ECLI:NL:RBOVE:2024:5041

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
08-081394-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens noodweer en noodweerexces in geweldszaak

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich op 8 maart 2024 in IJsselmuiden schuldig zou hebben gemaakt aan geweld tegen haar levensgezel en haar kind. De verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer en noodweerexces. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens een ruzie met haar levensgezel, die zich in de deuropening bevond, een fles wijn en een Google Home apparaat in zijn richting heeft gegooid. Dit gebeurde nadat de verdachte zich had opgesloten in de slaapkamer en de toegang tot deze ruimte door de levensgezel was geblokkeerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in deze situatie gerechtigd was om zich te verdedigen, waardoor het gooien van de fles wijn en het Google Home apparaat niet strafbaar was.

Echter, de verdachte heeft ook twee keukenmessen in de richting van haar levensgezel gegooid. De rechtbank oordeelde dat dit handelen niet in verhouding stond tot de situatie en dat de verdachte de grenzen van noodzakelijke verdediging had overschreden. Desondanks werd geoordeeld dat de verdachte handelde uit een hevige gemoedsbeweging die voortkwam uit de noodweersituatie, waardoor ook dit onderdeel van de bewezenverklaring niet strafbaar was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten en ontsloeg haar van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-081394-24 (P)
Datum vonnis: 30 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. J.M. Veldman, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 8 maart 2024 in IJsselmuiden:
feit 1:(primair) heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel (subsidiair) haar levensgezel [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:haar kind [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op of omstreeks 8 maart 2024 te IJsselmuiden, gemeente Kampen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- ( met kracht) een fles wijn, althans enig (hard) voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1]
heeft gegooid,
- ( met kracht) een Google Home, althans enig (hard) voorwerp, op/tegen het hoofd,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gegooid,
- die [slachtoffer 1] (met kracht) in/op/tegen de rug heeft getrapt terwijl die [slachtoffer 1] op de trap
stond,
- die [slachtoffer 1] (met kracht) bij de hals/keel heeft gepakt en/of
- een of meerdere (keuken)messen in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 1] heeft
gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 8 maart 2024 te IJsselmuiden, gemeente Kampen
haar levensgezel, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door:
- ( met kracht) een fles wijn, althans enig (hard) voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1]
te gooien,
- ( met kracht) een Google Home, althans enig (hard) voorwerp, op/tegen het hoofd,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te gooien,
- die [slachtoffer 1] (met kracht) in/op/tegen de rug te trappen terwijl die [slachtoffer 1] op de trap stond,
- die [slachtoffer 1] (met kracht) bij de hals/keel te pakken en/of
- een of meerdere (keuken)messen in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer 1] te
gooien;
2
zij op of omstreeks 8 maart 2024 te IJsselmuiden, gemeente Kampen
haar kind, [slachtoffer 2] ,
heeft mishandeld door een sleutelbos, althans enig (hard en/of scherp) voorwerp
op/tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te gooien.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van het derde en het vierde gedachtestreepje. Verdachte dient daarvan partieel te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde, nu niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op het raken van haar kind met de sleutelbos, ook niet in voorwaardelijke zin.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en hetgeen op de terechtzitting is besproken, de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte en aangever [slachtoffer 1] (hierna ook: aangever) hadden een relatie. Zij hadden op 7 maart 2024 in de avond ruzie gehad. Aangever was op 8 maart 2024 naar zijn werk gegaan. Overdag werd de ruzie voortgezet via berichten op de telefoon.
Toen aangever op 8 maart 2024 thuiskwam uit zijn werk, had verdachte zichzelf opgesloten in hun slaapkamer. Zij had de slaapkamerdeur van binnenuit gebarricadeerd met kasten, zodat aangever niet bij haar in de buurt kon komen. Aangever heeft geprobeerd de slaapkamer in te gaan. Door meermalen met zijn schouder tegen de slaapkamerdeur te beuken heeft aangever de deur uiteindelijk open gekregen. Verdachte lag op bed en aangever bleef in de deuropening van de slaapkamer staan. Er ontstond vervolgens een verbale confrontatie tussen verdachte en aangever, waarbij op schreeuwende en agressieve toon over en weer verwijten werden gemaakt. Verdachte vroeg aangever gedurende de confrontatie herhaaldelijk om weg te gaan. Dit deed aangever niet, waarna verdachte een fles wijn in zijn richting heeft gegooid. Deze is tegen de muur uiteengespat. Daarna heeft verdachte een Google Home apparaat in de richting van aangever gegooid. Deze heeft aangever boven zijn linkeroog geraakt. Verdachte heeft ook een sleutelbos in de richting van aangever gegooid.
