ECLI:NL:RBOVE:2024:507

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
08.328186.22, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23 (ttz.gev) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van ambtenaren, vernieling en bedreiging

Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken, met de verplichting om zich te melden bij de Reclassering. De verdachte is schuldig bevonden aan meermaals belediging van ambtenaren in functie, vernieling, bedreiging tegen het leven gericht en wederspannigheid. De feiten vonden plaats in een periode van tien weken, waarbij de verdachte zich onder andere schuldig maakte aan het beledigen van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Nederlandse Spoorwegen en het vernielen van een bedrijfsauto. Tijdens de zitting op 16 januari 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaken. De verdachte heeft zich tijdens de gepleegde feiten niet gehouden aan de voorwaarden van een eerder opgelegde proeftijd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychiatrische problematiek van de verdachte, die lijdt aan een psychotisch beeld en stemmingsstoornis. De rechtbank heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht en heeft de strafoplegging hierop aangepast. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.328186.22, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23 (ttz.gev) (P)
Datum vonnis: 30 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaken van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.P.R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. E. Boskma, advocaat in Alkmaar, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door [naam 1], schadebehandelaar bij de Nederlandse Spoorwegen, is aangevoerd in parketnummer 08.001517.23

2.De tenlastelegging

De verdenkingen komen er, kort en zakelijk weergegeven, op neer:
Parketnummer 08.328186.23
Dat verdachte een buitengewoon opsporingsambtenaar (verder: boa) van de Nederlandse Spoorwegen (verder: NS) heeft beledigd.
Parketnummer 05.000997.23
Dat verdachte een bedrijfsauto heeft vernield.
Parketnummer 08.001517.23
Dat verdachte [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
(feit 1)en een bus van de NS heeft vernield
(feit 2).
Parketnummer 08.006315.23
Dat verdachte twee boa’s heeft beledigd
(feit 1)en zich heeft verzet bij zijn aanhouding
(feit 2).
Parketnummer 08.048512.23
Dat verdachte ruiten van het stadhuis in Almelo heeft vernield.
Parketnummer 08.055609.23
Dat verdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
Parketnummer 08.328186.23
hij op of omstreeks 16 december 2022 te Deventeropzettelijk een ambtenaar, te
weten [slachtoffer 4] Buitengewoon Opsporingsambtenaar Veiligheid & Service
Nederlandse Spoorwegen, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening
van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: Kanker lul en/of Kanker NS-er, althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Parketnummer 05.000997.23
hij op of omstreeks 31 december 2022 te Deventer, opzettelijk en wederrechtelijk een bedrijfsauto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] B.V. en/of Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 08.001517.23
1.
hij op of omstreeks 1 januari 2023 te Almelo [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte,
- Terwijl hij met een lange ijzeren staaf in de hand loopt voornoemde [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: 'Ik sla jullie kop eraf,
kankerlijers',
- De ijzeren staaf boven zijn hoofd te heffen en richting die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] te lopen, en/of
- Met de ijzeren staaf in het rond te zwaaien,
althans (telkens) woorden en/of feitelijkheden van gelijkende dreigende aard en/of
strekking
2.
hij op of omstreeks 1 januari 2023 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een (auto)bus, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Nationale Spoorwegen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 08.006315.23
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2023 te Enschede opzettelijk een of meerdere ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 5] (BOA aangesteld in domein IV Openbaar vervoer) en/of [slachtoffer 6] (BOA aangesteld in domein IV Openbaar vervoer), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
Mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: ''Jullie mogen dit niet viez nazi's, kankerleijers'' en/of ''kankerslet'', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 6 januari 2023 te Enschede, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtena(a)r(en), [slachtoffer 5] (BOA aangesteld in domein IV Openbaar vervoer) en/of [slachtoffer 6] (BOA aangesteld in domein IV Openbaar vervoer), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter staandehouding en/of ter controle van het vervoersbewijs, althans enig wettelijk voorschrift, door een trappende beweging te maken naar, althans in de richting van voornoemde BOA's en/of zich te bewegen in tegengestelde richting als waarin voornoemde BOA's hem, verdachte, trachtten te bewegen en/of door met kracht de spreeksleutel van voornoemde [slachtoffer 6] te pakken.
Parketnummer 08.048512.23
hij op of omstreeks 17 februari 2023 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk 7 ramen/ruiten althans één raam/ruit van het stadhuis, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de gemeente Almelo, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 08-055609-23
