ECLI:NL:RBOVE:2024:4947

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
08.317687.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een stiefvader voor stelselmatig seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 38-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, een contactverbod van vijf jaar met het slachtoffer en een schadevergoeding van € 14.500,00 aan het slachtoffer. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stelselmatig plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter over een periode van meerdere jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2018 tot en met 2023 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter, die op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede op basis van deskundigenrapporten en getuigenverklaringen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat het slachtoffer niet de waarheid sprak. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, waaronder chatberichten en verklaringen van getuigen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, volledig toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.317687.23 (P)
Datum vonnis: 24 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 mei 2024 en van 10 september 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens haar als benadeelde partij door mr. M.J. Ellenbroek, advocaat in Deventer, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van [geboortedatum 2] 2018 tot en met 9 augustus 2020 in Zwolle ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, waarbij de handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam
feit 2:in de periode van [geboortedatum 2] 2020 tot en met 23 januari 2023 in Zwolle ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, waarbij de handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam
feit 3:in de periode van [geboortedatum 2] 2018 tot en met 23 januari 2023 in Zwolle ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer]
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2018 tot
en met 9 augustus 2020 te Zwolle, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen/duwen van één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen, althans tegen de vulva van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en/of billen en/of vulva van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis;
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2020 tot en met 23 januari 2023 te Zwolle, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] te weten
- het brengen/duwen van één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer] en/of

- het brengen/duwen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van

die [slachtoffer] en/of

- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen, althans

tegen de vulva van die [slachtoffer] en/of

- het betasten van de borsten en/of billen en/of vulva van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis;
3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2018 tot en met 23 januari 2023 te Zwolle, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan
zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het brengen/duwen van één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen, althans tegen de vulva van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en/of billen en/of vulva van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis.

