ECLI:NL:RBOVE:2024:4956

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
11159718 \ CV EXPL 24-1299
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en gedragsaanwijzing bij ernstige klachten van huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting St. Joseph (STJA) en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. STJA vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde] vanwege ernstige klachten over zijn gedrag en de overlast die hij veroorzaakte. De klachten betroffen onder andere ongefundeerde beschuldigingen aan andere huurders, het niet willen communiceren met STJA over deze klachten, en negatieve online reviews waarin [gedaagde] een medewerker van STJA bij naam noemde.

De kantonrechter oordeelde dat de klachten van STJA voldoende ernstig waren om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, maar besloot om [gedaagde] een gedragsaanwijzing op te leggen in plaats van onmiddellijke ontbinding. Dit houdt in dat [gedaagde] zich als goed huurder moet gedragen en niet meer ongefundeerd mag klagen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld om de naam van de medewerker uit zijn online review te verwijderen. De rechter wees de tegenvordering van [gedaagde] af, waarin hij een schadevergoeding eiste wegens vermeende overlast van zijn onderbuurman.

De kantonrechter benadrukte het belang van communicatie tussen huurder en verhuurder en dat klachten op een constructieve manier moeten worden behandeld. De uitspraak bevatte ook een veroordeling tot betaling van proceskosten door [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11159718 \ CV EXPL 24-1299
Vonnis van 24 september 2024
in de zaak van
WONINGSTICHTING ST. JOSEPH,
te Almelo,
eisende partij,
hierna te noemen: STJA,
advocaat: mr. R.F.A. Rorink,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 juni 2024 met bewijsstukken,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie van 18 juni 2024,
- de brief van 16 augustus 2024 van STJA waarmee zij de bewijsstukken 29, 30 en 31 in het geding brengt,
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024, waarbij partijen zijn verschenen en STJA is bijgestaan door haar gemachtigde. De griffier heeft tijdens de zitting aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de klachten van STJA tegen [gedaagde] zodanig ernstig zijn dat deze in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst van woonruimte en ontruiming van de woning rechtvaardigen. Het gaat daarbij om klachten over andere huurders zonder dat deze worden onderbouwd, over het niet met STJA in gesprek willen gaan over deze klachten en over de reviews op het internet waar [gedaagde] de naam van een medewerker vermeldt. Nu STJA het nog wil proberen met [gedaagde] als deze zich als goed huurder gedraagt zal de kantonrechter een gedragsaanwijzing geven.

3.De feiten

3.1.
Met ingang van 1 november 2007 verhuurt STJA de bovenwoning gelegen aan de [adres 1] aan [gedaagde]. De benedenwoning ([adres 2]) wordt door STJA verhuurd aan een andere huurder.
3.2.
STJA heeft van [gedaagde] in de periode van 2013 tot en met 2017 en van 2022 tot en met 2024 overlastmeldingen ontvangen. De meldingen gaan vooral over de onderburen van [gedaagde].
3.3.
STJA en [gedaagde] hebben in 2017 een gesprek gevoerd over de overlast die [gedaagde] heeft gemeld bij STJA. Daarna, in de periode van 2018 tot medio 2022, heeft STJA weinig overlastmeldingen ontvangen van [gedaagde].
3.4.
In 2022 is er een nieuwe huurder gekomen in de benedenwoning op nr. [adres 2]. Vanaf dat moment ontvangt STJA opnieuw overlastmeldingen van [gedaagde] over – onder meer – de nieuwe huurder. Het gaat om diverse meldingen, gedaan via het contactformulier van STJA, als:

Bewoner nummer [adres 2] zit rond 23.15 u COMPLEET te FLIPPEN.
Hij zit te RAMMEN en BONKEN in zijn huis
Er moet iets kapot wezen in dat huis
Had het idee dat hij de trap kapot wou slaan die gedeeltelijk door zijn huis loopt
Of iets in zijn gang /kamer
Het wordt echt tijd dat hij bezoek krijgt van jullie.
Een psychiater zou ook niet gek zijn.
De buren nummer [adres 3] en [adres 4] moeten dat gehoord hebben.
HIJ MAG VERTREKKEN.
Dat GAJES hoort hier niet !!!!

GELUIDSOVERLAST door bewoner nummer [adres 2].
Heb het nu te vaak moeten zeggen.
Mij bellen heeft geen zin.
Mij bericht doen heeft ook geen zin.
3.5.
STJA is naar aanleiding van de nieuwe meldingen bij de onderbuurman op bezoek geweest. Daarnaast heeft zij [gedaagde] geadviseerd om buurtbemiddeling in te schakelen. [gedaagde] stond daar niet voor open en heeft meerdere keren gezegd dat het geen zin heeft dat STJA contact met hem opneemt. Hij laat medewerkers van STJA niet binnen.
3.6.
STJA heeft [gedaagde] op 19 april en 2 mei 2023 uitgenodigd voor een gesprek bij haar op kantoor. [gedaagde] is toen niet verschenen. Op 6 juli 2023 heeft er wel een gesprek plaatsgevonden waarbij STJA [gedaagde] heeft gewezen op buurtbemiddeling. [gedaagde] heeft na dit gesprek opnieuw overlast gemeld bij STJA. STJA heeft [gedaagde] uitgenodigd om op 7 september 2023 bij haar op kantoor een gesprek te hebben over die meldingen, maar [gedaagde] kwam niet.
3.7.
[gedaagde] heeft in januari en juli 2024 een Google-review geschreven over STJA. In de review noemt [gedaagde] een medewerker van STJA bij naam en stelt dat die medewerker liegt dan wel valse informatie doorgeeft.
3.8.
STJA heeft op 2 mei 2024 de laatste overlastmelding van [gedaagde] ontvangen.

