ECLI:NL:RBOVE:2024:5042

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
08-337194-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die op 19 juli 2023 in Holten een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, reed met een snelheid van ongeveer 80 km/h op de N344, terwijl daar wegwerkzaamheden plaatsvonden en diverse verkeersborden hem waarschuwden voor de gewijzigde verkeerssituatie. Ondanks deze waarschuwingen negeerde hij de verkeersborden en paste hij zijn snelheid niet aan, wat resulteerde in een aanrijding met een verkeersregelaar, die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een nekwervelfractuur en een open botbreuk aan het onderbeen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam had gedragen, wat leidde tot de conclusie dat hij schuld had aan het ongeval. De rechtbank legde hem een taakstraf van 160 uur op, evenals een rijontzegging van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn noodzaak om te rijden voor zijn werk.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-337194-23 (P)
Datum vonnis: 30 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Nijland, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 19 juli 2023 in Holten:
primair:een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen;
subsidiair:zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
meer subsidiair: niet in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, waarbij (zwaar) lichamelijk aan personen is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Holten als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van
Deventer, gaande in de richting van Holten, daarmee rijdende over de weg, de
N344,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij met de (verkeers)situatie ter plaatse bekend is en/of
terwijl op/aan/naast die weg, de N344, werkzaamheden werden uitgevoerd en/of de
rijbaan (deels) was afgezet en/of
terwijl op (ongeveer) 424 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van
verdachte bezien - een waarschuwingsbord T31-2r, inhoudende “wijziging van de
wegsituatie” waarop werd aangegeven dat het verkeer over één rijstrook kon
beschikken ter hoogte van de werkzaamheden, met daaronder het bord F1,
inhoudende “inhaalverbod motorvoertuigen” als bedoeld in bijlage 1 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 waren geplaatst en/of
terwijl op (ongeveer) 274 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van
verdachte bezien - het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in
uitvoering”, met daaronder het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende
"maximumsnelheid 50 km/uur” waren geplaatst en/of
terwijl op (ongeveer) 171 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van
verdachte bezien - het bord J37 van voormeld reglement, inhoudende “gevaar”, met
daaronder het onderbord met opschrift “verkeersregelaars” waren geplaatst,
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 50 km/uur was
aangegeven - heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 80 km/uur, in elk geval
met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, maar in
strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat
door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat
motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was
en/of hij die weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en/of
- in strijd met artikel 10 van voormeld reglement niet de rijbaan heeft gebruikt en/of
bereden, maar met het door hem bestuurde voertuig in de (vanuit de rijrichting van
verdachte) rechterberm heeft gereden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Holten, als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de N344,
terwijl hij met de (verkeers)situatie ter plaatse bekend is en/of
terwijl op/aan/naast die weg, de N344, werkzaamheden werden uitgevoerd en/of de
rijbaan (deels) was afgezet en/of
terwijl op (ongeveer) 424 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van
verdachte bezien - een waarschuwingsbord T31-2r, inhoudende “wijziging van de
wegsituatie” waarop werd aangegeven dat het verkeer over één rijstrook kon
beschikken ter hoogte van de werkzaamheden, met daaronder het bord F1,
inhoudende “inhaalverbod motorvoertuigen” als bedoeld in bijlage 1 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 waren geplaatst en/of
terwijl op (ongeveer) 274 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van
verdachte bezien - het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in
uitvoering”, met daaronder het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende
"maximumsnelheid 50 km/uur” waren geplaatst en/of
terwijl op (ongeveer) 171 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van
verdachte bezien - het bord J37 van voormeld reglement, inhoudende “gevaar”, met
