8.2.2.Gelet op de hoeveelheid documenten waarop de besluitvorming ziet, zal de rechtbank werken met een steekproef. Dit betekent dat de rechtbank niet alle documenten die eisers hebben genoemd in hun beroepsgronden inhoudelijk zal beoordelen.
Volgorde van bespreking van de beroepsgronden
9. De beroepsgronden zien op de uitzonderingsgronden in artikel 5.1, eerste lid, onder c, en artikel 5.1, tweede lid, onder e, van de Woo. Ook hebben eisers aangevoerd dat sprake is van milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu, zoals bedoeld in artikel 5.1, zevende lid, van de Woo.
De rechtbank zal eerst beoordelen of sprake is van milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. Immers, als hiervan sprake is, hoeven de beroepsgronden met betrekking tot de genoemde twee uitzonderingsgronden niet te worden besproken. De uitzonderingsgronden uit artikel 5.1, eerste en tweede lid, zijn immers niet van toepassing op milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. Dit staat expliciet in artikel 5.1, zevende lid, van de Woo.
Is sprake van milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu?
10. In artikel 2.1 van de Woo staat dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder milieu-informatie wordt verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer.
In artikel 1.1 van de Wet milieubeheer staat dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder emissie wordt verstaan: stoffen, trillingen, warmte, die of geluid dat direct of indirect vanuit een bron in de lucht, het water of de bodem worden, onderscheidenlijk wordt gebracht.
Uit de rechtspraak volgt dat onder de begrippen "emissies in het milieu" en "informatie over emissies in het milieu" niet alleen gegevens moeten worden begrepen die de daadwerkelijke uitstoot betreffen, maar ook de gegevens over de invloeden van die emissies op het milieu alsook de gegevens die het publiek in staat stellen te controleren of de beoordeling van de daadwerkelijke of voorzienbare emissies door het bestuursorgaan juist is. De begrippen "emissies in het milieu" en "informatie over emissies in het milieu" moeten niet restrictief worden uitgelegd. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:153, rechtsoverweging 6.3. Hierbij is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 16 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2211. In laatstgenoemde uitspraak heeft de Afdeling in rechtsoverweging 7.3 verwezen naar rechtsoverweging 81 van het Hof van Justitie in diens uitspraak van 23 november 2016. Deze rechtsoverweging luidt als volgt:
“81 Hoewel, zoals in punt 55 van het onderhavige arrest is uiteengezet, het begrip "informatie [die] betrekking heeft op uitstoot in het milieu" niet restrictief hoeft te worden uitgelegd, valt daarom echter nog niet alle informatie die om het even welk - zelfs direct - verband met emissies in het milieu vertoont, onder dat begrip. Zou dat begrip aldus worden opgevat dat het betrekking heeft op dergelijke informatie, zou het immers het begrip "milieu-informatie" in de zin van artikel 2, lid 1, onder d), van verordening nr. 1367/2006 grotendeels uithollen. Een dergelijke uitlegging zou aldus de in artikel 4, lid 2, eerste streepje, van verordening nr. 1049/2001 vastgestelde mogelijkheid voor de instellingen om te weigeren milieu-informatie openbaar te maken omdat een dergelijke openbaarmaking zou leiden tot de ondermijning van de bescherming van commerciële belangen van een bepaalde natuurlijke of rechtspersoon, elke nuttige werking ontnemen en een bedreiging vormen voor het evenwicht dat de Uniewetgever heeft willen verzekeren tussen de doelstelling van transparantie en de bescherming van die belangen. Zij zou ook op onevenredige wijze afbreuk doen aan de bescherming van de door artikel 339 VWEU gewaarborgde geheimhoudingsplicht.”
11. Eisers stellen, samengevat weergegeven, dat de minister zijn standpunt dat geen sprake is van emissies heeft gebaseerd op verouderde rechtspraak.
12. De minister stelt zich in het bestreden besluit, nader toegelicht ter zitting, op de navolgende standpunten. Er wordt subsidie verleend voor een hoeveelheid geproduceerde duurzame energie. Dit valt niet onder de omschrijvingen in artikel 19.1a, eerste lid, onder a tot en met f, van de Wet milieubeheer. Er is dus geen sprake van milieu-informatie. Enkel om te beoordelen of de in de subsidieaanvraag gestelde productie wel haalbaar is, vraagt de minister gegevens op wat er precies in de installatie wordt gestopt en of dit op basis van de milieuvergunning is toegestaan. Dit om te voorkomen dat er te veel subsidie wordt verleend. Het milieuspoor is voor de minister een gegeven. De minister kijkt niet naar de uitstoot/emissies en vraagt hier ook geen gegevens over op.
13. De rechtbank overweegt hierover het volgende.