4.Waar gaat het geschil over?

4.1.
STJA vordert – samengevat – dat de huurovereenkomst tussen STJA en [gedaagde] wordt ontbonden en dat [gedaagde] de woning ontruimt. Als die vordering niet wordt toegewezen, vordert STJA dat de kantonrechter een gedragsmaatregel oplegt aan [gedaagde]. Volgens STJA gedraagt [gedaagde] zich niet als een goed huurder door overmatig te klagen zonder de gegrondheid van de klachten aan te tonen en zonder bereid te zijn hierover in gesprek te gaan met STJA. Daarnaast vordert STJA dat [gedaagde] de naam van de medewerker van STJA moet verwijderen uit de review die [gedaagde] op Google heeft geplaatst, op straffe van een dwangsom. [gedaagde] moet daarbij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij ervaart overlast van zijn onderbuurman en hij wil dat deze vertrekt. [gedaagde] heeft een tegenvordering ingesteld en wil dat STJA wordt veroordeeld om aan hem een belastingvrije schadevergoeding te betalen. Hij is door het gedrag van de onderbuurman zijn werk kwijtgeraakt. Hij had zoveel overlast van hem dat [gedaagde] niet kon slapen en zich versliep. Omdat bij het uitzendbureau inmiddels staat vermeld dat hij zich veel verslaapt, wordt hij nergens anders meer aangenomen.

5.Wat vindt de kantonrechter ervan?

in conventie
5.1.
In deze zaak gaat het over de vraag of de gedragingen en houding van [gedaagde] voldoende reden zijn om de huurovereenkomst te ontbinden met als gevolg dat [gedaagde] zijn woning moet ontruimen en verlaten, en, als dat niet het geval is, of aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing kan worden opgelegd.
[gedaagde] krijgt een gedragsaanwijzing opgelegd
5.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft STJA gezegd dat het er bij haar om gaat dat [gedaagde] in gesprek gaat met STJA als hij een klacht heeft, om zo de klacht op te lossen. Als [gedaagde] daartoe bereid is, zou wat STJA betreft een gedragsaanwijzing volstaan. Waar [gedaagde] zich aanvankelijk op het standpunt stelde dat praten met STJA geen zin heeft als degene over wie hij klaagt in de woning blijft wonen, heeft hij tijdens de mondelinge behandeling uiteindelijk toegezegd dat praten altijd kan en dat hij zich aan de gedragsaanwijzing zal houden.
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigen de omstandigheden, het niet onderbouwd klagen en de toon daarvan een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Weliswaar heeft [gedaagde] de feiten betwist maar hij heeft dat niet onderbouwd terwijl STJA heeft voldoende overtuigend bewijs overgelegd. Nu STJA akkoord gaan met een gedragsaanwijzing zal deze worden opgelegd aan [gedaagde].
[gedaagde] moet de naam van de medewerkster uit de review verwijderen
5.4.
STJA vordert dat [gedaagde] de naam van de medewerker van STJA uit de review verwijdert. De kantonrechter wijst die vordering toe. Dit gedrag kan als onrechtmatig tegenover STJA worden aangemekrt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de desbetreffende medewerker gezegd dat dit een aantasting in haar persoon voor haar oplevert. [gedaagde] heeft erkend dat hij deze uitlatingen heeft gedaan en is bereid deze te verwijderen. Gelet hierop legt de kantonrechter geen dwangsom op. De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] zich aan zijn toezegging houdt.
[gedaagde] moet de proceskosten aan STJA betalen
5.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van STJA worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
776,72
in reconventie
5.6.
[gedaagde] heeft een tegenvordering ingesteld tegen STJA tot betaling van een belastingvrije schadevergoeding nu hij zijn werk is kwijtgeraakt. [gedaagde] krijgt een WW-uitkering, maar die stopt binnenkort waardoor hij schade lijdt.
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat de tegenvordering niet toewijsbaar is. Dat de onderbuurman overlast heeft veroorzaakt en dat [gedaagde] zich daardoor heeft verslapen heeft [gedaagde] niet onderbouwd. Dat STJA onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde] omdat zij had moeten optreden tegen enige overlast is dus niet gebleken. De vordering in reconventie wordt afgewezen en [gedaagde] dient, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten in reconventie te dragen, aan de zijde van STJA begroot op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
legt [gedaagde] de volgende gedragsaanwijzing op:
[gedaagde] dient zich als goed huurder in de zin van de huurovereenkomst en artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek te gedragen,
[gedaagde] zal aan omwonenden geen enkele overlast veroorzaken,
[gedaagde] zal niet meer klagen over overlast zonder tegelijkertijd de juistheid van de klachten aan te tonen,
Wanneer [gedaagde] klaagt over overlast is het [gedaagde] toegestaan dit enkel te doen per e-mail aan het e-mailadres: [e-mailadres] althans een ander door eiseres door te geven e-mailadres,
[gedaagde] zal rekening houden met zijn omgeving en zal zich in de contacten met de omwonenden, medewerkers van STJA welwillend (meewerkend, oplossingsgericht) opstellen,
[gedaagde] zal geen onjuiste uitingen over STJA openbaren en zal in elk geval geen medewerkers van STJA met naam en toenaam noemen in uitingen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] binnen één week na betekening van dit vonnis de naam van de medewerkster van STJA uit de review te verwijderen,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 776,72, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vordering van [gedaagde] af,
6.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024.