ECLI:NL:RBOVE:2024:5020

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
08.067728.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed en overbelading

Op 27 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 september 2022 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de Rijksweg A35 in Borne. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, bestuurde een personenauto met een zwaar beladen aanhangwagen. Tijdens het rijden verloor hij de controle over de combinatie, wat leidde tot een aanrijding met een andere weggebruiker, [slachtoffer], die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken nek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos rijgedrag en het rijden onder invloed van alcohol, met een gemeten alcoholgehalte van 510 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het derde tenlastegelegde feit, namelijk het rijden zonder geldig rijbewijs, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij zich hiervan bewust was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaren. De uitspraak benadrukt de ernst van het verkeersdelict en de gevolgen voor het slachtoffer, die nog steeds lijdt onder de gevolgen van het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.067728.23 (P)
Datum vonnis: 27 september 2024
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 september 2024. Verdachte is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen. De rechtbank heeft op vordering van de officier van justitie verstek verleend aan de niet verschenen verdachte en beslist dat de behandeling van de zaak buiten aanwezigheid van verdachte wordt voortgezet.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 16 september 2022:
feit 1:(primair) als bestuurder van een auto, met daarachter gekoppeld een beladen tandemasser aanhangwagen, schuldig is aan het veroorzaken van een verkeersongeval, waardoor een ander, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen dan wel (subsidiair) door zijn gedrag gevaar op de weg heeft veroorzaakt, althans het verkeer heeft gehinderd;
feit 2:onder invloed van alcohol die auto heeft bestuurd;
feit 3: die auto heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 16 september 2022 omstreeks 21:34 uur in de gemeente Borne
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een
personenauto met daarachter gekoppeld een beladen tandemasser aanhangwagen,
daarmede rijdende over de weg, Rijksweg A35,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een (forse) hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen en/of
terwijl hij een motorrijtuig met daarachter gekoppeld een beladen tandemasser
aanhangwagen bestuurde, terwijl aan hem, verdachte, nimmer een geldig rijbewijs voor
bedoelde categorieën is afgegeven en/of
terwijl hij een motorrijtuig met daarachter gekoppeld een beladen tandemasser
aanhangwagen bestuurde, terwijl het maximum gewicht van de tandemasser
aanhangwagen met 280 kg was overschreden en/of de maximum treklast van het trekkende
motorrijtuig met 980 kg was overschreven,
rijdend over de Rijksweg A35 zijn motorrijtuig met daarachter gekoppeld een tandemasser
aanhangwagen niet, althans onvoldoende, onder controle te houden en/of (daarbij) een
(stuur)correctie uit te voeren waardoor voornoemde voertuigcombinatie (kennelijk) is gaan
scharen en/of (vervolgens) op/tegen de linker midden vangrail is gebotst en/of gereden en/of
(waarbij) het trekkende voertuig tegen de rijrichting – op de linker rijstrook – tot stilstand is
gekomen en/of (waardoor)
een naderende medeweggebruiker, rijdend op voornoemde Rijksweg A35, met een
aanzienlijke snelheid op/tegen het motorrijtuig van verdachte is gebotst en/of gereden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2022 omstreeks 21:34 uur in de gemeente Borne
als bestuurder van een voertuig (personenauto met daarachter gekoppeld een tandemasser
aanhangwagen), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A35,
zijn motorrijtuig met daarachter gekoppeld een tandemasser aanhangwagen niet, althans
onvoldoende, onder controle heeft gehouden en/of heeft kunnen houden en/of (daarbij) een
(stuur)correctie heeft uitgevoerd waardoor voornoemde voertuigcombinatie (kennelijk) is
gaan scharen en/of (vervolgens)
op/tegen de linker midden vangrail is gebotst en/of gereden en/of (waarbij) het trekkende
voertuig tegen de rijrichting – op de linker rijstrook – tot stilstand is gekomen en/of
(waardoor) een naderende medeweggebruiker, rijdend op voornoemde Rijksweg A35, met
Een aanzienlijke snelheid op/tegen het motorrijtuig van verdachte is gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden
gehinderd;
feit 2:
hij op of omstreeks 16 september 2022 in de gemeente Borne, als bestuurder van een
motorrijtuig, (personenauto met daarachter gekoppeld een beladen tandemasser
aanhangwagen), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 510 microgram, in
elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
feit 3:
hij op of omstreeks 16 september 2022 in de gemeente Borne terwijl hij wist of
redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die
bevoegdheid was ontzegd, op de weg, Rijksweg A35, een motorrijtuig, (personenauto met
daarachter gekoppeld een beladen tandemasser aanhangwagen), heeft bestuurd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Volgens hem is daarbij sprake van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Het onder 2 tenlastegelegde feit kan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, aldus de officier van justitie. Hij is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde feit, omdat het dossier geen betekening van de rijontzegging bevat en de voor een bewezenverklaring vereiste wetenschap daardoor niet is vast te stellen.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Dat geldt niet voor het onder 3 tenlastegelegde feit. De rechtbank spreekt verdachte daarvan dan ook vrij.
