trekken en uit voornoemde schoudertas voornoemde telefoon, inclusief overige voornoemde goederen, weg te nemen;
2.
hij op 9 augustus 2023 omstreeks 23:05 uur te Oldenzaal nabij Domino’s Pizza, gelegen aan de Ootmarsumsestraat, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk fietsbanden die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het adolesentenstrafrecht toe te passen gezien de leeftijd van verdachte ten tijde van het strafbare feit en omdat dit passend is gezien de persoonlijke omstandigheden en de aandoeningen van verdachte.
De officier van justitie heeft verder gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen waarvan 189 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij het voorwaardelijk strafdeel dienen de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 13 september 2024 te worden opgelegd. Daarnaast dient aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel te worden opgelegd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd te bepalen dat de rechtbank de reeds afgegeven civiele rechterlijke machtiging omzet naar een forensische rechterlijke machtiging.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft eveneens verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen en aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Verdachte is bereid de geadviseerde voorwaarden na te komen en tegen elektronische monitoring is geen bezwaar.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Strafoplegging
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een diefstal met bedreiging met geweld – in de volksmond een straatroof genoemd – en aan de vernieling van fietsbanden, waarbij de vernieling is gepleegd met als doel om de beroving gemakkelijker te maken.
Op 9 augustus 2023 zijn verdachte en zijn mededader vanuit Groesbeek weggelopen van de dagbesteding en naar Oldenzaal gereisd. Alvorens dat te doen, hebben zij bij Blokker in Doetinchem messen gestolen waarvan verdachte en zijn mededader elk een mes bij zich hebben gehouden.
In Oldenzaal hebben zij rond 20.15 uur Domino’s Pizza bezocht. Rond 23.00 uur hebben zij daar de banden van geparkeerde fietsen lek gestoken en gewacht wie er lopend met een fiets weg zou gaan. Dit ter voorbereiding van de te plegen straatroof.
Aangever [slachtoffer 1], een 17-jarige medewerker van Domino’s Pizza, is slachtoffer geworden van die straatroof waarbij verdachte heeft gedreigd met een mes en dat mes dicht op de keel van het slachtoffer heeft gehouden. Uit de tas van het slachtoffer heeft verdachte vervolgens een telefoon, een ID-kaart en een OV-chipkaart gehaald. Samen met zijn mededader is verdachte vervolgens weggerend. En terwijl het slachtoffer, amper bijgekomen van de schok, onthutst richting het politiebureau loopt, wordt hij nogmaals benaderd door verdachte die hem achterna is gelopen om de pincode van de gestolen telefoon te weten te komen.
De door verdachte en zijn mededader gepleegde straatroof is een zeer intimiderende vorm van geweld. Een nare vorm van diefstal met zeer verstrekkende gevolgen voor het slachtoffer, zoals aangrijpend verwoord in de toelichting op de vordering tot vergoeding van geleden immateriële schade.
Het slachtoffer – een jonge jongen – kreeg flashbacks van de gebeurtenis en had last van slapeloze nachten. Op straat is hij verhoogd alert en ’s avonds durft hij niet meer in het donker op pad en evenmin te werken.
Voor het slachtoffer in het bijzonder, maar ook voor de maatschappij in het algemeen heeft dit soort feiten gevolgen: een toename van gevoelens van onveiligheid waarbij mensen zich afvragen of ze nog wel veilig over straat kunnen gaan.
Verdachte heeft ter zitting weliswaar verklaard dat hij dit niet wilde en er toe gedwongen werd door de mededader, maar uit het dossier blijkt hier niet van. Het was verdachte die het mes van de mededader heeft aangenomen én gebruikt, die op het slachtoffer is afgegaan en de dreigende woorden heeft geuit én het was verdachte die nogmaals achter het slachtoffer is aangegaan en hem brutaal heeft gevraagd om de pincode van de telefoon. Dat verdachte en de medeverdachte bewust hebben gehandeld blijkt ook uit het feit dat zij zich al geruime tijd in de omgeving van Domino’s Pizza ophielden en eerst de fietsbanden van het latere slachtoffer hebben lekgestoken.
De gepleegde feiten zijn zeer ernstige feiten waarvoor verdachte zelf verantwoordelijk is.
