ECLI:NL:RBOVE:2024:4968

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
08/017238-24 en 08/052726- 24 (ttz. gev.) P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op supermarkt met gebruik van nepwapen en illegaal wapenbezit

Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing, diefstal en illegaal wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 357 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is de verdachte verplicht om zich te melden bij de Jeugdbescherming en Reclassering en moet hij een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De zaak betreft een gewapende overval op een Albert Heijn supermarkt op 3 januari 2024, waarbij de verdachte met een nepvuurwapen de medewerkster [slachtoffer 1] heeft bedreigd om geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de veiligheid en integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen wapens en kleding verbeurd verklaard. De verdachte is een first offender en heeft tijdens de behandeling van de zaak blijk gegeven van problematiek die zijn gedrag heeft beïnvloed. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/017238-24 en 08/052726- 24 (ttz. gev.) P)
Datum vonnis: 26 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. H.J. Voors, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mevrouw [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Parketnummer 08/017238-24
feit 1:een gewapende overval bij supermarkt Albert Heijn;
feit 2:het voorhanden hebben van meerdere airsoftwapens;
feit 3:het voorhanden hebben van een stroomstootwapen;
Parketnummer 08/052726-24
de diefstal dan wel heling van een scooter.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
Parketnummer 08/017238-24
1
hij op of omstreeks 3 januari 2024 te Genemuiden, althans in Nederland,
een contant geldbedrag van in totaal (ongeveer) 100 euro, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn (filiaal aan de [adres])
en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer (andere)
werknemers van bovengenoemde Albert Heijn,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een
gezichtsbedekkende helm op voornoemde Albert Heijn binnen te gaan en/of
(vervolgens) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) te tonen en/of op het
lichaam en/of de romp van die [slachtoffer 1] te richten en/of op de balie te leggen
en/of zijn, verdachtes, (mobiele) telefoon (aan [slachtoffer 1]) te tonen waarop te
lezen was dat dit een overval betrof en/of dat hij, verdachte, een pistool bij zich
heeft en/of wat zijn, verdachtes, eisen zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 januari 2024 te Genemuiden, althans in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of een of meer (andere) werknemers van de Albert Heijn (filiaal
aan de [adres]) heeft gedwongen tot de afgifte van een contant
geldbedrag van in totaal (ongeveer) 100 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan die Albert Heijn en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n),
door met een gezichtsbedekkende helm op voornoemde Albert Heijn binnen te
gaan en/of (vervolgens) een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) te tonen
en/of op het lichaam en/of de romp van die [slachtoffer 1] te richten en/of op de
balie te leggen en/of zijn, verdachtes, (mobiele) telefoon (aan [slachtoffer 1]) te
tonen waarop te lezen was dat dit een overval betrof en/of dat hij, verdachte, een
pistool bij zich heeft en/of wat zijn, verdachtes, eisen zijn;
2
hij op of omstreeks 17 januari 2024 te Hasselt, althans in Nederland,
vijf, althans een of meer wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en
munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een
ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen
geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk voorwerpen die
voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met
vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, met uitzondering van
speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG, te weten
- een airsoftwapen van het merk Glock 45, Austria, 9x19, 6mm en/of
- een airsoftwapen van het merk Glock 19, Austria, 9x19, 6mm en/of
- een airsoftwapen van het merk Glock 19x, Austria, 9x19, 6mm en/of
- een airsoftwapen van het merk Walther, P99 DAO, 6mm BB en/of
- een (namaak) HK USP, 6mm
heeft vervaardigd, voorhanden gehad, gedragen, vervoerd en/of doen
binnenkomen;
3
hij op of omstreeks 17 januari 2024 te Hasselt, althans in Nederland,
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten
een stroomstootwapen,
zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos
konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 08/052726-24
hij op of omstreeks 12 december 2023 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland,althans in Nederland, een snor-/bromfiets (merk/type Agm Vx 50), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 januari 2024 te Belt-Schutsloot, althans in Nederland, een snor-/bromfiets (merk/type Agm Vx 50), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor alle ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat bij het met parketnummer 08/017238-24 onder 1 ten laste gelegde feit het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen en bij het met parketnummer 08/052726-24 ten laste gelegde feit het primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/017238-24
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 september 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], pagina 20 en 21;
  • het proces-verbaal van bevindingen, categorisering Glock 45, pagina 111 tot en met 115;
  • het proces-verbaal van bevindingen, beschrijving Glock 19, pagina 116 tot en met 120;
  • het proces-verbaal van bevindingen, categorisering Glock 19X, pagina 121 tot en met 124;
  • het proces-verbaal van bevindingen, categorisering Walter P99, pagina 125 tot en met 129;
  • het proces-verbaal van bevindingen, zwart ongemerkt pistool , pagina 130 tot en met 133;
  • het proces-verbaal van bevindingen, categorisering stroomstootwapen, pagina 134 tot en met 136.