daaronder het onderbord met opschrift “verkeersregelaars” waren geplaatst,
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 50 km/uur was
aangegeven - heeft gereden met een snelheid van (ongeveer) 80 km/uur, in elk geval
met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, maar in
strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat
door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat
motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was
en/of hij die weg en/of het verkeer ter plaatse kon overzien en/of
- in strijd met artikel 10 van voormeld reglement niet de rijbaan heeft gebruikt en/of
bereden, maar met het door hem bestuurde voertuig in de (vanuit de rijrichting van
verdachte) rechterberm heeft gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Holten, als bestuurder van een voertuig
(personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
N344, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig
tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers moest hij, verdachte, met het door hem bestuurde
voertuig uitwijken naar - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - rechterberm
om een botsing met het voertuig dat voor hem reed/stilstond te voorkomen, waarbij
(zwaar) lichamelijk letsel aan personen is ontstaan en/of schade aan goederen is
toebracht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft zeer onvoorzichtig gereden en het verkeersongeval is aan zijn schuld te wijten. Door het ongeval heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde feit, omdat geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW).
Voor het subsidiair tenlastegelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 19 juli 2023 heeft op de N344 in Holten een verkeersongeval plaatsgevonden. Verdachte reed als bestuurder van een personenauto op de N344. Hij kwam uit de richting van Deventer en ging in de richting van Holten.
De N344 is een provinciale weg, bestaande uit één rijbaan. De rijbaan is verdeeld in twee rijstroken. Op 19 juli 2023 waren op de N344 wegwerkzaamheden gaande. Ten behoeve van de wegwerkzaamheden was de rijstrook voor het vanuit verdachte bezien tegemoetkomende verkeer afgezet. Het verkeer werd vanuit beide rijrichtingen geregeld door verkeersregelaars. Deze verkeersregelaars waren als zodanig herkenbaar en droegen kleding als bedoeld in artikel 14 lid 1 van de Regeling Verkeersregelaars 2009.
De wegwerkzaamheden waren, vanuit de rijrichting van verdachte bezien, met diverse verkeersborden aangegeven. Op ongeveer 424 meter voor de eerste fysieke afzetting stond langs de weg een voorwaarschuwingsbord T31-2r, met de betekenis “wijziging van de wegsituatie”. Op dit bord werd aangegeven dat het verkeer over één rijstrook kon beschikken ter hoogte van de werkzaamheden. Daaronder bevond zich het bord F1, inhoudende “inhaalverbod motorvoertuigen” als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Op ongeveer 274 meter voor de wegafzetting stond langs de weg het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in uitvoering”. Daaronder bevond zich het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende “maximumsnelheid 50 km/uur”. Verderop op ongeveer 171 meter voor de wegafzetting stond het bord J37 van voormeld reglement, inhoudende “gevaar”, met daaronder het onderbord met opschrift “verkeersregelaars”.
Verdachte reed over de niet-afgezette rijstrook. De verkeersstroom voor hem was ter hoogte van de wegwerkzaamheden gestagneerd. Verdachte naderde het gestagneerde verkeer voor hem met een snelheid van ongeveer 80 km/h. Om een aanrijding met het voertuig voor hem te voorkomen is hij uitgeweken naar rechts, de berm in. In de berm stond verkeersregelaar [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ). Verdachte heeft [slachtoffer] aangereden, waardoor [slachtoffer] door de lucht vloog en 12,5 meter verderop in de berm terecht is gekomen.
[slachtoffer] heeft door dit ongeval een open botbreuk aan zijn onderbeen, een nekwervelfractuur, een breuk in zijn spaakbeen, wondjes en bloeduitstortingen op zijn hoofd en diverse schaafwonden op zijn lichaam opgelopen. Hij is geopereerd aan de breuk in zijn been en heeft na zijn ziekenhuisopname een periode in een revalidatiecentrum moeten verblijven. De genezingsduur werd geschat op zes tot twaalf maanden, maar restklachten of aanvullende behandeling zijn niet uit te sluiten.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij goed bekend was met de N344 en dat hij wist dat er op de plaats van het ongeval wegwerkzaamheden gaande waren omdat hij er op de ochtend van 19 juli 2023 ook al langs was gereden. Hij had toen ook verkeersregelaars gezien.
Primair: artikel 6 WVW
Voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Daarvoor moet ten minste komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of onachtzaamheid van verdachte. Of sprake is van een dergelijke (mate van) schuld hangt volgens vaste jurisprudentie af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat in het algemeen een enkele verkeersovertreding niet voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Bovendien geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld zoals hiervoor bedoeld.
Het rijgedrag van verdachte
Verdachte heeft, net als iedere andere verkeersdeelnemer, de bijzondere zorgplicht om te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze bijzondere zorgplicht onvoldoende in acht genomen. Verdachte was ter plaatse bekend en wist dat er op de N344 een wegafzetting was en dat het verkeer werd geregeld door verkeersregelaars. Bovendien waarschuwden meerdere verkeersborden, geplaatst vanaf 424 meter voor de eerste afzetting, hem voor de gewijzigde verkeerssituatie. Verdachte heeft deze verkeersborden gedurende honderden meters veronachtzaamd en is, de tijdelijk geldende maximumsnelheid van 50 km/h negerend, met ongeveer 80 km/h blijven doorrijden. Verdachte heeft vervolgens niet tijdig gezien dat de verkeersstroom voor hem was gestagneerd. Dit terwijl naar het oordeel van de rechtbank alle omstandigheden op de weg zodanig waren dat hij dit wel tijdig had kunnen zien. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte zijn aandacht gedurende een langere tijd onvoldoende bij de weg heeft gehad, met als gevolg dat verdachte, toen hij het voertuig voor hem opmerkte en zag dat hij niet op tijd tot stilstand zou komen, in een reflex de berm in heeft gestuurd om dat voertuig voor hem te ontwijken.
Door de maximumsnelheid ter plaatse met ongeveer 30 km/h te overschrijden en zijn aandacht onvoldoende op de weg en het zich daarop bevindende verkeer te richten heeft verdachte meerdere verkeersfouten gemaakt en gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder van een personenauto mocht worden verwacht.
Ernstige schuld
Gezien het geheel aan gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte aan als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Letsel van [slachtoffer]
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] onder meer een nekwervelfractuur, onderbeenfractuur en een breuk in zijn spaakbeen opgelopen. De onderbeenfractuur was van dien aard dat medisch ingrijpen noodzakelijk was: [slachtoffer] heeft een operatie moeten ondergaan om de botbreuk te fixeren. Vervolgens heeft hij een tijd in een revalidatiecentrum moeten doorbrengen. [slachtoffer] ondervindt nog steeds restklachten en fysieke beperkingen als gevolg van het letsel.
Gelet op de aard van het bovengenoemde letsel en de duur van het herstel is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juli 2023 te Holten als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Deventer, gaande in de richting van Holten, daarmee rijdende over de weg, de N344 zeer onvoorzichtig, onoplettend en
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij met de (verkeers)situatie ter plaatse bekend is en terwijl op die weg, de N344, werkzaamheden werden uitgevoerd en de rijbaan (deels) was afgezet en terwijl op ongeveer 424 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - een waarschuwingsbord T31-2r, inhoudende “wijziging van de wegsituatie” waarop werd aangegeven dat het verkeer over één rijstrook kon beschikken ter hoogte van de werkzaamheden, met daaronder het bord F1, inhoudende “inhaalverbod motorvoertuigen” als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 waren geplaatst en terwijl op ongeveer 274 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - het bord J16 van voormeld reglement, inhoudende “werk in uitvoering”, met daaronder het bord A1 van voormeld reglement, inhoudende "maximumsnelheid 50 km/h” waren geplaatst en terwijl op ongeveer 171 meter voor die afzetting - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - het bord J37 van voormeld reglement, inhoudende “gevaar”, met daaronder het onderbord met opschrift “verkeersregelaars” waren geplaatst,
- zijn aandacht gedurende enige tijd in onvoldoende mate op het overige verkeer en de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 50 km/h was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 80 km/h en
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de (verkeers)situatie ter plaatse, maar in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover die weg vrij was en hij die weg en het verkeer ter plaatse kon overzien en
- in strijd met artikel 10 van voormeld reglement niet de rijbaan heeft gebruikt en bereden, maar met het door hem bestuurde voertuig in de (vanuit de rijrichting van verdachte) rechterberm heeft gereden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 juncto 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een taakstraf voor de duur van 160 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van één jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de bepleite vrijspraak voor het primair tenlastegelegde, verzocht om een geheel voorwaardelijke rijontzegging aan verdachte op te leggen.