De rechtbank rekent verdachte de feiten zwaar aan en ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld welke strafoplegging passend is. Bij het bepalen daarvan houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte van 18 juli 2023, waaruit naar voren komt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet voor een soortgelijk feit. De rechtbank acht het evenwel zorgelijk dat verdachte uit het niets en zonder aanleiding een dergelijk zwaar feit heeft gepleegd.
Persoon van verdachte
Verdachte is nu 23 jaar. Uit het rapport van psycholoog R.W. Blaauw van 28 augustus 2024 volgt dat verdachte een licht verstandelijke handicap heeft en lijdt aan een normoverschrijdende gedragsstoornis die zorgt voor een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Verdachte is emotioneel kwetsbaar en sterk beïnvloedbaar en kan zijn beslissingen en de gevolgen daarvan moeilijk overzien. Vanuit zijn bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling (normoverschrijdende gedragsstoornis) is verdachte daarnaast zelfgericht, houdt hij niet altijd rekening met anderen, is hij gericht op directe behoeftebevrediging en is sprake van beperkte gewetensvorming. Verdachte verbleef de afgelopen zeven jaren bij Pluryn in Groesbeek op groepen voor mensen met een licht verstandelijke beperking.
De gepleegde feiten dienen verdachte volgens de psycholoog in verminderde mate toegerekend te worden.
De psycholoog acht het recidiverisico voor gewelddadig gedrag matig als verdachte zorg ontvangt en hoog als verdachte geen zorg ontvangt. Als verdachte opnieuw geplaatst kan worden bij Pluryn en hij van daaruit intensieve begeleiding krijgt bij zijn problemen met adaptieve vaardigheden, is het recidiverisico op een geweldsdelict laag te noemen.
Verdachte heeft vanuit zijn licht verstandelijke beperking en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling intensieve begeleiding en behandeling nodig. Verdachte is gebaat bij een intensieve begeleiding met betrekking tot zelfzorg, dagbesteding, financiën, relaties met anderen, intieme relaties en het nemen van beslissingen. Daarbij moet worden gedacht aan dagelijkse contacten met verdachte. Gelet op de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling is het daarnaast van belang dat verdachte een psychotherapeutische behandeling ondergaat waarin aandacht wordt besteed aan maatschappelijke normen, inleving in anderen, beïnvloedbaarheid door anderen en het nemen van verstandige besluiten. Deze combinatie van intensieve begeleiding en behandeling kan volgens de psycholoog het best worden gevonden in een instelling die zich richt op mensen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblematiek, zoals Pluryn. Een probleem is dat verdachte moeilijk leerbaar is en geen ziekte-inzicht heeft en dat hij bij inperking van zijn vrijheden geneigd is weg te lopen. Verdachte wil graag meer zelfstandigheid, maar kan nog niet zelfstandig wonen. Ook is hij niet op zijn plaats in een RIBW.
De psycholoog acht, mede gelet op verdachtes hardleersheid, toepassing van het meerderjarigenstrafrecht geïndiceerd en heeft geadviseerd aan verdachte een (deels) –
naar de rechtbank begrijpt – voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de voorwaarde dat verdachte meewerkt aan plaatsing binnen Pluryn en dat hij meewerkt aan elektronische monitoring. Ook heeft de psycholoog geadviseerd tot het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel zodat langdurig toezicht op verdachte kan worden gehouden.
Ook Reclassering Nederland heeft op 13 september 2024 over verdachte gerapporteerd.
De reclassering heeft eveneens geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met de voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, opname bij Pluryn, een contactverbod met de mededader, en een locatieverbod en -gebod met elektronische monitoring.
Mevrouw [naam 1], reclasseringswerker bij de William Schrikker Stichting die verdachte begeleidt, heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het verblijf bij Pluryn kan worden hervat maar dat het van belang is dat er een strakker beleid komt. Gedragsverandering bij verdachte is moeilijk en vraagt een lange aanloop maar is wel denkbaar. Ook het nakomen van de geadviseerde voorwaarden is voor verdachte te overzien en haalbaar. Daarnaast is wel van belang dat er elektronische monitoring komt, zodat verdachte traceerbaar is als hij opnieuw wegloopt. De reclassering acht toepassing van het adolescentenstrafrecht geïndiceerd; niet enkel vanwege de problematiek van verdachte maar ook vanwege de uitvoeringsmogelijkheden die de toepassing van het adolescentenstrafrecht geeft en die juist voor deze verdachte van belang zijn.