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Almelo vleeswaren en/of een (2-pack) frikandelbroodje en/of mineraalwater en/of kaas (plakken), in elk geval enig(e) (winkel)goed(eren) (ter waarde ad € 7,99), dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Plus Wemekamp (Vriezenveenseweg nr. 84), in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 08.328186.23
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 4] van 16 december 2022;
3. het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 7] van 16 december 2022.
4.1.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 december 2022 te Deventer opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 4], buitengewoon opsporingsambtenaar Veiligheid & Service Nederlandse Spoorwegen, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: kankerlul en kanker NS-er.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.2
Parketnummer 05.000997.23
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [2] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 1 januari 2023.
4.2.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 december 2022 te Deventer, opzettelijk en wederrechtelijk een bedrijfsauto, enig goed dat die geheel aan [bedrijf 1] B.V. toebehoorde heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.3
Parketnummer 08.001517.23
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor feit 1 vrijspraak bepleit. Verdachte wilde enkel zijn frustraties uiten door de bus te vernielen. Aangevers liepen achter hem aan en als zij afstand van verdachte hadden gehouden, was verdachte niet naar hen toe gegaan en had zich geen bedreiging voorgedaan.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1:
De rechtbank acht op grond van de verklaring van aangevers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangevers heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Deze verklaringen komen op essentiële punten overeen en de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud daarvan.
Feit 2:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [3] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 2 januari 2023.
4.3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de voor feit 1 in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en voor feit 2 de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 januari 2023 te Almelo, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij met een lange ijzeren staaf in de hand liep voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik sla jullie kop eraf, kankerlijers”, heeft hij de ijzeren staaf boven zijn hoofd geheven en is hij richting die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gelopen, en heeft hij met de ijzeren staaf in het rond gezwaaid;
2.
hij op 1 januari 2023 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een autobus die geheel aan Nationale Spoorwegen toebehoorde, heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.4
Parketnummer 08.006315.23
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [4] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 5] van 1 januari 2023;
3. het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 6] van 6 januari 2023.
De rechtbank constateert dat het proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 5] is gedateerd 1 januari 2023. Nu de in het proces-verbaal beschreven verdenking betrekking heeft op 6 januari 2023, zal de rechtbank de datum van 1 januari 2023 verbeterd lezen in 6 januari 2023.
4.4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 6 januari 2023 te Enschede opzettelijk ambtenaren, te weten [slachtoffer 5] (boa aangesteld in Domein IV Openbaar vervoer) en [slachtoffer 6] (boa aangesteld in Domein IV Openbaar Vervoer), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: “Jullie mogen dit niet vieze nazi's, kankerlijers” en “kankerslet”;
2.
hij op 6 januari 2023 te Enschede, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren
[slachtoffer 5] (boa aangesteld in Domein IV Openbaar Vervoer) en [slachtoffer 6] (boa aangesteld in Domein IV Openbaar Vervoer), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter controle van het vervoersbewijs, door een trappende beweging te maken naar voornoemde boa’s en zich te bewegen in tegengestelde richting als waarin voornoemde boa’s hem, verdachte, trachtten te bewegen en door met kracht de spreeksleutel van voornoemde [slachtoffer 6] te pakken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.5
Parketnummer 08.048512.23
4.5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [5] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 17 februari 2023.
4.5.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 februari 2023 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk zeven ruiten van het stadhuis, die aan de gemeente Almelo toebehoorden, heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.6
Parketnummer 08.055609.23
4.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
4.6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [6] .
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 23 februari 2023.
4.6.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 februari 2023 te Almelo vleeswaren en mineraalwater en kaas, die aan supermarkt Plus Wemekamp (Vriezenveenseweg nr. 84), toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlasteleggingen voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaringen. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

