In dit kort geding vorderden eisers, bestaande uit twee personen, dat gedaagde hen een kitten zou hebben geschonken en dat zij deze kitten in bewaring moesten krijgen. De zaak speelde zich af in Almelo, waar eisers tijdelijk bij gedaagde woonden. Gedaagde, die hobbymatig kittens fokt, had eerder twee keer een kitten aangeboden aan eisers, maar beide aanbiedingen werden door hen afgewezen. Na een conflict tussen partijen werden eisers op 19 augustus 2024 uit de woning van gedaagde gezet. De voorzieningenrechter moest beoordelen of er een schenkingsovereenkomst tot stand was gekomen. Volgens de rechter was er geen bewijs dat eisers het aanbod van gedaagde op een later moment hadden aanvaard. De rechter concludeerde dat de vorderingen van eisers niet konden worden toegewezen, omdat niet vast was komen te staan dat er een schenking had plaatsgevonden. Daarnaast werd eisers veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 50,00 werden begroot.