Adolescentenstrafrecht
Ten tijde van het plegen van de feiten was verdachte 22 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c Sr kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank is met name gelet op bovengenoemde reclasseringsrapportage, de aard van de door psycholoog en reclassering omschreven problematiek, de ter zitting gegeven toelichting van mevrouw [naam 1] en haar eigen bevindingen over verdachte ter terechtzitting, van oordeel dat het adolescentenstrafrecht op verdachte moet worden toegepast.
Op te leggen straf
De rechtbank stelt voorop dat bij een bewezenverklaring van een ernstig vermogensdelict met bedreiging met geweld in beginsel een vrijheidsbenemende straf op zijn plaats is. Daarnaast overweegt de rechtbank dat ook de belangen van een jongmeerderjarige verdachte met problematiek zoals hiervoor omschreven, centraal staan bij de afweging welke straf aan die verdachte moet worden opgelegd.
De rechtbank zal verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen met bijzondere voorwaarden. Die voorwaarden zijn gericht op het zoveel mogelijk beperken van het recidiverisico en op de behandeling van de problematiek van verdachte. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat ook een onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur moet worden opgelegd om recht te doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen waarvan 150 dagen voorwaardelijk moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank verdachte de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, een meldplicht bij de reclassering, de opname in een zorginstelling en een locatiegebod met elektronische monitoring opleggen. Voor het opleggen van de gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ziet de rechtbank, gelet op het geheel aan voorwaarden, onvoldoende aanleiding.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar pleegt, beveelt de rechtbank dat de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank komt tot dat oordeel omdat verdachte slechts beperkt inzicht heeft in zijn stoornissen, de kans op herhaling (nog) hoog is en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.
Voorlopige hechtenis
Gezien de duur van de opgelegde jeugddetentie en gezien de omstandigheid dat verdachtes voorlopige hechtenis vier keer is geschorst en de schorsing van de voorlopige hechtenis evenzoveel keren is opgeheven, zal de rechtbank de ter zitting verzochte schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte afwijzen.
Rechterlijke machtiging
De officier van justitie heeft gevorderd te bepalen dat de rechtbank de civiele rechterlijke machtiging omzet naar een forensische machtiging.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen om reden dat deze vordering geen steun vindt in het recht.

8.De schade van de benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 2], wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 1], heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.071,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- nieuwe identiteitskaart € 37,95;
- pasfoto € 15,00;
- nieuwe OV-chipkaart € 11,00;
- verbruikskosten OV-chipkaart € 7,55.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft tegen de vordering geen verweer gevoerd. Verdachte heeft zich bereid verklaard de door de benadeelde partij geleden schade te vergoeden.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit (1 primair) rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. Verdachte heeft verklaard dat hij alle geleden schade via zijn bewindvoerder zal vergoeden. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.071,50, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57, 63, 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2, het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
300 (driehonderd) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
150 (honderdvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jareneen van de navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, afdeling jeugdreclassering, en zich op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht. Verdachte zal tijdens de voorwaardelijke veroordeling meewerken aan intensieve begeleiding in het kader van ITB harde kern met elektronische monitoring en huisarrest door de William Schrikker Stichting voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
- verblijft bij Pluryn Werkenrode in Groesbeek of een soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering in samenspraak met Pluryn. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft;
- verdachte is gedurende de periode van toezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De jeugdreclassering stelt de precieze tijdstippen vast in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van minimaal 12 en maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van minimaal 4 en maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod.
Het verblijfadres is Nijmeegsebaan 9 in (6561 KE) Groesbeek. Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de jeugdreclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de jeugdreclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de jeugdreclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel vindt plaats op de datum waarop verdachte uit detentie zal komen, mits de reclassering hierover tijdig is geïnformeerd. De aansluiting vindt plaats in de Penitentiaire Inrichting;
- draagt de jeugdreclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- geeft de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, instantiecode AST094 (gemeente Berg en Dal) de opdracht als bedoeld in artikel 77aa, eerste lid, Sr toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 2] toe tot een bedrag van
€ 1.071,50 (bestaande uit € 71,50 materiële schade en € 1.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] (feit 1 primair) van een bedrag van € 1.071,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 augustus 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 1 primair tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.071,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 augustus 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
- wijst af de vordering tot omzetting van de rechterlijke machtiging, gegeven op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. M.S. de Waard en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Mr. De Waard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer Biet23/ON2R023057 van 30 september 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.