Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij, op of omstreeks 9 januari 2021, in de gemeente Eemsdelta en/of in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 augustus 2020 tot en met 26 september 2021 , in de gemeente Delfzijl en/of in de gemeente Eemsdelta en/of in de gemeente Leek en/of in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 27 december 2020, in de gemeente Delfzijl, en/of de gemeente Den Haag, in elk geval in Nederland,
3.De voorvragen
“daar moet iedereen met zijn poten vanaf blijven. Iedereen”. [28] Tot slot stelt de rechtbank vast dat niemand behalve verdachte heeft of zou kunnen hebben geprofiteerd van de aangevraagde TVL; op de aanvraag is het rekeningnummer van de eenmanszaak van verdachte vermeld.
e-mailadres van verdachte met de mededeling dat de gegevens in goede orde zijn ontvangen. [29] Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat het verdachte geweest moet zijn die voornoemde suppletieaangifte naar de RVO heeft verzonden en die daarmee heeft verstrekt.
hij, op 9 januari 2021 in Nederland, opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een (digitale) aangifte voor de omzetbelasting ten name van [verdachte], al dan niet handelend onder de naam [bedrijf 1], over:- het vierde kwartaal van het jaar 2020 (DOC-001),onjuist heeft gedaan, door op/in de ingeleverde/ingediende aangifte,een onjuist bedrag aan verschuldigde omzetbelasting, en een onjuist bedrag aan voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting op te geven,terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven;
hij, op meer tijdstippen in de periode van 26 augustus 2020 tot en met 26 september 2021, in Nederland, (telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten: een (digitale) aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ten name van [verdachte] over:- het jaar 2019 (DOC-006), en- het jaar 2020 (DOC-004),(telkens) onjuist en onvolledig heeft laten doen, door (telkens) op/in de ingeleverde/ingediende aangifte, een onjuist bedrag aan belastbaar inkomen op te doen/laten opgeven,terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven;
hij, op meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 27 december 2020, in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van drie valse geschriften, zijnde (telkens) geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, te weten:
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.