In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde komt, is verzocht om een taakstraf aan verdachte op te leggen met daarnaast een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte voor zijn werk is aangewezen op zijn rijbewijs.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt door zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag te vertonen. Verdachte heeft [slachtoffer] , die op dat moment werkzaam was als verkeersregelaar, aangereden als gevolg waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat verdachte dit ongeval op geen enkele manier gewenst heeft, is dit ongeval wel het directe resultaat van zijn gedrag. Verdachte heeft meerdere verkeersborden genegeerd en zijn snelheid niet aangepast aan de verkeerssituatie, terwijl hij zijn aandacht niet voldoende op de weg had. Daarmee heeft verdachte zich onvoldoende rekenschap gegeven van de verantwoordelijkheid die hij heeft als bestuurder van een motorvoertuig ten opzichte van andere verkeersdeelnemers. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Het ongeval heeft grote gevolgen gehad voor het slachtoffer [slachtoffer] , zo blijkt uit de slachtofferverklaring die zijn moeder namens hem heeft voorgedragen ter terechtzitting. Het slachtoffer heeft zijn opleiding moeten afbreken en zijn droom om bij defensie te gaan werken zal nooit werkelijkheid meer kunnen worden. Hij is noodgedwongen met een andere opleiding gestart, maar heeft het er mentaal nog steeds erg moeilijk mee.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van
13 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij werkzaam is voor een autobedrijf en dat het hebben van een rijbewijs voor zijn functie noodzakelijk is. Hij heeft verder verklaard dat hij meermalen telefonisch contact heeft gezocht met het slachtoffer. Dat het slachtoffer daarop niet wilde of kon ingaan, is voorstelbaar. Dat neemt echter niet weg dat de rechtbank hieruit afleidt dat verdachte zich bewust is van de grote gevolgen van het ongeval dat hij heeft veroorzaakt en spijt heeft. De rechtbank weegt dit in het voordeel van verdachte mee.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en met wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd. Voor een ongeval als het onderhavige, waarbij sprake is van ernstige schuld en zwaar lichamelijk letsel, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf voor de duur van 160 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar.
De rechtbank zal, conform de LOVS-oriëntatiepunten en de eis van de officier van justitie, aan verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 160 uren. Wat betreft de ontzegging van de rijbevoegdheid ziet de rechtbank in dit geval aanleiding om enigszins af te wijken van de oriëntatiepunten vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals ter terechtzitting besproken. De rechtbank weegt daarbij mee dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en het risico loopt zijn baan kwijt te raken als aan hem de rijbevoegdheid voor een langere tijd wordt ontzegd. Door de verdediging is verzocht een ontzegging van de rijbevoegdheid geheel voorwaardelijk op te leggen. Vanwege de ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke rijontzegging echter wel op zijn plaats. De rechtbank zal aan verdachte een rijontzegging opleggen voor een langere duur dan de landelijke oriëntatiepunten voorstellen, maar daarbij bepalen dat het grootste deel daarvan in voorwaardelijke zin zal worden opgelegd. Dit voorwaardelijke deel dient verdachte ervan te weerhouden om opnieuw een (verkeer gerelateerd) strafbaar feit te plegen en hem bewust te maken van de risico’s in het verkeer en zijn eigen aandeel daarin.
Alles afwegende, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 160 uren, te vervangen door 80 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat een gedeelte van
12 (twaalf) maandenvan deze bijkomende straf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P. Heisterkamp, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023569839, gesloten op 11 december 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal FO Verkeer, Forensisch onderzoek plaats delict, van 24 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 56, 58-61, 65, 72 en 74):
Ten behoeve van deze werkzaamheden was een deel van de rijstrook aan de noordzijde afgezet en werd het verkeer, gezien vanuit de beide rijrichtingen, geregeld door verkeersregelaars. Deze verkeersregelaars waren als zodanig herkenbaar en droegen kleding als bedoeld in artikel 14 lid 1 van de Regeling Verkeersregelaars 2009.

