ECLI:NL:RBOVE:2024:4972

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
08.267560.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk handelen in drugs en diefstal van elektriciteit

Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in drugs en diefstal van elektriciteit. De verdachte is schuldig bevonden aan het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit voor deze hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 juni 2020 een hennepkwekerij in een loods aan [adres 1] had, waar in totaal 1.042 hennepplanten werden aangetroffen. De verdachte huurde de loods sinds 1 september 2018 en was op dat moment ook energiecontractant bij Enexis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de hennepplanten had geteeld en dat hij ook elektriciteit had gestolen door middel van een illegale aansluiting. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en moet een schadevergoeding van € 14.451,63 betalen aan Enexis B.V. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, maar vond de ernst van de feiten voldoende om een taakstraf op te leggen. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank rekent het hem aan dat hij bijdraagt aan de productie van hennep en daarmee aan de georganiseerde criminaliteit.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.267560.20 (P)
Datum vonnis: 26 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. U. Ural, advocaat in Enschede , naar voren is gebracht. De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
(primair)al dan niet samen met anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennep heeft geteeld of aanwezig heeft gehad, dan wel
(subsidiair)dat verdachte daaraan medeplichtig is;
Feit 2
(primair)al dan niet samen met anderen, stroom heeft gestolen door middel van braak of verbreking, dan wel
(subsidiair)dat verdachte daaraan medeplichtig is.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2020, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de
uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt, althans opzettelijk heeft vervaardigd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad, (te weten in perceel [adres 1] , althans in of op een bedrijf
en/of op een bedrijfsperceel op of aan de [adres 1] ), een
hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, te weten (ongeveer) 1.042 hennepplanten, althans een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen van hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van die wet;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de
bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (, te
weten (ongeveer 1.042 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
terzake dat een of meer onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) op of omstreeks 15
juni 2020, in de gemeente [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, althans opzettelijk heeft/hebben vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, (te weten in perceel [adres 1] , althans in of op een bedrijf of bedrijfsperceel/-pand op of aan de [adres 1] ), een hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, te weten (ongeveer) 1.042 hennepplanten, althans een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen van hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst II; terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (, te weten (ongeveer) 1.042 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte toen daar
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verstrekt door dat perceel, alhans dad bedrijf of
bedrijfsperceel/-pand voor het kweken van die hennepplanten ter beschikking te
stellen en/of te verhuren aan die onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot
en met 15 juni 2020,
te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of verdachte’s mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachte’s
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer
(ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of
verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of
buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
terzake dat een of meer onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 15 juni
2020,
te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) en/of aan verdachte en/of verdachte’s
mededader(s), waarbij die onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de
elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de
meter om, te maken,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte en/of verdachte's
mededader(s) toen daar opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verstrekt door (de
elektriciteitsinstallatie in/van) dat perceel, alhans dat bedrijf of
bedrijfsperceel/-pand voor het kweken van die hennepplanten ter beschikking te
stellen en/of te verhuren aan die onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en het onder 2 primair tenlastegelegde, met uitzondering van het medeplegen, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs integraal moet worden vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten.
4.3.Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 en feit 2
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en behoeven geen nadere motivering dan de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen.
Op 15 juni 2020 heeft de politie, naar aanleiding van een anonieme melding, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen in een loods aan de [adres 1] . In de loods bevonden zich twee kweekruimtes. In kweekruimte 1 stonden 507 hennepplanten, in kweekruimte 2 stonden 535 hennepplanten, die ongeveer 8 weken oud waren.
Tijdens het onderzoek werden in de loods een aantal indicatoren aangetroffen waaruit bleek dat in beide kweekruimtes tenminste één eerdere oogst was geweest:
  • op de aangetroffen appratuur was sprake van ernstige stofafzetting,
  • de filterdoeken van de aanwezige koolstoffilters waren licht vervuild,
  • er was kalkafzetting in de watervaten en op de dompelpompen,
  • het houtwerk was aanzienlijk verkleurd,
  • de aanwezige apparatuur was ernstig vervuild.
De fraude-inspecteur van Enexis Netbeheer B.V. (hierna: Enexis) heeft vastgesteld dat een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluiting in de hoofdaansluitkast. Er is een elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij voorzag van elektriciteit. Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De niet gemeten hoeveelheid elektriciteit is berekend op 207528 kWh. Hierbij is uitgegaan van de aangetroffen teelt en één eerdere oogst.
Verdachte huurde de loods sinds 1 september 2018. De huur bedroeg € 600,-- per maand, exclusief gas water en licht. Verdachte betaalde de huur via zijn stiefdochter en door middel van bankbetalingen, voor het laatst op 26 mei 2020. Verdachte was op 15 juni 2020 energiecontractant voor de loods bij netbeheerder Enexis.
