Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 29 mei 2024, waar beide partijen zijn verschenen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- het verzoek van SWZ om aanhouding van de procedure voor het maken van afspraken tussen partijen,
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 18 september 2024, waar alleen SWZ is verschenen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.Inleiding
3.De feiten
Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt. Hieronder kan onder andere worden verstaan overlast die het gevolg is van: huisdieren, het veroorzaken van geluid, vervuiling van de woning, de tuin of directe omgeving, crimineel gedrag, druggebruik, het uiten van dreigementen, openbare dronkenschap e.d.”
SWZ ontvangt klachten over ernstige overlast. Uw woning is vervuild en omwonenden ondervinden veel overlast van stank. Ook is er overlast van vliegen. (…) Gisteren was de wijkconsulent (…) bij u aan de deur. U deed niet open. Zelfs met een dichte deur ruikt zij de stank die uit uw woning komt. (…) SWZ eist van u dat u uw woning reinigt. (…) Voor 1 februari 2024 moet uw woning schoon zijn! (…)”
“(…) U moet meewerken en hulp aanvaarden. Wanneer u niet reageert en niet doet wat SWZ van u vraagt – dat is ten minste toestaan dat uw woning wordt schoongemaakt – start SWZ een juridische procedure tegen u. Of u werkt volkomen mee aan het schoonmaken van uw woning of u raakt uw woning kwijt.
4.De vordering in kort geding
5.De beoordeling
Wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, kan de rechter hem jegens wie de verplichting bestaat, op diens vordering machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid. Op grond van deze bepaling wil SWZ worden gemachtigd om te kunnen doen wat [gedaagde] nalaat, namelijk het reinigen van de woning. Verder is in genoemd wetsartikel bepaald dat kosten die gemoeid zijn met het voldoen aan de betreffende verplichting ten laste komen van degene op wie de verplichting rust. In deze procedure gaat het om de verplichting van de huurder om de woning zodanig schoon te houden dat daardoor de woning niet beschadigd raakt en er geen overlast voor omwonenden wordt veroorzaakt. Aangezien SWZ gemotiveerd heeft gesteld dat er op dit moment wel sprake is van ernstige overlast, zijn de vorderingen van SWZ onder A en B toewijsbaar. Dat betekent dat SWZ zal worden gemachtigd om de door [gedaagde] gehuurde woning te laten schoonmaken en dat [gedaagde] wordt veroordeeld zijn medewerking daaraan te verlenen.