1.Algemeen

1.2
Aanleiding onderzoek
Op 19 juli 2023, heeft op de N344, gelegen buiten de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Holten in de gemeente Rijssen-Holten het verkeersongeval plaatsgevonden.
1.4
Aangetroffen situatie
Wij zagen bij aanvang van ons onderzoek op de plaats dat:
- Ter plaatse tijdelijke werkzaamheden gaande waren, op of aan de noordzijde van de rijbaan van de N344, en dat in verband daarmee een deel van de rijbaan was afgezet.
1.5
Betrokkenen
1.5.1
Betrokkene 1: Personenauto 1
Gegevens betrokken voertuig
Soort voertuig Personenauto
Fabrieksmerk Suzuki
Kleur Wit
Kenteken [kenteken]

2.Forensisch omgevingsonderzoek

2.1
Wegsituatie
Wij zagen:
- de Deventerweg / N344 een recht verloop had;
- bestond uit een rijbaan, verdeeld in twee rijstroken;
2.1.2
Tijdelijke verkeersmaatregelen
Wij zagen dat er op de N344, tijdelijke verkeersmaatregelen van kracht waren. Wij
zagen namelijk dat:
- de maximumsnelheid 50 km/u bedroeg, als gevolg van artikel 62 jo. Verkeersbord Al (50) van bijlage 1 van het RVV 1990;
- vanwege wegwerkzaamheden, het verkeer werd geregeld door verkeersregelaars;
- gezien vanuit de vermoedelijke rijrichting van de Suzuki de hieronder getoonde borden waren geplaatst voor de eerste fysieke afzetting;
-
424meter voor de eerste fysieke afzetting een voorwaarschuwingsbord T31- 2r, met de betekenis "wijziging van de wegsituatie" waarop aangegeven het verkeer over één rijstrook kan beschikken ter hoogte van de weg werkzaamheden, met daaronder het bord "inhaalverbod voor motorvoertuig" als bedoeld in bijlage 1 RVV 1990;
-
274meter voor de eerste fysieke afzetting was het bord 316 "werk in uitvoering" met daaronder bord A01 "maximum snelheid 50 km/h" als bedoeld in bijlage 1 RVV 1990;
-
170meter voor de eerste fysieke afzetting was een bord geplaatst met daarop bord 337 "gevaar" en een onderbord met opschrift " verkeersregelaars" waren afgebeeld.

3.Sporen

3.3
Sporen in berm / eindpositie slachtoffer
De afstand in rechte lijn, gemeten vanaf de vermoedelijke oorspronkelijke positie van de verkeersregelaar tot diens eindpositie bedroeg ongeveer 12,50 meter.

5.Interpretatie sporen

5.3
Interpretatie omgevingsfactoren
Wij zagen dat
- het verloop van de weg, voorafgaand aan het verkeersongeval, niet van invloed kan zijn geweest op het ontstaan en de toedracht van het verkeersongeval;
- de verkeerstekens op het wegdek wel zichtbaar waren voor de betrokken weggebruikers;
- het zicht op de verkeersborden niet gehinderd werd door vaste obstakels in de omgeving.

