In deze zaak hebben gedaagde 1 en gedaagde 2 een woning gekocht van eiser, maar hebben zij de woning niet afgenomen vanwege persoonlijke omstandigheden. Eiser vordert betaling van een boete van 10% van de koopsom, die € 70.500,00 bedraagt, zoals vastgelegd in de koopovereenkomst. Gedaagde 1 en gedaagde 2 hebben de rechtbank verzocht om matiging van de boete, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde 1 en gedaagde 2 de volledige boete en de proceskosten moeten betalen. De procedure omvatte onder andere een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde 1 en gedaagde 2 tekort zijn geschoten in hun verplichtingen uit de koopovereenkomst door de woning niet af te nemen en de waarborgsom niet te storten. De rechtbank heeft de vordering van eiser toegewezen en de boete niet gematigd, ondanks de persoonlijke omstandigheden van gedaagde 1 en gedaagde 2. De rechtbank heeft ook de proceskosten toegewezen aan eiser, die in totaal € 4.054,80 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 25 september 2024.