De confrontatie tussen verdachte en aangever zette zich op de benedenverdieping van de woning voort. Daar heeft verdachte op enig moment twee messen uit de keuken gepakt. Eén van de messen had een blad van ongeveer 20 centimeter. Het andere mes was iets kleiner. Zij heeft beide messen in de richting van aangever gegooid.
3.3.2
Feit 1
De geweldshandelingen van verdachte
Met betrekking tot het verwijt dat verdachte onder 1 wordt gemaakt, stelt de rechtbank aldus vast dat verdachte een fles wijn, een Google Home apparaat en twee keukenmessen in de richting van aangever heeft gegooid. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever (ook) tegen zijn rug heeft getrapt terwijl hij op de trap stond of zijn keel heeft vastgepakt. De verklaring van aangever hierover wordt onvoldoende door andere bewijsmiddelen ondersteund. De rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging partieel vrijspreken.
Poging tot zware mishandeling?
De vraag die aan de rechtbank ter beantwoording voorligt, is of het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling van aangever, zoals onder 1 primair is tenlastegelegd. Voor beantwoording van deze vraag dient te worden bezien of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op een bepaald gevolg - in dit geval op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden, bewust heeft aanvaard. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
De rechtbank leidt uit zowel de verklaring van aangever als de verklaring van verdachte ter terechtzitting af dat verdachte twee grote keukenmessen
in de richtingvan aangever heeft gegooid. Het in iemands richting gooien van twee grote keukenmessen levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op dat deze persoon wordt geraakt op zodanige wijze dat dat leidt tot zwaar lichamelijk letsel. Naar het oordeel van de rechtbank dient de gedraging van verdachte naar uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg ook bewust heeft aanvaard.
Gelet hierop is de rechtbank – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich op 8 maart 2024 schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 september 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 8 maart 2024, pagina’s 7 en 8.
3.3.3
Feit 2
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken. De verklaring van de dochter dat de door verdachte gegooide sleutelbos haar heeft geraakt, wordt niet ondersteund door bewijsmiddelen die uit een andere bron dan die van dochter afkomstig zijn. De verklaring van getuige [getuige] , de onderbuurvrouw van verdachte, is niet gebaseerd op haar eigen waarneming, maar op dat wat de dochter haar heeft verteld. De verbalisant die met de dochter heeft gesproken, heeft geen letsel geconstateerd bij de dochter en uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting kan alleen worden afgeleid dat zij een sleutelbos heeft gegooid en dat haar dochter op dat moment in de kamer was. Deze verklaring is onvoldoende concreet om daaruit te kunnen afleiden dat de sleutelbos haar dochter ook heeft geraakt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 8 maart 2024 te IJsselmuiden, gemeente Kampen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met kracht een fles wijn in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gegooid,
- met kracht een Google Home tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gegooid, en
- meerdere keukenmessen in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

4.De kwalificatie van het feit

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit en van de verdachte

5.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, dan wel noodweerexces. Daartoe is – kort gezegd – aangevoerd dat verdachte in haar relatie met aangever al vaak door hem was mishandeld. Op 8 maart 2024 bleef aangever maar in de deuropening staan. Daarbij was hij verbaal agressief. Doordat aangever de deuropening blokkeerde, kon verdachte niet weg uit de slaapkamer. Zij voelde zich in een hoek gedreven. Gelet op de voorgeschiedenis van huiselijk geweld vreesde verdachte dat het verbale geweld zou omslaan in fysiek geweld. Om het dreigende gevaar af te wenden en ervoor te zorgen dat aangever weg zou gaan, heeft verdachte de fles wijn en het Google Home apparaat in zijn richting gegooid. Het lukte verdachte om langs aangever te raken. Zij heeft vervolgens geprobeerd het huis te verlaten, maar aangever heeft haar terug het huis in getrokken en haar aan haar haren over de grond gesleept. Uit zelfverdediging heeft verdachte toen twee keukenmessen in de richting van aangever gegooid.
