ECLI:NL:RBOVE:2024:5073

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
08.321700.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting met een gevangenisstraf van zes jaar en schadevergoeding aan het slachtoffer

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het seksueel binnendringen van het slachtoffer zonder haar toestemming, terwijl zij zich in een weerloze toestand bevond. De feiten vonden plaats op 2 december 2023 in Zwolle, waar de verdachte het slachtoffer volgde vanuit een café naar haar woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de woning van het slachtoffer binnendrong en haar heeft verkracht terwijl zij sliep. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte ontkende de beschuldigingen en beweerde dat de seksuele handelingen consensueel waren, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en een schadevergoeding van € 17.786,81 aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij gijzeling kan worden toegepast als de verdachte niet betaalt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.321700.23 (P)
Datum vonnis: 1 oktober 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] (Algerije),
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in Justitieel Complex [locatie 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.J.D. Groenendijk, advocaat in Zoetermeer, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens mevrouw [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] door mr. S.M. Diekstra is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 2 december 2023 in Zwolle [slachtoffer] heeft verkracht, dan wel seksueel bij haar is binnengedrongen terwijl zij in verminderde staat van bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Zwolle, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer],
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
het (telkens) onverhoeds
- duwen/brengen en/of heen en weer bewegen van zijn penis en/of één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de borsten en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- (tong)zoenen van die [slachtoffer],
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] naar haar woning is gevolgd en/of
- (zonder toestemming) de woning en/of slaapkamer van die [slachtoffer] is binnengegaan/binnengedrongen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] (gedeeltelijk) van haar kleding heeft ontdaan en/of
- waarbij hij een of meer voornoemde handelingen heeft uitgevoerd terwijl die [slachtoffer] sliep en/of die [slachtoffer] zich (aldus) in een weerloze toestand bevond en/of onvolkomen in staat was weerstand te bieden en/of zich niet aan die handelingen kon onttrekken en/of
- een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te Zwolle, althans in Nederland, met [slachtoffer],
van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
te weten
- het duwen/brengen en/of heen en weer bewegen van zijn penis en/of één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer].

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde, overeenkomstig de door haar overgelegde pleitnota.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Voor een bewezenverklaring van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat een verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat een slachtoffer het seksueel binnendringen van het lichaam tegen zijn of haar wil heeft ondergaan en dat die dwang heeft plaatsgevonden door middel van geweld of een andere feitelijkheid, dan wel bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid.
De volgende feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag dienen. [1]
[slachtoffer] en verdachte waren in de nacht van vrijdag op zaterdag 2 december 2023 bij café [locatie 2]. [slachtoffer] is samen met getuige [getuige 1] (hierna [getuige 1]) vanaf café [locatie 2] naar haar huis gelopen. De politie heeft op camerabeelden gezien dat toen [slachtoffer] en [getuige 1] samen vanaf café [locatie 2] naar de woning van [slachtoffer] liepen, op enkele meters achter hen aan een man langzaam fietste en liep. [2] Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij deze man op de camerabeelden is en dat hij [slachtoffer] die nacht gevolgd is naar haar woning. [3] Verdachte heeft die nacht seksuele handelingen gepleegd met [slachtoffer]. [4]
De vraag ligt voor of verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van die seksuele handelingen. De verklaringen van [slachtoffer] en verdachte staan op dit punt lijnrecht tegenover elkaar. De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is. Vervolgens zal de rechtbank beoordelen of op grond van de bewijsmiddelen vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van dwang, en dus of de aan verdachte ten laste gelegde verkrachting bewezen kan worden.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