Ten aanzien van feit 1: diefstal/afpersing?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als diefstal met (bedreiging met) geweld of als afpersing. Bij diefstal gaat het om de wegnemingshandeling van verdachte en bij afpersing staat centraal de handeling tot afgifte door het slachtoffer, bewerkstelligd door dwang, geweld of bedreiging.
Naar het oordeel van de rechtbank is het handelen van verdachte onder feit 1 aan te merken als afpersing. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat geen sprake was van een wegnemingshandeling maar wel dat verdachte door middel van het dreigen met een wapen [slachtoffer 1] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Parketnummer 08/052726-24
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 september 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever], pagina 5 tot en met 7;
  • Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 8 en 9.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/017238-24
1
subsidiair
hij op 3 januari 2024 te Genemuiden, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] werknemer van de Albert Heijn (filiaal aan de [adres]) heeft gedwongen tot de afgifte van een contant
geldbedrag van in totaal 100 euro, toebehorend aan die Albert Heijn, door met een gezichtsbedekkende helm op voornoemde Albert Heijn binnen te gaan en vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en op het lichaam van die [slachtoffer 1] te richten en op de balie te leggen en zijn, verdachtes, mobiele telefoon aan [slachtoffer 1] te tonen waarop te lezen was dat dit een overval betrof en dat hij, verdachte, een pistool bij zich heeft en wat zijn, verdachtes, eisen zijn;
2
hij op 17 januari 2024 te Hasselt, vijf, wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens met uitzondering van speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG, te weten
- een airsoftwapen van het merk Glock 45, Austria, 9x19, 6mm en
- een airsoftwapen van het merk Glock 19, Austria, 9x19, 6mm en
- een airsoftwapen van het merk Glock 19x, Austria, 9x19, 6mm en
- een airsoftwapen van het merk Walther, P99 DAO, 6mm BB en
- een (namaak) HK USP, 6mm
voorhanden heeft gehad;
3
hij op 17 januari 2024 te Hasselt, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht,
voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 08/052726-24
primair
hij op 12 december 2023 te Hasselt,een snor-/bromfiets (merk/type Agm Vx 50), toebehorend aan [slachtoffer 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 08/017238-24
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
afpersing
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Parketnummer 08/052726-24
primair
het misdrijf:
diefstal

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 357 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd daarbij de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals de reclassering deze heeft geadviseerd in het advies van 8 augustus 2024. De officier van justitie heeft eveneens gevorderd aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 240 uren, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met de oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 8 augustus 2024. De raadsman heeft verder verzocht om een werkstraf op te leggen die lager is dan 240 uur.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval in de Albert Heijn en heeft daarbij gebruik gemaakt van een nepvuurwapen. Hij heeft met dit wapen gedreigd richting de medewerkster [slachtoffer 1], zodat zij geld zou afgeven. Verdachte was gekleed in het zwart en droeg een helm, waardoor hij volledig onherkenbaar was. Dit kwam zeer bedreigend over. Hij heeft dat alles alleen gedaan om geld te bemachtigen. Verdachte heeft met zijn gedrag aangetoond dat hij geen respect heeft voor andermans eigendom. Daarbij heeft hij voor Van der Kamp een zeer bedreigende situatie doen ontstaan en inbreuk gemaakt op haar persoonlijke vrijheid en haar gevoel van veiligheid. Die bedreigende situatie heeft hij ook doen ontstaan voor de klanten die ongewild getuige zijn geweest van de overval in de supermarkt.