Zij overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van feit 1: het veroorzaken van een verkeersongeval
Feiten en omstandigheden
Op 16 september 2022 vond op de Rijksweg A35, ter hoogte van Borne, een verkeersongeval plaats. Het was omstreeks 21.34 uur en al donker. Het was regenachtig weer. Verdachte reed in een personenauto (Audi) met daarachter gekoppeld een aanhangwagen. Op de aanhangwagen werd een personenauto (Volvo stationwagen) vervoerd, die met twee spanbanden was vastgezet. De aanhangwagen had een belastbaar gewicht van maximaal 2000 kilo en de maximale treklast van het trekkende voertuig bedroeg 1300 kilo.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met zijn auto dichtbij een andere weggebruiker kwam waardoor hij corrigeerde om afstand te houden. De aanhangwagen begon vervolgens te slingeren. Verdachte kon het toen, naar eigen zeggen, niet meer houden en was de controle over zijn voertuig en de aanhangwagen kwijt. De aanhangwagen is uiteindelijk tegen de linker midden vangrail aangekomen en in de rijrichting tot stilstand gekomen. De aanhangwagen is gekoppeld gebleven aan het trekkende voertuig, de Audi. De Audi is in de tegengestelde richting op de linker rijbaan op de A35 tot stilstand gekomen.
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), die in een personenauto (BMW) reed, is met aanzienlijke snelheid tegen het stilstaande voertuig van verdachte aan geklapt. In het ziekenhuis werd vastgesteld dat hij een gebroken nek en loszittende tanden had opgelopen bij het verkeersongeval. Zijn auto is total-loss verklaard.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 WVW 1994, zoals onder 1 primair ten laste is gelegd. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WWW 1994 moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid dan wel onoplettendheid van verdachte. Voor schuld is meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Bij de bepaling van de mate van schuld komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam rijgedrag?
De rechtbank stelt voorop dat het besturen van een auto in zijn algemeenheid een voortdurende plicht tot voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder vereist. In de onderhavige verkeerssituatie mocht extra voorzichtigheid in het verkeer worden verwacht, omdat het ten tijde van het ongeval donker was en regende en verdachte reed in een zware voertuigcombinatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze voorzichtigheid niet in acht genomen.
In dit verband overweegt de rechtbank allereerst dat uit het dossier volgt dat verdachte ten tijde van het verkeersongeval onder invloed van meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol reed. Als (niet beginnend) bestuurder mag het alcoholgehalte niet hoger zijn dan 220 ug/l. Er werd bij verdachte een alcoholgehalte van 510 ug/l gemeten, wat een forse overschrijding is.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat uit onderzoek aan de personenauto (Audi) en aanhangwagen naar voren kwam dat de maximaal toegestane massa van de aanhanger met 280 kg was overschreden en de maximum treklast van de Audi met 980 kg. Het gaat (ook hier) om forse overschrijdingen. Verdachte heeft hiermee het risico genomen dat de voertuigcombinatie onbestuurbaar zou worden en het kan ook niet anders dan dat verdachte al gelijk tijdens het (weg)rijden heeft gemerkt dat de door hem bestuurde combinatie van auto en aanhangwagen instabiel was. Door desalniettemin verder te rijden en zich in het verkeer – op een autosnelweg – te begeven, heeft verdachte op de koop toegenomen dat de combinatie van zijn auto en aanhangwagen zou kunnen gaan scharen. Daarnaast heeft verdachte ook op de koop toe genomen dat de trekauto, vanwege de forse overbelading, onvoldoende remvermogen kon hebben. Verdachte heeft door zijn handelen de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht door te gaan rijden met deze combinatie terwijl hij ook nog eens onder invloed van alcohol verkeerde en (aanvankelijk) een eenzijdig ongeluk te veroorzaken waarbij de combinatie tot stilstand is gekomen op een onverlichte donkere snelweg. Dat [slachtoffer] tegen het stilstaande voertuig is gebotst, valt gelet op voornoemde omstandigheden in redelijkheid toe te rekenen aan de schuld van verdachte.
De rechtbank is, gelet op de aard en de ernst van de door verdachte gemaakte verkeersfouten en de omstandigheden waaronder die hebben plaatsgevonden, van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig heeft gereden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verkeersongeval, zoals hierboven omschreven, aan verdachtes schuld is te wijten.