5.1
Parketnummer 08.328186.23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266 jo 267 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
5.2
Parketnummer 05.000997.23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
5.3
Parketnummer 08.001517.23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
5.4
Parketnummer 08.006315.23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266 jo 267 en 180 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
wederspannigheid.
5.5
Parketnummer 08.048512.23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
5.6
Parketnummer 08.055609.23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 310 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig weken en een proeftijd van drie jaren met oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij Transfore met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname, en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De officier van justitie heeft daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is het eens met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar vindt een gevangenisstraf voor de duur van twintig weken te lang, gelet op verdachtes problematiek.
Over de gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden merkt de raadsman op dat verdachte sinds december 2023 voor de duur van zes maanden met een zorgmachtiging is opgenomen. Het ligt in de lijn er verwachting dat die zorgmachtiging met een termijn van twaalf maanden wordt verlengd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich in een periode van amper tien weken schuldig gemaakt aan het plegen van een groot aantal strafbare feiten: diefstal, vernieling van auto’s en van ruiten van het stadhuis, wederspannigheid, belediging van boa’s en bedreiging met de dood van boa’s.
De door verdachte gepleegde diefstal en vernielingen leveren voor de eigenaren van de goederen veel schade op. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met de mogelijke gevolgen van zijn handelen en een volledig gebrek aan respect heeft getoond voor andermans eigendommen.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bedreigen met de dood van drie boa’s van de NS door hen te benaderen en te roepen dat hij hun kop er af zou slaan terwijl hij met een ijzeren staaf liep en deze boven zijn hoofd hief, nadat hij net tevoren met die staaf een autobus van de NS had vernield. Ook heeft verdachte een andere boa van de NS uitgescholden en heeft hij zich verzet tegen een staande houding door de boa’s. Boa’s hebben een publieke taak en behoren hun werkzaamheden te kunnen verrichten zonder daarbij aan fysiek en verbaal geweld te worden blootgesteld. Verdachte heeft met zijn handelen een gebrek aan respect voor het handhavend gezag getoond en de boa’s in hun goede eer en naam aangetast
De persoonlijke omstandigheden
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld. Ook liep verdachte ten tijde van het plegen van de feiten in een proeftijd, maar dit heeft hem er niet van weerhouden strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsrapport van 11 januari 2024 dat over verdachte is opgesteld en op het in parketnummer 08.001517.23 opgestelde Pro Justitia rapport van C.J.F. Kemperman, psychiater, van 5 juli 2023.
Uit het rapport van de psychiater volgt dat verdachte lijdt aan een psychotisch beeld dat
inmiddels onder medicatie grotendeels in remissie is, en dat er daarnaast aanwijzingen voor een stemmingsstoornis zijn. Gezien de beschrijvingen uit de bewezenverklaarde periode lijkt ook ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten een psychotisch beeld al dan niet met een stemmingsstoornis aan de orde te zijn geweest. Bij verdachte bestaat chronische psychiatrische problematiek die tijdens de gepleegde feiten een vermindering van de zelfcontrole met zich mee lijkt te hebben gebracht, met een verhoogde kans op stemmingsfluctuaties met (onredelijke) boosheid en een verminderde controle op woede en agressieve impulsen. Irrationele (vaak paranoïde) ideeën en machteloosheid en minderwaardigheidsgevoelens kunnen dit dan versterken.