Daarnaast zijn in de woning van verdachte een stroomstootwapen en meerdere nepwapens aangetroffen. Deze nagemaakte wapens zijn geschikt om mensen mee te bedreigen of af te persen omdat ze visueel niet van een echt wapen zijn te onderscheiden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 8 augustus 2024, waarin de reclassering haar zorgen uit over verdachte die op 18-jarige leeftijd opeens een ernstig delict pleegt. Verdachte heeft verklaard dat zijn keuzes zijn ingegeven door een gebrek aan financiën, zonder dat hij zich de gevolgen vooraf heeft gerealiseerd. De reclassering zoekt een verklaring in het aangeleerde ‘kameleongedrag’ van verdachte: hij maakt een onthechte indruk, zijn gevoel is niet in contact met zijn verstand en hij kan niet goed omgaan met stressvolle situaties. Hij wordt door zijn omgeving overschat omdat hij verbaal en qua verwerkingssnelheid sterk is, maar op het moment dat hij echt onder druk stond, koos hij impulsief het verkeerde. Inmiddels is er structureel contact met een forensische polikliniek en zijn er gesprekken met een psychiater, psycholoog en een systeemtherapeut. Verdachte heeft structuur in zijn leven door werk en inkomen en hij woont in een ‘begeleid wonen’ studio. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld. De reclassering adviseert de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en ambulante begeleiding.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten ligt het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de rede. Echter, gelet op de leeftijd van verdachte in combinatie met de door de reclassering en verdachte zelf geschetste problematiek en het feit dat verdachte een first offender is die op dit moment de benodigde begeleiding ontvangt, acht de rechtbank het niet wenselijk dat verdachte nu opnieuw gedetineerd raakt. De rechtbank zal verdachte daarom een vrijheidsbenemende straf opleggen voor de duur van drie dagen, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen zal de rechtbank verdachte wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 357 dagen opleggen en zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals de reclassering deze heeft geadviseerd in haar rapport van 8 augustus 2024.
De aard en de ernst van het bewezen verklaarde maken dat de rechtbank verdachte daarnaast de maximale taakstraf, voor de duur van 240 uren zal opleggen.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het regenpak (voorwerp 1), de helm (voorwerp 2) en de wapens (voorwerpen 3 tot en met 7) verbeurd verklaard dienen te worden.
De raadsman heeft zich wat betreft het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen met de nummers
1 en 2 moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten met parketnummer 08/017238-24 zijn begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde wapens (voorwerpen 3 tot en met 7) vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten met parketnummer 08/017238-24 zijn begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich namens Albert Heijn als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 200,00 (tweehonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit het geld dat verdachte zou hebben meegenomen.
[naam 2] heeft zich namens [slachtoffer 1] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 2.750,00 (tweeduizendzevenhonderdvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade van Albert Heijn kan worden toegewezen tot een bedrag van € 100,00, omdat dat het bedrag is dat uit de lade is afgegeven. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht de vordering af te wijzen.
De vordering van [slachtoffer 1] kan integraal worden toegewezen, aldus de officier van justitie.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de vordering van [slachtoffer 1] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft verzocht de vordering van Albert Heijn toe te wijzen tot een bedrag van € 100,00.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van Albert Heijn
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 1 subsidiair met parketnummer 08/017238-24 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij Albert Heijn. De opgevoerde schadepost is aannemelijk tot een bedrag van € 100,00, nu uit het dossier blijkt dat er € 100,00 uit de kassa is afgegeven. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 100,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 1 subsidiair met parketnummer 08/017238-24 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank stelt vast dat de aard en de ernst van de normschending in dit geval met zich meebrengen dat de gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Daarbij is van belang dat uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1], de onderbouwing van haar vordering en uit hetgeen ter terechtzitting namens haar is verklaard door mevrouw [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland blijkt dat [slachtoffer 1] last heeft van flashbacks en schrikt en overstuur raakt als ze iemand in de supermarkt ziet met een helm op. Ze gaat nog steeds met angst naar haar werk, terwijl ze voor de afpersing van 3 januari 2024 altijd met plezier heeft gewerkt in de supermarkt. Door de gewapende overval is een ernstige inbreuk gemaakt op de integriteit van de persoon en het gevoel van veiligheid van [slachtoffer 1].