Letsel
De rechtbank merkt het lichamelijk letsel dat [slachtoffer] ten gevolge van de aanrijding heeft opgelopen aan als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. [slachtoffer] ondervindt meer dan twee jaar na de aanrijding nog ernstige lichamelijke gevolgen daarvan en er is geen uitzicht op volledig herstel.
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank het onder 1 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat in het dossier wettig en overtuigend bewijs ontbreekt waaruit kan blijken dat verdachte nimmer een geldig rijbewijs heeft gehad voor het besturen van de betreffende combinatie, zoals in de vijfde alinea ten laste is gelegd. In een uitdraai van het rijbewijzenregister (pagina 101 van het dossier) staat namelijk dat aan verdachte op 2 december 2015 een rijbewijs van categorie BE is afgegeven, welk rijbewijs geldig is tot 3 juli 2029. Met een rijbewijs BE is het toegestaan om met een auto een aanhanger te trekken van maximaal 3.500 kg (lege gewicht + laadvermogen). [1] Gelet hierop zal voormeld onderdeel van de tenlastelegging niet in de bewezenverklaring worden opgenomen en wordt verdachte hiervan vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2: rijden onder invloed
Op grond van het dossier, in het bijzonder de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij onder invloed van alcohol een voertuig had bestuurd, en de uitkomst van de ademanalyse, acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3: rijden zonder rijbewijs
Verdachte wordt ten derde verweten dat hij de auto, met daarachter gekoppeld een beladen aanhangwagen, heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Uit het dossier blijkt dat verdachte op 2 juni 2022 door de politierechter is veroordeeld tot onder meer een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden (met 1 september 2022 als ingangsdatum en 18 maart 2023 als einddatum). In de tussentijd, namelijk op 16 september 2022, deed zich het onderhavige verkeersongeval voor. Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de volledige rijontzegging nog niet was ingegaan. De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs op voornoemde datum ongeldig was verklaard. Het dossier bevat namelijk geen betekening van de rijontzegging. Nu de voor een bewezenverklaring vereiste wetenschap niet kan worden vastgesteld, spreekt de rechtbank verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn
vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt
wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1 primair:
hij op 16 september 2022 in de gemeente Borne
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een
personenauto met daarachter gekoppeld een beladen aanhangwagen, daarmede rijdende over
de Rijksweg A35,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig te rijden,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist
dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen en
terwijl hij een motorrijtuig met daarachter gekoppeld een beladen aanhangwagen bestuurde,
terwijl het maximum gewicht van de aanhangwagen met 280 kg was overschreden en de
maximum treklast van het trekkende motorrijtuig met 980 kg was overschreven,
rijdend over de Rijksweg A35 zijn motorrijtuig met daarachter gekoppeld een aanhangwagen
niet onder controle te houden en daarbij een stuurcorrectie uit te voeren waardoor
voornoemde voertuigcombinatie kennelijk is gaan scharen en vervolgens op de linker
midden vangrail is gebotst en waarbij het trekkende voertuig tegen de rijrichting – op de
linker rijstrook – tot stilstand is gekomen en waardoor
een naderende medeweggebruiker, rijdend op voornoemde Rijksweg A35, met een
aanzienlijke snelheid op het motorrijtuig van verdachte is gebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
feit 2:
hij op 16 september 2022 in de gemeente Borne, als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto met daarachter gekoppeld een beladen aanhangwagen), dit voertuig heeft
bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem
bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de
Wegenverkeerswet 1994, 510 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 175 en 176 WVW 94. Er zijn geen
feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
en
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (510 microgram).

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren. Daarnaast heeft hij geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren. Hieraan moeten volgens de officier van justitie de bijzondere voorwaarden worden verbonden, zoals de reclassering die heeft geadviseerd in het rapport van 29 augustus 2024: meldplicht, gedragsinterventie, ambulante behandeling (met uitzondering van de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) en meewerken aan middelencontrole.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft door zeer onvoorzichtig rijgedrag een ernstig verkeersongeval op de A35 veroorzaakt. Hij is met zijn minderjarige zoon gaan rijden in een auto, terwijl hij onder invloed was van alcohol. Daarbij komt dat achter die auto een aanhangwagen was bevestigd die veel te zwaar was beladen, bovendien was de treklast van de auto overschreden. Na een stuurcorrectie was verdachte niet meer in staat om de voertuigcombinatie weer onder controle te brengen waardoor deze is gaan scharen en vervolgens tegen de linker midden vangrail botste en deels staand op de linkerweghelft tot stilstand kwam. [slachtoffer], die in een personenauto op de A35 reed, is tegen het (stilstaande) voertuig van verdachte gebotst met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. Het is een geluk dat hij het ongeval heeft overleefd.