Overwegingen ten aanzien van feit 1 (primair)
Verdachte heeft verklaard dat hij de loods heeft onderverhuurd aan anderen en dat hij niet betrokken is bij de hennepkwekerij. Hij heeft deze personen naar eigen zeggen ontmoet in een café, hij heeft geen huurcontract opgesteld en de huur ontving hij contant in een envelop, bij hem thuis bezorgd. Verdachte heeft geen namen willen noemen en heeft naar zijn zeggen ook geen contactgegevens van deze personen, zoals een telefoonnummer. De verklaring van verdachte over de onbekende onderhuurders vindt op geen enkele wijze steun in het dossier en heeft ook niet op een andere wijze handen en voeten gekregen terwijl verdachte de huurder is van het pand, de huur betaalde en ook het energiecontract op zijn naam stond. De rechtbank acht daarom deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig.
De rechtbank is gelet op het vooroverwogene van oordeel dat verdachte in de loods aan de [adres 1] opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten heeft geteeld.
Overwegingen ten aanzien van feit 2 (primair)
Uit het dossier blijkt dat bij de aangetroffen hennepkwekerij gebruik is gemaakt van illegaal afgetapte elektriciteit. De rechtbank is van oordeel dat, nu verdachte opzettelijk hennep heeft geteeld, verdachte ook de elektriciteit op illegale wijze heeft verkregen voor in ieder geval een periode van 18 weken voor de datum 15 juni 2020. Deze 18 weken is gebaseerd op één eerdere oogst (groeicyclus van 10 weken) en de leeftijd van de planten op 15 juni 2020 (8 weken).
Voor het illegale verkrijgen van die elektriciteit is een elektriciteitskabel aangelegd buiten de elektriciteitsmeter om. Om die aan te leggen is het noodzakelijk de verzegeling van de aansluitkast te verbreken, hetgeen ook is gebleken. De rechtbank is daarom van oordeel verdachte de elektriciteit door middel van verbreking heeft afgenomen.
Medeplegen feit 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat om vast te stellen dat er bij het telen van de hennepplanten dan wel de diefstal van elektriciteit, sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een of meer anderen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij opof omstreeks15 juni 2020, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de
uitoefening van een beroep of bedrijf,opzettelijk heeft geteelden/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt, althans opzettelijk heeft vervaardigd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad, (te weten in een pand aan de [adres 1] ), althans in of op een bedrijf
en/of op een bedrijfsperceel op of aan de [adres 1] ), een
hoeveelheid/hoeveelhedenvan meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, te weten(ongeveer)1.042 hennepplanten,althans een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen van hennepplanten,zijnde hennep een middel vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst IIdan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van die wet;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de
bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te
weten(ongeveer1.042 hennepplanten,althans meer dan 200 hennepplanten);
2 .
hijop een of meer tijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 1 september 2019 tot
en met 15 juni 2020,
te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebbenweggenomen een
hoeveelheid stroom/elektriciteit,in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Enexis B.V.,in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of verdachte’s mededader(s),waarbij verdachteen/of verdachtes
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren)onder zijn/hunbereik heeft/hebben
gebracht door middel vanbraak,verbreking vanen/of inklimming (door eenof meer
(ijk)zegel(s)en/ofhet deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of
verwijderen en/of (vervolgens)een elektriciteitsaansluitingaan de boven- en/of
buitenzijde, in elk gevalbuiten de meter om, te maken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet (Ow) en artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten en uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het bewezen verklaarde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Nu de raadsman integrale vrijspraak van het tenlastegelegde heeft bepleit, heeft hij geen standpunt ingenomen over de op te leggen straf of maatregel. Desgevraagd heeft hij naar voren gebracht dat verdachte in staat wordt geacht om een taakstraf uit te voeren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich niet alleen schuldig gemaakt aan de teelt van een grote hoeveelheid hennepplanten, maar ook aan diefstal van elektriciteit ten behoeve van die hennepplanten. Hiermee heeft verdachte een substantieel aandeel geleverd in de productie van hennep, de handel in softdrugs en daarmee aan de criminaliteit in het geheel. De handel in verdovende middelen gaat immers vaak hand in hand met andere (georganiseerde) criminaliteit. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 juli 2024. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De schending van de redelijke termijn
De rechtbank constateert dat tijdens de vervolging van verdachte de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM fors is overschreden. Op basis van vaste jurisprudentie geldt als uitgangspunt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
De redelijke termijn vangt aan op 18 juni 2020, de dag waarop verdachte is verhoord. Op het moment dat in deze zaak vonnis is gewezen, heeft de vervolging meer dan vier jaren en drie maanden geduurd. Dit betekent dat de redelijke termijn, buiten de schuld van verdachte om, met meer dan twee jaren en drie maanden is overschreden.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen feiten als onderhavige, te weten het telen van een zeer fors aantal hennepplanten en diefstal van elektriciteit met verbreking zonder meer een taakstraf van aanzienlijke duur in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank echter volstaan met een taakstraf van kortere duur.
