7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich in een periode van amper tien weken schuldig gemaakt aan het plegen van een groot aantal strafbare feiten: diefstal, vernieling van auto’s en van ruiten van het stadhuis, wederspannigheid, belediging van boa’s en bedreiging met de dood van boa’s.
De door verdachte gepleegde diefstal en vernielingen leveren voor de eigenaren van de goederen veel schade op. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met de mogelijke gevolgen van zijn handelen en een volledig gebrek aan respect heeft getoond voor andermans eigendommen.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bedreigen met de dood van drie boa’s van de NS door hen te benaderen en te roepen dat hij hun kop er af zou slaan terwijl hij met een ijzeren staaf liep en deze boven zijn hoofd hief, nadat hij net tevoren met die staaf een autobus van de NS had vernield. Ook heeft verdachte een andere boa van de NS uitgescholden en heeft hij zich verzet tegen een staande houding door de boa’s. Boa’s hebben een publieke taak en behoren hun werkzaamheden te kunnen verrichten zonder daarbij aan fysiek en verbaal geweld te worden blootgesteld. Verdachte heeft met zijn handelen een gebrek aan respect voor het handhavend gezag getoond en de boa’s in hun goede eer en naam aangetast
De persoonlijke omstandigheden
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld. Ook liep verdachte ten tijde van het plegen van de feiten in een proeftijd, maar dit heeft hem er niet van weerhouden strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsrapport van 11 januari 2024 dat over verdachte is opgesteld en op het in parketnummer 08.001517.23 opgestelde Pro Justitia rapport van C.J.F. Kemperman, psychiater, van 5 juli 2023.
Uit het rapport van de psychiater volgt dat verdachte lijdt aan een psychotisch beeld dat
inmiddels onder medicatie grotendeels in remissie is, en dat er daarnaast aanwijzingen voor een stemmingsstoornis zijn. Gezien de beschrijvingen uit de bewezenverklaarde periode lijkt ook ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten een psychotisch beeld al dan niet met een stemmingsstoornis aan de orde te zijn geweest. Bij verdachte bestaat chronische psychiatrische problematiek die tijdens de gepleegde feiten een vermindering van de zelfcontrole met zich mee lijkt te hebben gebracht, met een verhoogde kans op stemmingsfluctuaties met (onredelijke) boosheid en een verminderde controle op woede en agressieve impulsen. Irrationele (vaak paranoïde) ideeën en machteloosheid en minderwaardigheidsgevoelens kunnen dit dan versterken.
De psychiater adviseert de onder parketnummer 08.001517.23 bewezenverklaarde feiten (de bedreiging met de dood van drie boa’s en de vernieling van een bestelbus van de NS) in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt dit op goede gronden gegeven advies over en zal verdachte de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate toerekenen. De rechtbank zal de overige bewezenverklaarde feiten ook in verminderde mate aan verdachte toerekenen, nu deze feiten in dezelfde periode zijn gepleegd en verdachte gedurende een langere periode psychisch ontregeld was en psychotische verschijnselen vertoonde.
De psychiatrische problematiek is van duurzame aard en het is voor verdachte moeilijk gebleken om maatschappelijke teloorgang te voorkomen gezien de knik in de ontwikkeling de afgelopen jaren. De psychiater verwacht dan ook dat gelet op het beschreven psychotische beeld met stemmingscomponenten de kans op herhaling zonder behandeling hoog is. Nu verdachte goed is ingesteld op behandeling, ziet hij de kans op herhaling als matig.
Het is belangrijk dat verdachte verder gaat met de behandeling en begeleiding zoals die in het kader van een zorgmachtiging door het FACT-team wordt gegeven, inclusief medicatie.
Reclasseringstoezicht in combinatie met een deels voorwaardelijke straf kan het recidiverisico verder verkleinen, mocht de begeleiding door het FACT-team wegvallen. Ook het voortgaan met medicatie is belangrijk zolang de behandelaar dat noodzakelijk vindt.
De reclassering constateert dat er een flinke daling van het recidiverisico te zien is zolang verdachte in beeld is bij de juiste instelling en goed is ingesteld op medicatie. Zodra het verdachte zich niet meer kan conformeren aan de behandelvoorwaarden en medicatie-inname is direct een forse stijging van het recidiverisico waar te nemen. Daardoor blijft het van belang dat verdachte gedurende de behandeling gestimuleerd wordt om zich aan de voorwaarden te blijven houden.
Verdachte verblijft nu met een zorgmachtiging bij FPA Transfore. De behandeling van de psychische problematiek in combinatie met een daaropvolgende passende woonvorm zijn nodig om verdachte een maatschappelijk geaccepteerd leven te laten leiden.
Een strafrechtelijk kader lijkt wenselijk als stok achter de deur en begeleiding na de klinische fase. Binnen het strafrechtelijk kader heeft de reclassering geadviseerd om de bijzondere voorwaarden van meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en begeleid wonen of maatschappelijke opvang, op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard mee te willen werken aan behandeling.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en naar de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten zoals die onder meer tot uitdrukking komen in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Daarnaast laat de rechtbank de psychiatrische gesteldheid van verdachte zwaar meewegen. Verdachte is een in meer opzichten kwetsbare jongeman, die – met enig vallen en opstaan – de weg naar meer stabiliteit heeft ingezet met hulp van de kliniek waar hij wordt behandeld en ondersteund. Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien weken passend en geboden is. Vanwege de noodzaak van (voortzetting van) behandeling zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbinden. De rechtbank zal geen dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, nu aan de daarvoor gestelde voorwaarden niet is voldaan.
Zoals hiervoor genoemd, heeft verdachte de feiten gepleegd in een proeftijd. Ter zitting is door de officier van justitie gesproken over de tenuitvoerlegging van een bij vonnis van
23 juni 2020 voorwaardelijk opgelegde straf, maar nu geen daartoe strekkende vordering is ingediend en ter beoordeling voorligt, behoeft daarop geen beslissing te worden genomen.