De psychiater adviseert de onder parketnummer 08.001517.23 bewezenverklaarde feiten (de bedreiging met de dood van drie boa’s en de vernieling van een bestelbus van de NS) in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt dit op goede gronden gegeven advies over en zal verdachte de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate toerekenen. De rechtbank zal de overige bewezenverklaarde feiten ook in verminderde mate aan verdachte toerekenen, nu deze feiten in dezelfde periode zijn gepleegd en verdachte gedurende een langere periode psychisch ontregeld was en psychotische verschijnselen vertoonde.
De psychiatrische problematiek is van duurzame aard en het is voor verdachte moeilijk gebleken om maatschappelijke teloorgang te voorkomen gezien de knik in de ontwikkeling de afgelopen jaren. De psychiater verwacht dan ook dat gelet op het beschreven psychotische beeld met stemmingscomponenten de kans op herhaling zonder behandeling hoog is. Nu verdachte goed is ingesteld op behandeling, ziet hij de kans op herhaling als matig.
Het is belangrijk dat verdachte verder gaat met de behandeling en begeleiding zoals die in het kader van een zorgmachtiging door het FACT-team wordt gegeven, inclusief medicatie.
Reclasseringstoezicht in combinatie met een deels voorwaardelijke straf kan het recidiverisico verder verkleinen, mocht de begeleiding door het FACT-team wegvallen. Ook het voortgaan met medicatie is belangrijk zolang de behandelaar dat noodzakelijk vindt.
De reclassering constateert dat er een flinke daling van het recidiverisico te zien is zolang verdachte in beeld is bij de juiste instelling en goed is ingesteld op medicatie. Zodra het verdachte zich niet meer kan conformeren aan de behandelvoorwaarden en medicatie-inname is direct een forse stijging van het recidiverisico waar te nemen. Daardoor blijft het van belang dat verdachte gedurende de behandeling gestimuleerd wordt om zich aan de voorwaarden te blijven houden.
Verdachte verblijft nu met een zorgmachtiging bij FPA Transfore. De behandeling van de psychische problematiek in combinatie met een daaropvolgende passende woonvorm zijn nodig om verdachte een maatschappelijk geaccepteerd leven te laten leiden.
Een strafrechtelijk kader lijkt wenselijk als stok achter de deur en begeleiding na de klinische fase. Binnen het strafrechtelijk kader heeft de reclassering geadviseerd om de bijzondere voorwaarden van meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en begeleid wonen of maatschappelijke opvang, op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard mee te willen werken aan behandeling.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en naar de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten zoals die onder meer tot uitdrukking komen in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Daarnaast laat de rechtbank de psychiatrische gesteldheid van verdachte zwaar meewegen. Verdachte is een in meer opzichten kwetsbare jongeman, die – met enig vallen en opstaan – de weg naar meer stabiliteit heeft ingezet met hulp van de kliniek waar hij wordt behandeld en ondersteund. Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien weken passend en geboden is. Vanwege de noodzaak van (voortzetting van) behandeling zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbinden. De rechtbank zal geen dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, nu aan de daarvoor gestelde voorwaarden niet is voldaan.
Zoals hiervoor genoemd, heeft verdachte de feiten gepleegd in een proeftijd. Ter zitting is door de officier van justitie gesproken over de tenuitvoerlegging van een bij vonnis van
23 juni 2020 voorwaardelijk opgelegde straf, maar nu geen daartoe strekkende vordering is ingediend en ter beoordeling voorligt, behoeft daarop geen beslissing te worden genomen.

