ECLI:NL:RBOVE:2024:4961

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
C/08/320413 / KG ZA 24-182
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding betreffende schenking kitten

In dit kort geding vorderden eisers, bestaande uit twee personen, dat gedaagde hen een kitten zou hebben geschonken en dat zij deze kitten in bewaring moesten krijgen. De zaak speelde zich af in Almelo, waar eisers tijdelijk bij gedaagde woonden. Gedaagde, die hobbymatig kittens fokt, had eerder twee keer een kitten aangeboden aan eisers, maar beide aanbiedingen werden door hen afgewezen. Na een conflict tussen partijen werden eisers op 19 augustus 2024 uit de woning van gedaagde gezet. De voorzieningenrechter moest beoordelen of er een schenkingsovereenkomst tot stand was gekomen. Volgens de rechter was er geen bewijs dat eisers het aanbod van gedaagde op een later moment hadden aanvaard. De rechter concludeerde dat de vorderingen van eisers niet konden worden toegewezen, omdat niet vast was komen te staan dat er een schenking had plaatsgevonden. Daarnaast werd eisers veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 50,00 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/320413 / KG ZA 24-182
Vonnis in kort geding van 25 september 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],2. [eiser 2],

tezamen wonende te [woonplaats 1],
eisende partijen, hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. D.G. Peters,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 16 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eisers] verscheen met een tolk, D.M. Kuipers, en werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.G. Peters. [gedaagde] verscheen in persoon bij de mondelinge behandeling.

2.Samenvatting

In dit kort geding is niet vast komen te staan dat [gedaagde] een kitten aan [eisers] heeft geschonken. Daarom worden de vorderingen van [eisers] afgewezen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] fokt (hobbymatig) kittens van het ras ‘Siberische Neva Masquerade’.
3.2.
[eisers] woonde sinds eind mei 2024 in de woning van [gedaagde]. Er werd afgesproken dat [eisers] een vergoeding zou betalen voor de kosten van gas, water en elektra. Daarnaast zou [eisers] voor de katten en kittens van [gedaagde] zorgen. Het gaat daarbij om meerdere nestjes met op enig moment in totaal 14 kittens.
3.3.
[eisers] heeft zelf ook een kat die met hen is meegekomen. In juni 2024 overlijdt deze. [gedaagde] biedt [eisers] daarom een kat/kitten aan:
‘But am shocked that he was that sick that he didn’t make it. From the nine babies we’re having you can own one or a grown one. You will have one of yourself that you can forever keep wherever you want
I won’t leave you empty handed after this loss
Hope the ladies can cuddle you a little extra these days’
3.4.
[eisers] wijst dit aanbod af. Vervolgens biedt [gedaagde] opnieuw een kat/kitten aan, welk aanbod [eisers] op 20 juni 2024 opnieuw afwijst:
‘Thank you but I can’t consider this now
I appreciate your suggestion, and love your cats, but I can’t think about it now’.
3.5.
Vervolgens ontstaat een conflict tussen partijen, waarna [eisers] met behulp van de politie op 19 augustus 2024 uit de woning wordt gezet.

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen om binnen een dag na dit vonnis zijn kitten – welke hij [naam] heeft genoemd –in bewaring af te geven en [gedaagde] te verbieden kitten [naam] te verkopen. Subsidiair vordert [eisers] [gedaagde] te veroordelen tot het geven van alle gegevens van de kopers van kitten [naam] en het betalen van een voorschot op de schadevergoeding. Dit alles op straffe van een gemaximeerde dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
[eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij kitten [naam] van [gedaagde] heeft gekregen. [gedaagde] weigert [naam] aan hem af te geven en [eisers] weet niet of kitten [naam] nog bij [gedaagde] verblijft of inmiddels aan een derde is verkocht.
4.3.
[gedaagde] vraagt de voorzieningenrechter de vorderingen af te wijzen omdat zij kitten [naam] niet aan [eisers] heeft geschonken. De kitten is inmiddels aan iemand anders verkocht.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als [eisers] daarbij een spoedeisend belang heeft. [eisers] heeft in deze zaak een spoedeisend belang, nu door hem wordt gesteld dat zijn kitten onrechtmatig door een ander wordt gehouden en het gevaar bestaat dat zijn kitten aan een derde wordt verkocht. Van [eisers] kan niet worden verwacht dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
5.2.
Verder is voor toewijzing van een vordering in kort geding vereist dat de aan de vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering is in kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Is er een schenkingsovereenkomst tot stand gekomen?
5.3.
De voorzieningenrechter moet in deze zaak beoordelen of er een schenkingsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
5.4.
Artikel 7:175 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat sprake is van een schenkingsovereenkomst, wanneer de ene partij, om niet en ten koste van zijn eigen vermogen, de andere partij verrijkt. Een schenkingsaanbod geldt als aangenomen, als degene tot wie het aanbod is gericht, deze niet onverwijld heeft afgewezen, aldus het tweede lid van genoemd artikel.
5.5.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [gedaagde] twee keer heeft aangeboden een kat of kitten aan [eisers] te schenken en dat [eisers] dit aanbod twee keer heeft afgewezen. Ook is niet tussen partijen in geschil dat [eisers] het aanbod van [gedaagde] op een later moment alsnog zou mogen aanvaarden.
5.6.
[eisers] stelt dat hij het aanbod later heeft aanvaard, namelijk voor een kitten die op 20 mei 2024 is geboren. Dit zou mondeling met [gedaagde] zijn besproken en de overeenkomst is dan ook mondeling tot stand gekomen. [gedaagde] betwist dat [eisers] op haar aanbod is teruggekomen en dat er een schenkingsovereenkomst tot stand is gekomen.
5.7.
[eisers] heeft verwezen naar Whatsapp-correspondentie, waarin [gedaagde] aan [eisers] vraagt of hij kitten ‘red’ al een naam heeft gegeven. [eisers] stelt dat hieruit kan worden afgeleid dat kitten red inmiddels door hem was uitgekozen. Daartegenover voert [gedaagde] aan dat het wel vaker voorkomt dat kittens een tijdelijke naam krijgen van de verzorger. Ook stelt [eisers] dat hij kosten heeft gemaakt voor kitten [naam], maar stukken waaruit blijkt dat [eisers] kosten heeft gemaakt zijn niet in het geding gebracht en deze stelling blijft dus buiten beschouwing.
5.8.
Er zijn geen verdere feiten of omstandigheden aangedragen op grond waarvan aannemelijk is dat [eisers] het aanbod van [gedaagde] alsnog heeft aanvaard. Voor nadere bewijslevering is in deze procedure geen plaats. Er is gelet op de betwiste stellingen dan ook niet vast komen te staan dat er een schenkingsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en daarom worden de vorderingen van [eisers] afgewezen.
Proceskosten
5.9.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] betalen. Omdat [gedaagde] bij de mondelinge behandeling (in persoon) is verschenen, krijgt zij een vergoeding van € 50,00.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af;
6.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van [gedaagde], welke zijn begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken door mr. A.M. van Diggele op 25 september 2024.