Gelet hierop heeft de verdediging verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep op noodweer dan wel noodweerexces moet worden verworpen, omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich moest en mocht verdedigen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat een beroep op noodweer kan worden gehonoreerd indien aannemelijk is geworden dat het handelen van verdachte was geboden door de noodzakelijke verdediging van haar of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor een zodanige aanranding. De rechtbank ziet zich dus voor de vraag gesteld of er sprake was van zo’n situatie.
De rechtbank ziet het handelen van verdachte in de slaapkamer (het gooien van een fles wijn en een Google Home apparaat in de richting van aangever) en het handelen van verdachte in de keuken (het gooien van twee keukenmessen in de richting van aangever) als twee te onderscheiden situaties en zal deze hieronder afzonderlijk bespreken.
Het gooien van een fles wijn en een Google Home apparaat
Uit de hiervoor onder 3.3.1 vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte en aangever in een ruzie verwikkeld waren. Verdachte had zichzelf opgesloten in de slaapkamer door de slaapkamerdeur van binnenuit te barricaderen met kasten. Aangever heeft zich vervolgens met kracht toegang tot de slaapkamer verschaft door meermalen met zijn schouder tegen de deur te beuken. Hij is vervolgens in de deuropening blijven staan, waardoor verdachte de slaapkamer niet kon verlaten. In de daarop volgende verbale confrontatie op agressieve toon tussen verdachte en aangever heeft verdachte aangever herhaaldelijk verzocht om weg te gaan uit de deuropening, maar dit deed aangever niet. Vervolgens heeft verdachte en fles wijn en een Google Home apparaat in zijn richting gegooid.
De rechtbank overweegt dat aangever verdachte tegen haar wil in haar bewegingsvrijheid heeft beperkt door in de deuropening te blijven staan en de vrije doorgang aldus voor verdachte te blokkeren. Daarmee heeft aangever naar het oordeel van de rechtbank een bedreigende situatie voor verdachte doen ontstaan waaraan zij zich niet kon onttrekken. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat zij zich door aangever in een hoek gedreven voelde en voelde dat het uit de hand zou lopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat een zodanig bedreigende situatie was ontstaan dat sprake was een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van verdachte, waartegen verdachte gerechtigd was om zich te verweren. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking de agressieve toon waarop op dat moment door aangever werd gesproken en de geschiedenis van escalerende ruzies met fysiek geweld binnen de relatie. De rechtbank is verder van oordeel dat het door verdachte gekozen verdedigingsmiddel (het gooien met een fles wijn en een Google Home apparaat) in de gegeven omstandigheden als een gepaste verdediging kan worden beschouwd, die in verhouding staat tot het aangetaste rechtsbelang. Daarnaast kan onder de gegeven omstandigheden niet worden gesteld dat verdachte nog een alternatief had om zichzelf te verdedigen. Verdachte had aangever al meermalen gevraagd om uit de deuropening weg te gaan, maar dit had geen effect, en er waren geen andere mogelijkheden om de slaapkamer te verlaten dan via de door aangever geblokkeerde deuropening.
Het gooien van twee keukenmessen
Uit de hiervoor onder 3.3.1 vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat de confrontatie tussen verdachte en aangever zich op de benedenverdieping van de woning voortzette. Op enig moment heeft verdachte twee messen uit de keuken gepakt en in de richting van aangever gegooid.
Over de feitelijke toedracht van het uiteindelijke incident (het gooien van de messen) lopen de verklaring van verdachte en aangever uiteen. Aangever heeft verklaard dat hij – na de confrontatie in de slaapkamer – naar beneden is gelopen, waarna verdachte hem volgde, naar de keuken liep en twee messen pakte die ze in zijn richting gooide. Verdachte heeft verklaard dat zij – na de confrontatie in de slaapkamer – naar beneden is gelopen om uit de woning te vluchten, maar dat aangever haar bij de voordeur weer naar binnen trok en aan haar haren over de vloer sleepte. In reactie daarop heeft ze de twee messen gepakt en in de richting van aangever gegooid.