Uit de slachtofferverklaring van 1 september 2024 volgt dat [slachtoffer] tot op de dag van vandaag de negatieve gevolgen van het ongeval ondervindt. Hij brengt, vanwege zijn fysieke en mentale problemen, vele bezoeken aan onder meer het ziekenhuis, de fysiotherapeut en de tandarts. Niets is meer eenvoudig, zelfs de kleinste handelingen vragen om een grote inspanning, zo heeft [slachtoffer] verklaard. Het lukt hem dan ook niet meer om te werken, waardoor zijn eigen bedrijf verloren is gegaan. Autorijden lukt ook niet meer en hij kan daardoor niet meer alleen op pad. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat het leven geen betekenis meer heeft voor hem. Het zit hem erg dwars dat verdachte nooit heeft gebeld om hem beterschap te wensen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat alcohol de rijvaardigheid sterk negatief kan beïnvloeden en dat het overbeladen van een aanhangwagen de rijstabiliteit en het remvermogen negatief beïnvloeden. De rechtbank neemt het verdachte daarom zeer kwalijk dat hij een auto, met daarachter een veel te zwaar beladen aanhangen, is gaan besturen nadat hij te veel alcohol had gedronken. Op verkeersdeelnemers rust een grote zorgplicht ten opzichte van overige verkeersdeelnemers. Verdachte is hierin ernstig tekort geschoten. Verdachte heeft daarmee zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van zijn medeweggebruikers, en notabene ook zijn eigen kind, onvoldoende in acht genomen.
Bij de keuze voor de op te leggen straf en het bepalen van de hoogte ervan heeft de rechtbank gelet op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Hier geldt als uitgangspunt dat voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel, waarbij sprake is van alcoholgebruik (< 570 ug/l) en ernstige schuld, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren wordt opgelegd.
Strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat uit de justitiële documentatie van 12 september 2024 blijkt dat verdachte meerdere keren (in 2009, 2012 en 2022) is veroordeeld tot een taakstraf of geldboete in combinatie met een onvoorwaardelijke rijontzegging voor een verkeersdelict. Dit heeft verdachte er telkens niet van weerhouden om weer de fout in te gaan. De meest recente veroordeling voor een verkeersdelict is van 27 augustus 2024. De politierechter heeft verdachte toen veroordeeld voor rijden onder invloed met als pleegdatum 15 december 2022; slechts een krappe drie maanden na onderhavig ernstig verkeersongeval.
Hieruit, en uit de omstandigheden dat hij – ondanks meerdere uitnodigingen – niet op het politiebureau is verschenen voor verhoor, geen contact heeft gezocht met het slachtoffer en tijdens de zitting van 13 september 2024 niet is komen opdagen, leidt de rechtbank af dat verdachte geen enkel inzicht heeft in het kwalijke van zijn verkeersgedrag en hiervoor ook geen verantwoordelijkheid neemt. Ook dit weegt de rechtbank strafverzwarend mee.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadsvies van 29 augustus 2024. Hierin staat dat verdachte met verschillende problemen kampt. Zo is hij gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en PTSS en zijn er sterke vermoedens dat sprake is van ADHD/ADD. Ook heeft hij een alcoholverslaving. Verdachte heeft verklaard dat hij jarenlang gemiddeld twaalf tot veertien liter bier per dag dronk, maar dit zou hij nu hebben geminderd. Twee medewerkers van Mediant spreken dit echter tegen; ‘hij wil wel, maar het lukt hem maar niet’. Een klinische detox bij Tactus Verslavingszorg met aansluitend een klinisch vervolgtraject lijkt hen dan ook noodzakelijk. De reclassering schat het recidiverisico hoog in en adviseert, in het geval van een veroordeling, om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering zijn er zowel bij de oplegging van een gevangenisstraf, taakstraf als geldboete contra-indicaties.