8.De schade van benadeelden

8.1
Parketnummer 05.000997.23
8.1.1
De vordering van de benadeelde partij
Allianz Nederland Schadeverzekering heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.846,75.
8.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de door Allianz Nederland Schadeverzekering ingediende vordering onduidelijk is en niet van een machtiging en een uittreksel van de Kamer van Koophandel is voorzien.
8.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van Allianz Nederland Schadeverzekering
Op zich staat het ontbreken van een machtiging niet aan ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de weg, nu de voorschriften hieromtrent dienen ter bescherming van de belangen van de benadeelde en dientengevolge niet ter bescherming van de positie van verdachte kunnen worden ingeroepen. De door Allianz Nederland Schadeverzekering ingediende vordering roept echter zoveel vragen op, nu de vordering kennelijk is ingediend door de verzekeraar van Leaseplan én de schadeposten bestaan uit schade € 3721,75, eigen risico
€ 1.000,00 en reclamekosten € 125,00, dat de rechtbank van oordeel is dat het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de vordering alsnog nader te onderbouwen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.2
Parketnummer 00.001517.23
8.2.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich ieder afzonderlijk als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen elk verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van € 500,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2023, zulks ter vergoeding van geleden immateriële schade.
NS Groep NV, in deze vertegenwoordigd door [naam 2], heeft zich eveneens als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van € 1.041,74 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2023. Het gevorderde bedrag betreft herstelkosten.
8.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en de NS in hun geheel kunnen worden toegewezen.
8.2.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen de door [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gevorderde schadevergoeding. De raadsman acht de vordering van NS niet begrijpelijk in het licht van de in parketnummer 05.000997.23 namens Leaseplan ingediende vordering door Allianz Schadeverzekering Nederland die eveneens betrekking heeft op schade aan een bestelbus van de NS.
8.2.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben een vergoeding voor geleden immateriële schade verzocht op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW): aantasting van de persoon op andere wijze. De rechtbank dient te toetsen of de vordering haar rechtmatig en gegrond voorkomt. Naar het oordeel van de rechtbank is er in dit geval onvoldoende gesteld om de vordering te dragen.
Volgens vaste rechtspraak is van een dergelijke aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoedingen voor immateriële schade niet voldoende met concrete gegevens over de psychische schade is onderbouwd om het bestaan van geestelijk letsel te kunnen vaststellen. De door de benadeelde partijen ervaren schrik en het enkele nachten slecht slapen is daartoe onvoldoende. De rechtbank zal daarom [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering en bepalen dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
De vordering van NS
De rechtbank heeft geconstateerd dat door verschillende benadeelde partijen vorderingen zijn ingediend met betrekking tot schade aan NS-bussen. In het onder 7.1 besproken geval betrof het een ‘claim’ ingediend door Allianz, namens Leaseplan. Onderhavige vordering is ingediend door de NS. Blijkens de bijgevoegde offerte is Leaseplan ook eigenaar van deze bus. Allianz maakt voorts melding van een eigen risico van € 25.000,-- en NS in onderhavige zaak, waarin de schade van een dag eerder dateert dan in het andere geval, van een eigen risico van € 1.000,--. Gelet op de vragen die deze vordering oproept, mede in combinatie met de onder 7.1 besproken vordering, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaring in de vordering, omdat het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de vordering alsnog nader te onderbouwen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 08.328186.23, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummers 08.328186.23, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder parketnummers 08.328186.23, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.328186.23
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer 05.000997.23
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 08.001517.23
feit 1 het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2 het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 08.006315.23
feit 1 het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 2 het misdrijf:
wederspannigheid;
parketnummer 08.048512.23
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.055609.23
het misdrijf:
diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummers 08.328186.23, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23 bewezen verklaarde;
straf
parketnummers 08.328186.23, 05.000997.23, 08.001517.23, 08.006315.23, 08.048512.23 en 08.055609.23
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Plesmanweg 9 in Almelo, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij Transfore of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor de duur van zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verblijft bij een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra vanuit de kliniek hiertoe mogelijkheden voor worden gezien. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem opstelt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
parketnummer 08.001517.23
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij NS Groep N.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

parketnummer 05.000997.23

- bepaalt dat de benadeelde partij Allianz Nederland Schadeverzekering in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. V. Boelhouwers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024.
Bijlage bewijsmiddelen in parketnummer 08.001517.23
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023002338. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 1 januari 2023, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op 1 januari 2023 in Almelo aan het werk. Ik was samen met mijn collega’s [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). Ik ben er met mijn twee collega's achteraan gegaan en toen kwam hij teruglopen. Ik hoorde dat hij riep “Ik sla jouw kop eraf, kankerlijer”. Dit herhaalde hij meermaals en maakte een aantal stappen in mijn richting. Hij zwiepte met die lange pijp in het rond en ik had angst dat hij mij zou slaan met die pijp.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 1 januari 2023, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2023 was ik samen met collega’s [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op station Almelo. Ik zag dat de jongen een lange ijzeren staaf vasthield. Ik hoorde de jongen roepen “kankerlijers, ik sla jullie kop eraf”. Terwijl de jongen dit riep had hij de staaf nog in zijn hand en keek hij in onze richting. Ik voelde mij op dat moment bedreigd.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 1 januari 2023, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2023 in Almelo liep de jongen met de ijzeren staaf in de richting van ons en riep hierbij “Ik sla jullie kop eraf, kankerlijers”. Hierbij had hij een dreigende houding en hief hij de ijzeren staaf boven zijn hoofd en liep in onze richting.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 januari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2023 had ik een ijzeren buis bij me.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022582296. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022606445. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023002338. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023008666. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023075546. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023084200. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.