heeft verklaard dat zij op vrijdagavond 1 december 2023 is gaan stappen met vriendinnen in Zwolle. In café [locatie 2] raakte ze met [getuige 1] (getuige [getuige 1]) aan de praat. [getuige 1] heeft haar vanuit café [locatie 2] lopend naar huis gebracht. [getuige 1] is tot aan de centrale ingang van het appartementencomplex waar ze woont met haar meegelopen. Daar hebben ze afscheid genomen en is [getuige 1] naar huis gegaan. [slachtoffer] is alleen haar appartement binnengegaan. Ze weet niet meer of ze de voordeur op slot heeft gedraaid, normaal trekt ze de deur gewoon dicht. Ze is met haar kleren aan in bed gaan liggen. Op een gegeven moment werd ze wakker omdat ze voelde dat er iemand aan haar zat. Ze voelde dat die man haar ging penetreren. Ze voelde dat ze helemaal naakt was. Ze wist 100% zeker dat ze haar kleren aan had toen ze in bed stapte. Hij heeft haar gezoend op haar mond. Hij drukte zijn tong naar binnen. Ze voelde dat hij aan haar zat, aan haar borsten en dat hij haar vaginaal met zijn piemel penetreerde. Zijn piemel was stijf. Het ging heel snel. Hij ging ineens in één keer naar binnen. Hij is een paar keer heen en weer gegaan, voordat ze zijn piemel weg sloeg. Ze heeft toen het licht aangedaan en raakte in paniek. Ze zag toen de man die haar altijd zat aan te kijken in de kroeg. Vliegensvlug was hij weg. Ze heeft zich daarna aangekleed en getuige [getuige 1] gebeld. Daarna heeft ze getuige [getuige 2] (hierna [getuige 2]) gebeld. [5]
De rechtbank stelt vast dat de verklaring die [slachtoffer] op 2 december 2023 en daarna op 4 december 2023 bij de politie heeft afgelegd volledig en consistent is. Zij heeft gedetailleerd verklaard over hoe en welke seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en zij heeft verklaard over specifieke details, bijvoorbeeld hoe en waar zij precies in bed lag. Ook heeft zij over bepaalde dingen gezegd dat zij zich dat niet meer kan herinneringen of dat zij dat niet exact weet, waardoor haar verklaring authentiek overkomt. Anders dan de verdediging beoordeelt de rechtbank haar verklaring als betrouwbaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door haar afgelegde verklaring te twijfelen. De verklaring van [slachtoffer] vindt naar het oordeel van de rechtbank bovendien voldoende steun in ander bewijsmateriaal.
Bewijs van verkrachting
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] als uitgangspunt voor het bewijs nemen. De rechtbank is van oordeel dat uit haar verklaring volgt dat zij de seksuele handelingen tegen haar wil heeft ondergaan en dat haar verklaring wordt ondersteund door ander bewijs. Zo heeft getuige [getuige 1] verklaard dat hij op 2 december 2023 om 07:17 uur door [slachtoffer] werd gebeld. Ze vertelde dat er een onbekende man bij haar was en dat ze verkracht was. Toen hij haar aan de lijn had, was ze overstuur. Ze begon ook te huilen. [6] De verklaring van [slachtoffer] wordt ook ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] die heeft verklaard dat [slachtoffer] haar op 2 december 2023 om 07:23 wakker heeft gebeld, dat zij toen niet heeft opgenomen en dat [slachtoffer] haar toen het volgende WhatsApp bericht heeft gestuurd: “Ik ben gewoon verkracht door een donkere man in mijn huis. Ik kom er net pas achter. Echt verschrikkelijk.”. [getuige 2] heeft [slachtoffer] toen meteen teruggebeld en zij hoorde toen dat [slachtoffer] aan de telefoon in paniek was en verdrietig was. Vervolgens is [getuige 2] naar [slachtoffer] toegegaan. [slachtoffer] was toen aan het huilen en heel erg in paniek. [7]
Dwang door een andere feitelijkheid
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen om de seksuele handelingen te ondergaan. Verdachte is [slachtoffer] naar haar woning gevolgd en is haar woning binnengedrongen. [slachtoffer] zag verdachte pas in haar woning nadat hij in haar bed lag en seksuele handelingen bij haar verrichtte. Ze weet niet hoe hij haar woning is binnengekomen. Toen [slachtoffer] in slaap was, heeft verdachte haar uitgekleed en is begonnen met de seksuele handelingen. Zij werd wakker omdat er iemand aan haar zat. Verdachte heeft vervolgens heel onverhoeds zijn penis in haar vagina gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is in deze omstandigheden sprake van dwang door een andere feitelijkheid. Verdachte heeft [slachtoffer], terwijl zij sliep en niet in staat was weerstand te bieden, overvallen door onverhoeds seksuele handelingen bij haar te verrichten waartegen zij zich niet kon verzetten of aan kon onttrekken. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde verkrachting.