De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 2.750,00. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 2.750,00 dan ook toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit onder 1 subsidiair met parketnummer 08/017238-24 is toegebracht aan de benadeelde partij.
De rechtbank ziet in de leeftijd van verdachte aanleiding om, voor het geval verdachte niet voldoet aan zijn verplichtingen uit hoofde van de op te leggen schadevergoedingsmaatregel, het aantal dagen gijzeling op nul te stellen.
Met betrekking tot de vordering van de Albert Heijn overweegt de rechtbank het volgende. De schadevergoedingsmaatregel is een zelfstandige strafrechtelijk maatregel die beoogt een door een strafbaar feit benadeelde te versterken in zijn positie tot herstel van de rechtmatige toestand. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag de benadeelde de inspanningen om dat herstel te bereiken zoveel mogelijk uit handen te nemen. Die inspanningen worden door het opleggen van de maatregel in handen gelegd van het openbaar ministerie (de Nederlandse Staat).
Naar het oordeel van de rechtbank is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel in dit geval niet passend. De rechtbank ziet geen aanleiding de kosten van inning via de schadevergoedingsmaatregel af te wentelen op de Staat. De Albert Heijn moet in staat worden geacht om zelf de incasso van de heden toegewezen vordering ter hand te nemen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair met parketnummer 08/017238-24 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 met parketnummer 08/017238-24 en feit 1 primair met parketnummer 08/052726-24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/017238-24
feit 1 subsidiair
het misdrijf:
afpersing
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Parketnummer 08/052726-24
primair
het misdrijf:
diefstal
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair, 2 en 3 met parketnummer 08/017238-24 en feit 1 primair met parketnummer 08/052726-24 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
357 (driehonderdzevenenvijftig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door forensische polikliniek Transfore of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en de aanwijzingen die door de zorgverlener zullen worden gegeven voor de behandeling;
- verblijft bij JOT Zwolle of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en het dagprogramma dat door de instelling in overleg met de reclassering voor hem wordt opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, waarbij hij de reclassering c.q. de woonbegeleiding inzicht in zijn financiën en schulden geeft;
- meewerkt aan meer of andere ambulante begeleiding, mocht de reclassering tijdens de proeftijd beoordelen dat deze geïndiceerd is;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding
Parketnummer 08/017238-24:feit 1 subsidiair
Ten aanzien van de vordering van Albert Heijn
-
wijstde vordering van de benadeelde partij
toetot betaling van een bedrag van € 100,00;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Albert Heijn (feit 1 subsidiair met parketnummer 08/017238-24) van een bedrag van
€ 100,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- - -
wijstde vordering voor het overige
af;
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
-
wijstde vordering van de benadeelde partij tot betaling van een bedrag van € 2.750,00
toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 subsidiair met parketnummer 08/017238-24) van een bedrag van
€ 2.750,00(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.750,00, (zegge: tweeduizendzevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
nuldagen kan worden toegepast;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdde in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1 en 2:
- 1 STK regenpak (voorwerp 1);
- 1 STK Helm (voorwerp 2).
- verklaart
onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Luchtbuks, merk Glock (voorwerp 3);
- 1 STK Luchtbuks, merk Glock/X (voorwerp 4);
- 1 STK Luchtbuks (voorwerp 5);
- 1 STK Luchtbuks, merk Glock (voorwerp 6);
- 1 STK Luchtbuks, merk Walter (voorwerp 7).
opheffing (geschorst) bevel voorlopige hechtenis
-
hefthet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis
opmet ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. M.W. Eshuis en mr. A.N. Neumann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit betreffende parketnummer 08/017238-24 pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, districtsrecherche met onderzoeksnummer ON1R024001, onderzoek Abessijn en betreffende parketnummer 08/052726-24 pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met zaaksregistratienummer PL0600-2024047954. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.