De rechtbank constateert dat verdachte en aangever beiden hebben verklaard dat de ander de agressor was. Er waren in de aanloop naar het gooien van de messen door verdachte geen anderen in de woning aanwezig die hierover uitsluitsel kunnen geven. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval aan verdachte het voordeel van de twijfel moet worden gegeven, in die zin dat haar verklaring niet voor onaannemelijk kan worden gehouden. Verdachte heeft ter terechtzitting consistent verklaard en zij heeft niet enkel over de voor haar ontlastende zaken, maar ook over de voor haar belastende zaken uitgebreid verteld. Ook heeft zij van meet af aan verklaard dat aangever haar aan haar haren over de vloer had gesleept en dat zij daarna de twee messen uit de keuken heeft gepakt. De rechtbank betrekt hierbij verder de geschiedenis van escalerende ruzies en huiselijk geweld binnen de relatie tussen verdachte en aangever, waarover ook onderbuurvrouw [getuige] en aangever hebben verklaard.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat de verklaring van verdachte voldoende aannemelijk is geworden. Zij zal bij de beoordeling van het beroep op noodweer(exces) dan ook uitgaan van de feiten zoals die in de verklaring van verdachte naar voren komen en overweegt in dat kader als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank was op het moment dat aangever verdachte naar binnen trok en aan haar haren over de vloer sleepte, sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van verdachte, waartegen verdachte zich mocht verdedigen. De manier waarop verdachte zich heeft verdedigd, voldoet echter niet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Het gooien van twee messen in de richting van aangever was een te vergaande reactie en stond niet in verhouding tot de agressie van aangever. Dit betekent dat verdachte ten aanzien van het gooien met twee keukenmessen geen beroep op noodweer toe komt.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat verdachte de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, dient vervolgens de vraag te worden beantwoord of deze overschrijding het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige door de aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging (met andere woorden: of sprake is van noodweerexces).
Bij de beantwoording van die vraag neemt de rechtbank de omstandigheden van het geval in aanmerking, waaronder de geschiedenis van escalerende ruzies en huiselijk geweld binnen de relatie tussen verdachte en aangever en de aanloop naar het door verdachte gooien van de keukenmessen in de richting van aangever. Uit de verklaring van verdachte komt als algemeen beeld naar voren dat verdachte al vele pogingen had gedaan om aangever bij haar weg te houden. Zij had de slaapkamerdeur gebarricadeerd, aangever herhaaldelijk verzocht om weg te gaan, met spullen – een fles wijn en een Google Home apparaat – in zijn richting gegooid en uiteindelijk heeft zij geprobeerd om het huis te ontvluchten. Geen van haar acties had het gewenste effect, namelijk dat aangever op afstand van haar bleef en haar met rust liet. Integendeel, zij werd door aangever letterlijk weer in de situatie van geweld getrokken waaraan zij probeerde te ontkomen. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard uit angst, boosheid en wanhoop te hebben gehandeld. Deze omstandigheden in samenhang beschouwd maken naar het oordeel van de rechtbank dat voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte de twee keukenmessen in de richting van aangever heeft gegooid in een hevige, nog voortdurende gemoedsbeweging die was ontstaan door de noodweersituatie als hiervoor omschreven. De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding van de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit de verdachte niet kan worden verweten.
Conclusie
Verdachte komt ten aanzien van het gooien met een fles wijn en een Google Home apparaat een beroep op noodweer toe. Het bewezen verklaarde is voor dat onderdeel niet strafbaar. Verdachte komt ten aanzien van het gooien van twee keukenmessen een beroep op noodweerexces toe. Voor dat onderdeel van de bewezenverklaring is verdachte niet strafbaar.
Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit en verdachte
- verklaart het bewezenverklaarde, voor zover dat betrekking heeft op het gooien van een fles wijn en Google Home-apparaat, niet strafbaar;
- verklaart het bewezenverklaarde, voor zover dat betrekking heeft op het gooien van messen, strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
- verklaart verdachte voor het overige niet strafbaar;
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P. Heisterkamp, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024109130. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.