De verklaring van verdachte dat [slachtoffer] en verdachte elkaar in café [locatie 2] gesproken hebben, dat [slachtoffer] verdachte heeft gevraagd haar te achtervolgen, dat zij de deur van haar woning voor verdachte zou hebben opengedaan en dat zij vrijwillig seks hebben gehad, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Deze verklaring van verdachte vindt op geen enkele wijze steun in het dossier. Zo heeft verdachte op de terechtzitting verklaard dat op de camerabeelden van café [locatie 2] te zien zou zijn dat hij met [slachtoffer] praat, maar heeft de politie geconstateerd dat op deze beelden niet te zien is dat verdachte en [slachtoffer] met elkaar praten. Bovendien weerleggen de gebezigde bewijsmiddelen de verklaring van verdachte.
Voorwaardelijke verzoeken
Het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om een forensisch toxicoloog als deskundige over de verklaring van [slachtoffer] te horen, wijst de rechtbank af omdat zij dit gelet op het bovenstaande niet noodzakelijk acht.
Het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om een digitaal specialist van het NFI te horen over de telefoongegevens van verdachte wijst de rechtbank af, nu de rechtbank deze gegevens niet voor het bewijs gebruikt en daarom de noodzaak ontbreekt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 december 2023 te Zwolle door een andere feitelijkheid [slachtoffer], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
het (telkens) onverhoeds
- duwen/brengen en heen en weer bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en
- betasten van de borsten en het lichaam van die [slachtoffer] en
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer],
en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] naar haar woning is gevolgd en
- ( zonder toestemming) de woning en slaapkamer van die [slachtoffer] is binnengedrongen en
- ( vervolgens) die [slachtoffer] van haar kleding heeft ontdaan en
- waarbij hij voornoemde handelingen heeft uitgevoerd terwijl die [slachtoffer] sliep en die [slachtoffer] zich (aldus) in een weerloze toestand bevond en onvolkomen in staat was weerstand te bieden en zich niet aan die handelingen kon onttrekken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair: het misdrijf: verkrachting.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat op grond van artikel 38z Sr een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw bepleit om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte first offender is, met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verkrachten van [slachtoffer] in haar eigen woning. Zij was die nacht uit geweest met vriendinnen in de stad en was met haar kleding aan in bed in slaap gevallen. Verdachte heeft haar achtervolgd, en is toen haar woning en slaapkamer binnengedrongen, hij heeft haar uitgekleed en haar onverhoeds, zonder dat zij zich kon verzetten, betast en gepenetreerd. Het moment dat [slachtoffer] wakker werd en de penis van verdachte in haar voelde, is een verschrikkelijk moment voor haar geweest. Haar thuis en haar slaapkamer zou bij uitstek een plek moeten zijn waar zij veilig zou moeten zijn. Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer]. Uit de slachtofferverklaring die namens [slachtoffer] ter terechtzitting is voorgedragen, blijkt wat een traumatische ervaring dit voor haar is geweest en dat het handelen van verdachte een grote impact op haar welzijn heeft gehad en nog steeds heeft. Het is niet ondenkbaar dat zij hier de rest van haar leven last van blijft houden. De manier waarop verdachte het feit gepleegd heeft, namelijk de achtervolging vanuit café [locatie 2] naar haar woning, het wachten totdat de jongen die [slachtoffer] had thuis gebracht, weg was en het wachten totdat [slachtoffer] in slaap gevallen was om vervolgens haar slaapkamer binnen te dringen en haar te verkrachten, komt erg berekenend over en is buitengewoon beangstigend. Ook in de samenleving roept dit gevoelens van afschuw en verontwaardiging op. Op de terechtzitting heeft verdachte geen blijk gegeven de ernst en de gevolgen van zijn handelen in te zien. Hij heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedragingen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 19 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor zedenfeiten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het over verdachte opgemaakte pro Justitia rapport van 5 september 2024 van J. Marx, psychiater en het pro Justitia rapport van 11 september 2024 van mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog. Beide deskundigen hebben geen psychische problematiek bij verdachte geconstateerd. De rechtbank neemt hun advies over om verdachte het ten laste gelegde feit volledig toe te rekenen.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies over verdachte van 15 augustus 2023. De reclassering adviseert de rechtbank om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Er worden geen aanknopingspunten gezien voor toezicht of interventies, nu verdachte het ten laste gelegde feit ontkent en niet gemotiveerd is voor gedragsverandering.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor verkrachting met geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. De rechtbank is van oordeel dat de specifieke feiten en omstandigheden van dit geval, in het bijzonder de ernst daarvan, rechtvaardigen dat aan verdachte een hogere gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank acht ook een hogere gevangenisstraf op zijn plaats dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaar passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z Sr op te leggen.