De rechtbank realiseert zich, zoals de reclassering ook rapporteert, dat een gevangenisstraf grote gevolgen voor verdachte zal hebben, maar zij is vanwege de ernst van het gepleegde feit en de forse (relevante) justitiële documentatie van verdachte van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en daarnaast een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van drie jaren, passend en geboden is. De rechtbank acht het niet zinvol om aan het voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden te verbinden, nu niet is gebleken dat verdachte daarvoor gemotiveerd is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een
ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt
toegebracht;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (510 microgram);
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. D. van den Berg en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met zaakregistratienummer PL0600-2022429701. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van 13 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 6:
“Locatie ongeval
Datum : 16 september 2022
Omstreeks : 21:34 uur
Locatienaam : A35
Plaats : Borne
Soort weg : Rijksweg, zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg
Lichtgesteldheid : duisternis
Weergesteldheid : regen
Vermoedelijke toedracht
Betrokkene 1 : [verdachte], Audi voorzien van kenteken [kenteken 1]
Betrokkene 2 : [slachtoffer], BMW voorzien van kenteken [kenteken 2]
1. reed over de A35 (...). 1 heeft een aanhanger gekoppeld achter het rijdend voertuig. Op de aanhanger werd een Volvo vervoerd.
De aanhanger van 1 is gaan slingeren, mogelijk door overbelading, en is hierdoor tegen de
vangrail aangekomen. 1 had hierdoor geen controle meer over zijn voertuig. Hierdoor is het trekkend voertuig in de tegengestelde richting op de A35 tot stilstand gekomen. De aanhanger is gekoppeld gebleven aan het trekkend voertuig en is in de rijrichting tot stilstand gekomen. De betreffende lading van de aanhanger, de Volvo, stond nog op de aanhanger.”
2. Het proces-verbaal van misdrijf van 13 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 19:
“BE [slachtoffer] gaf aan dat hij met zijn voertuig (BMW), voorzien van kenteken [kenteken 2], frontaal tegen het voertuig, dat tegen de vangrail stond, aan is geklapt.”
3. Het proces-verbaal rijden onder invloed van 22 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 30:
“Op vrijdag 16 september 2022 om 22:37 uur, heb ik, [verbalisant] ([code]), de verdachte
bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8
Wegenverkeerswet 1994. (…) De uitslag van het ademanalyse onderzoek bedroeg 510 ug/l.”
4. Het proces-verbaal van Technisch Onderzoek en Weging van 27 september 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 51:
“De aanhangwagen is door mij, verbalisant, op de voorgeschreven wijze met geijkte wiellastmeters gewogen.
Het totaal gewicht van de aanhangwagen bedroeg 2360 kg. Na de correctie (20 kg per wiellastmeter) was het totaal gewicht 2280 kg.
Het maximum gewicht van de aanhangwagen bedroeg 2000 kg. De overschrijding bedroeg 280 kg. (14%)
De Audi mocht een last trekken van 1300 kg. De overschrijding bedroeg 980 kg. (75%)”
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 37 en 38:
“De verdachte verklaarde:
P (verhoorder): Heeft u een voertuig bestuurd terwijl u alcohol, drugs en/of medicijnen had gebruikt?
V (verdachte): Ja.
P: Is het bekend dat u geen voertuig mag besturen als je onder invloed bent van alcohol?
V: Ja.
P: Hoe kan het dat er een verkeersongeval heeft plaatsgevonden?
V: Ik werd afgesneden. Nou ja, afgesneden, we kwamen dicht bij elkaar. Ik corrigeerde hierdoor, om hierdoor op afstand te houden. Het kwam aan het slingeren. Ik reed met een aanhanger achter de auto. Ik liet het gas los en gaf toen weer een beetje gas om te corrigeren. (…) Ik voelde toen ineens alsof de aanhanger naar de zijkant zwiepte. Ik kon het toen niet meer houden. Ik was toen de controle kwijt. Ik probeerde nog tegen te sturen. Uiteindelijk draaide ik 180 graden rond en het leek alsof de aanhanger mij inhaalde. Ik kwam tot stilstand tegen de vangrail met een bult schade als resultaat.”
6. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 18 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 61:
“Op 16 september 2022 omstreeks 21.30 uur reed ik op de A1 en wilde ik de afslag van de A35 in de richting van Hengelo/Enschede nemen. (…) De snelheid waarmee ik reed was ongeveer 100 kilometer per uur.”
7. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 23 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 80:
“Op maandag 19 september 2022 ben ik (…) naar het ziekenhuis gegaan en is er onderzoek gedaan (…). Uit het onderzoek is gebleken dat mijn nek is gebroken op twee plekken. Deze plekken zitten op de achterkant van mijn nek. (…) Ook had ik een paar losse tanden. Ik ben op vrijdag 23 september 2022 naar de tandarts geweest. De tandarts geeft aan dat ik twee kronen ben kwijt geraakt door de aanrijding. Ook is er een tand losgeraakt door de aanrijding. (…) Mijn voertuig is total-loss verklaard.”

Voetnoten

1.https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijbewijs/vraag-en-antwoord/met-welk-rijbewijs-mag-ik-een-motorvoertuig-met-aanhangwagen-besturen