7.Interpretatie bevindingen

7.1
Toedracht
De bestuurder van de Suzuki reed over de Deventerweg, komende vanuit de richting Deventer en gaande in de richting van Holten. Hij naderde daar een weggedeelte waar werkzaamheden op en aan de rijbaan werd verricht. Ten behoeve van deze werkzaamheden was een wegvak aan de noordzijde afgezet en werd het verkeer, gezien vanuit de beide rijrichtingen, geregeld door verkeersregelaars.
Om deze situatie te duiden waren diverse borden geplaatst en was een maximum snelheid van 50 km/h ingesteld. Gezien vanuit de rijrichting van de Suzuki bestuurder was de verkeersstroom gestagneerd of tot stilstand gekomen, op aanwijzing van de daar aanwezige verkeersregelaar.
De bestuurder van de Suzuki merkte deze situatie kennelijk niet, of niet tijdig op, en trachtte een botsing met een voorligger te voorkomen door tamelijk abrupt te sturen naar de rechts gelegen berm.
Daar botste hij met de daar aanwezige verkeersregelaar. Door de kracht van deze botsing werd de verkeersregelaar verplaatst naar de daar, ter rechterzijde van het fietspad, gelegen grasberm.
2. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 23 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 5-6 en 8):
Verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum 1]
Verbalisant heeft [verdachte] voornoemd als verdachte aangemerkt, omdat hij uit bovenstaande omstandigheden had afgeleid dat ten aanzien van deze bestuurder van personenauto, merk Suzuki, kenteken [kenteken] sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan dan wel betrokkenheid bij het ongeval.
Letsel
Bij het ongeval heeft onderstaand persoon letsel opgelopen.
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboren : [geboortedatum 2]
Contact met slachtoffer
Op 28 juli 2023 hoorde ik van de ouders van [slachtoffer] dat hun zoon naar het revalidatiecentrum Het Roessingh was overgebracht.
Op 28 oktober 2023 hoorde ik van de ouders dat [slachtoffer] weer thuis mag slapen en dat hij door de ouders drie keer (de rechtbank begrijpt: drie keer per week) naar het revalidatiecentrum wordt gebracht.
Op 11 december 2023 hoorde ik van de ouders dat [slachtoffer] nog twee keer in de week naar het revalidatiecentrum ging en dat hij van de dokter niet mocht auto/scooter rijden. In totaal kon de herstelperiode tot een, twee jaar duren.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 19 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 18):
V: Wat is er precies gebeurd?
A: Ik zie op de plek waar het gebeurd is dat het verkeer voor me stilstaat of dat het aan het remmen was. Dat staat in 1 keer helemaal stil. Ik heb de keuze of ik parkeer hem achterin bij diegene die voor mij rijdt of ik wijk uit. Ik wijk uit en op dat moment staat er dus een verkeersregelaar en die schep ik op dat moment.
V: Wat was je snelheid op dat moment?
A: Dat is denk ik 80.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 19 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 27):
Op 19 juli 2023 reed ik op de N334 (de rechtbank begrijpt: de N344) en kwam vanuit de richting Deventer. Ik reed ongeveer 50 kilometer per uur. Ik zag een witte auto achter mij met hoge snelheid naderen. Doordat ik dit zag week ik uit naar links, omdat ik dacht dat de witte auto achterop mij zou knallen. Ik zag dat de witte auto die mij met hoge snelheid van achteren naderde rechts door de berm reed. Ik zag dat de witte auto de jongen in de berm schepte. Ik zag dat de jongen hierna hoog door de lucht vloog.
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 september 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik wist dat er wegwerkzaamheden gaande waren op de N344 in Holten, omdat ik daar in de ochtend van 19 juli 2023 ook langs ben gereden. Toen stonden er verkeersregelaars.
Ik heb onvoldoende opgelet. Daardoor is het verkeersongeval gebeurd.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 10 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 54):
Ik kreeg een brief van het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente uit Enschede. Dit betrof een geneeskundige verklaring van de trauma chirurg.
Ik las dat de uitwendige waargenomen letsels waren:
- open botbreuk linker onderbeen
- wondjes en bloeduitstortingen hoofd/gelaat
- schaafwonden borstkast rechts
- schaafwonden armen beide zijde
Overige van belang zijnde informatie omtrent operaties en blijvend letsel:
- nekwervel fractuur waarvoor tijdelijke halskraag
- og actieve fixatie van onderbeen fractuur onderaan
- breuk door kopje van spaakbeen elleboog rechts
Geschatte duur van de genezing:
- m.b.t. onderbeen fractuur links ongeveer 6 - 12 maanden maar rest-klachten of aanvullende behandeling niet uit te sluiten.
Slachtoffer
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboren : [geboortedatum 2]