Tot slot houdt de rechtbank gelet op artikel 63 Sr rekening met een eerdere veroordeling van verdachte te weten het vonnis van de politierechter van de rechtbank Overijssel van 16 november 2022 waarbij verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00 waarvan
€ 550,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 160 uren moet worden opgelegd.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 14.451,63 [veertienduizendvierhonderdeenenvijftig euro en drieënzestig cent] te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- administratiekosten € 395,08;
- netwerkkosten elektriciteit € 527,98;
- uurtarief inspecteur (dag) € 225,00;
- elektriciteitsmeter slim € 55,80;
- uurtarief monteur € 132,00;
- verbruik elektriciteit € 13.115,77.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit (de diefstal van elektriciteit) rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet voldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 14.451,63 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 15 juni 2020.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit (diefstal) is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 107 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op die hiervoor genoemde wetsartikelen en op basis van artikel 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
Schadevergoeding
-wijst de vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. toe tot een bedrag van
€ 14.451,63 (bestaande uit materiële schade)
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 14.451,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2020;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 14.451,63, (zegge: veertienduizendvierhonderdeenenvijftig euro en drieënzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 107 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Piksen, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockotter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.
Mr. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020274670. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een proces-verbaal van bevindingen (pag. 1) van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 15 juni 2020, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 15 juni 2020 ontving ik in de ochtend een mail van MMA via collega [verbalisant 3]
met de volgende inhoud:
"Hennepkwekerij in [plaats] . In een loods/schuur, welke te benaderen is via een
paadje aan de [adres 1] in [plaats] is een hennepkwekerij in werking c.q. in werking
geweest. Het toegangspaadje met afgesloten hek ligt tussen de achtertuin van
[adres 2] en de [plaats] Schoolvereniging aan de [adres 1] (coördinaten
[coördinaten] ). De schuur/loods, waar tot voor kort een brommend geluid te
horen was, is eigendom van een tuinmeubelbedrijf [bedrijf] , [adres 3]
."
2.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 16 juni 2020 (pag. 4-6), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 15 juni 2020 omstreeks 13:40 uur stelde ik naar aanleiding van
een afzonderlijk opgemaakte proces verbaal van 1e bevindingen een onderzoek in op
[adres 1] om vast te stellen of deze informatie kon worden bevestigd.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Het pand betreft een Hal/loods/opslagplaats.
Kweekruimte 1
In totaal stonden er 507 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 100 cm. Per m2 stonden er 10 planten.
De kweekbedden waren gevuld met teelaarde.
In totaal hingen er in de kweekruimte 36 assimilatielampen.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien.
In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging.
Kweekruimte 2
In totaal stonden er 535 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was
ongeveer 100 cm. Per m2 stonden er 12 planten.
De kweekbedden waren gevuld met teelaarde.
In totaal hingen er in de kweekruimte 36 assimilatielampen.
Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof
voorzien.
In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging.
Vaststelling hennep
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij
eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en
vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten
betroffen.
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 1] ,
fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis, in aanwezigheid van mij,
verbalisant. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de
hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
3.Een proces-verbaal van bevindingen (pag. 7-9) van verbalisanten [verbalisant 3] van 16 juni 2020, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In totaal werden in deze 2 kweekruimtes 1042 hennepplanten aangetroffen van ongeveer 7 a 8 weken oud.
Tijdens het ingestelde onderzoek werden een aantal indicatoren aangetroffen waaruit bleek dat er tenminste een eerdere oogst van hennepplanten was geweest in de beide kweekruimtes.
INDICATOREN EERDERE OOGST:
Tijdens het ingestelde onderzoek in perceel [adres 1] te [plaats] zag ik dat:
  • er op de aangetroffen apparatuur sprake was van een ernstige stofafzetting.
  • dat de filterdoeken van de aanwezige koolstoffilters licht waren vervuild. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en veroorzaakt kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt en van het vrijkomende stof bij het oogsten van hennepplanten. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht. (Gezien de rest van de vervuiling in de kweekruimte is het aannemelijk dat de koolstoffilters
reeds een keer vervangen waren).
  • er sprake was van kalkafzetting in de watervaten en op de dompelpompen
  • er sprake was van een aanzienlijke verkleuring van het houtwerk in de kweekruimtes 1 en 2.
  • er was sprake van een aanzienlijke vervuiling in de beide kweekruimtes op alle aanwezige apparatuur
  • er sprake was van diefstal van elektrische energie
  • er sprake was van diefstal van water
4.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 18 juni 2020 (p. 75), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb dat pand gehuurd van [naam 2] . Ik huurde het pand vanaf 01 september 2018. Ik heb elke maand de huur betaald via de bankrekening van mijn stiefdochter.
5. De aangifte van Enexis Netbeheer B.V van 18 juni 2020 (pag. 81-84) met als bijlage een berekeningsoverzicht, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 juni 2020 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 1] te [plaats] .
Uit onze administratie blijkt dat [verdachte] in elk geval op het moment van binnentreden op 15 juni 2020 contractant was op genoemd perceel.
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit.
Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. Hiervoor heeft Enexis Netbeheer geen toestemming verleend.
- bijlage de berekening van de schade (p. 85-98 )
Niet gemeten verbruik: Elek 207528,0 kwh (p. 85).