6.4
Beslag
Gelet op het ontbreken van een lijst van in beslag genomen en niet teruggegeven goederen zal de rechtbank geen beslissing nemen over het beslag.

7.De schade van de benadeelde partij

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Zij heeft daarvoor mr. S.M. Diekstra, advocaat in Leiden, gemachtigd. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 42.786,81, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 1.106,81 aan zorgkosten;
- € 1.680,- voor behandelingen in de traumakliniek;
- € 20.000,- voor verlies van verdienvermogen.
Ter vergoeding van immateriële schade heeft zij een bedrag van € 20.000,- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de gevorderde zorgkosten kunnen worden toegewezen, maar kosten voor de behandelingen in de traumakliniek niet, omdat dit toekomstige kosten zijn. Ten aanzien van het verlies van verdienvermogen verzoekt de verdediging de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat op dit moment onbekend is of deze schade bestaat. Wat betreft de gevorderde immateriële schade verzoekt de raadsvrouw dit bedrag fors te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Materiële schade
De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 1.106,81 voor de zorgkosten toewijzen, omdat de benadeelde partij deze schade voldoende heeft onderbouwd en de verdediging deze schade niet heeft betwist.
De rechtbank zal ook het gevorderde bedrag van € 1.680,- voor de behandelingen van de traumakliniek toewijzen. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank deze schade niet als onzekere toekomstige schade die niet voor vergoeding in aanmerking komt. Uit de onderbouwing bij de vordering blijkt namelijk wanneer de behandelingen zullen plaatsvinden en welke kosten daarvoor in rekening zijn gebracht.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van het gevorderde bedrag voor verlies van verdienvermogen niet-ontvankelijk verklaren, omdat zij deze schadepost niet heeft onderbouwd.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit geval is de aard en ernst van de normschending, als ook de aard en ernst van de gevolgen daarvan, zodanig dat daarmee gegeven is dat [slachtoffer] geestelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank zal daarom gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen, waarbij zij rekening houdt met de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Zij stelt de schade vast op een bedrag van € 15.000,-. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen en zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde toewijzen tot een totaalbedrag van € 17.786,81 (bestaande uit € 2.786,81 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade). De wettelijke rente zal de rechtbank toewijzen over het bedrag van € 15.000,- vanaf 2 december 2023 en over het bedrag van € 1.106,81 vanaf 1 oktober 2024. De rechtbank zal geen wettelijke rente toewijzen over het toegewezen bedrag van € 1.680,- voor de behandelingen in de traumakliniek, omdat niet duidelijk is of en wanneer deze kosten door de benadeelde partij zijn betaald.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 123 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair: het misdrijf:
verkrachting;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot een bedrag van € 17.786,81 (bestaande uit € 2.786,81 materiële schade en € 15.000,- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een totaalbedrag van € 17.786,81, waarvan € 15.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2023 en € 1.106,81 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij
gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit
vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de
kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.786,81, (zegge: zeventienduizendzevenhonderdenzessentachtig euro en eenentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 15.000,- vanaf 2 december 2023 en met de wettelijke rente over € 1.106,81 vanaf 1 oktober 2024, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 123 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.M. Fluttert, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. C.J. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. Fluttert is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC23077. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2023, pagina’s 144, 145, 151 tot en met 159.
3.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 september 2024, inhoudende de verklaringen van verdachte, zakelijk weergegeven: “ik ben de persoon op deze beelden” en “het klopt dat op de beelden te zien is dat ik haar achtervolg”.
4.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 september 2024, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven: “toen gingen we seks met elkaar doen”.
5.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 2 december 2023, pagina 10 en het proces-verbaal van aangifte van 4 december 2023, pagina’s 19 tot en met 23.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 2 december 2023, pagina 104.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 5 december 2023, pagina 111 en 112.