3. De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir – op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde integraal moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar zijn en er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
3.3.1.
De inhoud van het dossier en de verklaring van verdachte [1]
Op 31 januari 2023 heeft er een informatief gesprek zeden plaatsgevonden bij de politie met [slachtoffer] , veertien jaar oud. Verdachte en haar moeder wonen samen en hebben samen twee kinderen die ten tijde van het gesprek ongeveer twee en vier jaar oud zijn. [slachtoffer] zou gedurende een aantal jaren misbruikt zijn door haar stiefvader. Dit begon met het zitten aan haar borsten en vagina, later begon verdachte ook met het likken en binnendringen van haar vagina met zijn vingers en tong. Verdachte heeft tegen [slachtoffer] gezegd dat ze niet met anderen mocht praten over het misbruik. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze ongeveer een jaar geleden aan een vriend, [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), heeft verteld dat haar stiefvader haar misbruikt. Ze heeft op 20 januari 2023 [getuige 1] een bericht gestuurd over het misbruik dat die dag had plaatsgevonden. De moeder van [getuige 1] heeft dit bericht toen gelezen en heeft tegen [slachtoffer] gezegd dat ze het aan haar vader moest vertellen, wat zij vervolgens op 23 januari 2023 heeft gedaan. [2]
Op 7 maart 2023 heeft [slachtoffer] aangifte tegen verdachte gedaan van misbruik. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar eigenlijk altijd aanraakte als zij bij hen thuis was. Dit is begonnen vanaf dat zij tien of elf jaar oud was en gestopt toen zij veertien jaar oud was. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze het eigenlijk helemaal niet wilde vertellen, omdat ze bang was dat haar moeder haar niet zou geloven of dat haar vader boos zou worden. Ze heeft verteld dat het misbruik vaak plaatsvond als ze alleen met verdachte in een ruimte was, ook als er anderen thuis waren. Dit was vaak zo als [slachtoffer] in bed lag of als ze alleen beneden op de bank zaten. [slachtoffer] was wel eens alleen thuis met verdachte, omdat hij dan ’s ochtends en ’s avonds werkte. Dit was vaak op dinsdag. Verdachte deed vaak zijn vinger in haar vagina. Dit duurde altijd ongeveer drie of vier minuten. Ook moest [slachtoffer] vaak zijn piemel vasthouden. Als ze samen alleen thuis waren ging hij ook wel eens met zijn tong in haar vagina. Dit deed verdachte alleen als [slachtoffer] in bed lag. Hij trok dan de onderkant van de deken omhoog aan de achterkant van het bed, waarna hij haar broek uittrok. Vervolgens deed hij haar benen uit elkaar en ging hij met zijn tong naar binnen. Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat als zij zei dat ze het niet wilde, verdachte vaak niet reageerde of zei ‘jawel’ of ‘alsjeblieft’. [3]
[slachtoffer] heeft verklaard over een aantal specifieke momenten van misbruik door verdachte.
[slachtoffer] heeft over de eerste keer dat er misbruik plaatsvond verteld dat zij op de bank onder een dekentje lag en dat haar broertje en zusje in de andere hoek van de bank zaten. Haar moeder lag met hoofdpijn op bed. Verdachte ging toen naast [slachtoffer] zitten, ging met zijn hand onder het dekentje en deed zijn hand in haar broek. Hij wreef eerst met zijn hand over haar buik, ging toen met zijn hand onder haar onderbroek en legde zijn hand op haar vagina.
[slachtoffer] heeft ook verklaard dat er misbruik heeft plaatsgevonden toen ze op vakantie waren in Spanje in 2021. Haar moeder had toen ruzie gehad met haar broer [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), waarna [getuige 2] was weggelopen. Verdachte en [slachtoffer] zijn hem toen gaan zoeken. Verdachte heeft haar toen mee een wc/douchehokje ingenomen en is toen met zijn vinger in haar vagina gegaan. Verdachte trok zichzelf hierbij af. [slachtoffer] was toen twaalf of dertien jaar oud. De andere keren heeft het misbruik steeds thuis plaatsgevonden.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte één keer zijn piemel in haar vagina heeft gedaan. Dit was toen haar moeder aan het hardlopen was. [slachtoffer] lag toen op het bed van haar moeder en verdachte. Verdachte deed haar kleding uit en deed zijn eigen broek uit, vervolgens kwam hij bovenop [slachtoffer] liggen. [slachtoffer] heeft gespecificeerd dat verdachte altijd alleen haar broek uit deed, maar dat haar shirt aanbleef. Haar halfbroertje en -zusje waren ook in de slaapkamer toen dit gebeurde, zij waren toen één en twee jaar oud. [slachtoffer] weet niet meer precies wanneer dit was, maar wel dat het lang geleden was. Ze denkt dat ze elf of twaalf jaar oud was. Het deed pijn toen hij zijn piemel in haar vagina deed. Ze heeft verdachte toen weggeduwd.
[slachtoffer] heeft verklaard dat de laatste keer dat er misbruik plaatsvond ze onder de douche stond en de badkamerdeur op slot had. Ze hoorde geklop op de deur en deed de deur open. Verdachte kwam toen de badkamer in, kleedde zich uit en ging bij haar onder de douche staan. Hij deed toen zijn vinger in haar vagina. Zij stapte toen naar achteren zodat hij er niet meer bij kon, waarna hij stopte. [4]
[getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) heeft verklaard dat hij [slachtoffer] ongeveer drie jaar kent via school en dat ze voor een periode van anderhalf à twee jaar veel contact hebben gehad. [slachtoffer] heeft hem een keer ergens tussen 2021 en 2022 verteld dat ze het heeft gedaan met haar stiefvader, waarna [getuige 3] zei dat ze dit moest melden. [slachtoffer] wilde dit niet, omdat ze geen chaos wilde in het gezin. [5] De vader van [getuige 3] heeft beaamd dat [getuige 3] ongeveer één à twee jaar geleden aan hem heeft verteld dat een meisje aan [getuige 3] had verteld dat ze seksueel misbruikt werd. Hij merkte dat dit verhaal [getuige 3] aangreep. [getuige 3] zou het meisje geadviseerd hebben dit te melden. [6]
[getuige 1] heeft in juli 2023 verklaard dat hij [slachtoffer] ongeveer anderhalf jaar kent via school en dat ze sinds februari 2023 een relatie hebben. [slachtoffer] heeft [getuige 1] verteld over het misbruik door haar stiefvader. [slachtoffer] appte hem vaak als er wat was gebeurd. [slachtoffer] heeft hem over meerdere specifieke momenten verteld waarop zij was misbruikt door verdachte. [getuige 1] zei steeds dat [slachtoffer] het moest vertellen aan iemand, maar [slachtoffer] wilde dit niet. De laatste keer dat het was gebeurd, vertelde [slachtoffer] dat ze onder de douche stond. [getuige 1] trok het niet meer en moest huilen; toen heeft zijn moeder het bericht gelezen. [7]
De vader van [slachtoffer] , [vader van slachtoffer] , heeft onder meer verklaard over het moment dat [slachtoffer] hem vertelde van het misbruik. [slachtoffer] heeft verteld dat het misbruik ongeveer vier jaar heeft geduurd. [slachtoffer] heeft verteld hoe het was begonnen met het voelen onder de dekens door verdachte, dat het met name bij hen thuis gebeurde en dat het ook een keer is gebeurd op vakantie in Spanje. [slachtoffer] was zichtbaar emotioneel toen ze dit vertelde. Ze was heel erg aan het huilen en beefde hierbij. [slachtoffer] leek in shock toen ze dit vertelde. [slachtoffer] heeft daarna nog een keer ’s nachts huilend aan het bed van haar vader gestaan, omdat ze nachtmerries had over het misbruik. [8]
[getuige 2] heeft onder meer verklaard over het moment dat [slachtoffer] vertelde dat ze misbruikt was door hun stiefvader. [slachtoffer] vertelde dat huilend. Ook heeft [getuige 2] verklaard dat hij nooit gezamenlijk gedoucht heeft bij zijn moeder thuis en dat er niet geregeld gezinsleden in de badkamer kwamen als hij douchte. Ook heeft [getuige 2] verklaard dat verdachte alleen ’s ochtends en ’s avonds werkte en daarom elke middag wel thuis was. [getuige 2] heeft ook verklaard zich te herinneren dat hij op vakantie in Spanje een keer was weggefietst nadat hij onenigheid had gehad. [9]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van [slachtoffer] . Op haar telefoon zijn onder andere chatgesprekken met verdachte aangetroffen.
Op 27 juli 2022 heeft een chatgesprek plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte heeft in dit gesprek gezegd:
“Heeej dik titteeuuuh”en
“Heb je al topless gelegen?”en
“Of ben je al duo punotti nu”.Hierop zegt [slachtoffer] : “
hahahaha ja mijn buik en alles in bruin en me bikini lijn spier wit”.Waarop verdachte zegt: “
Haha zien?”. Hierop stuurt [slachtoffer] een foto van haar decolleté.
Op 19 november 2022 heeft een chatgesprek plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] .
Verdachte heeft in dit gesprek gezegd:
“Ben je nu aan het doen dan kutje?”. Hierop zegt [slachtoffer] :
“Op bed liggen”.
Op 25 december 2022 heeft een chatgesprek plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte heeft in dit gesprek gezegd:
“Kom je zo bij mij onder de douche?”. Hierbij stuurde verdachte twee icoontjes. De twee icoontjes bleken twee icoontjes met een vinger voor de mond, van stil zijn. [10] [slachtoffer] heeft hier niet op gereageerd. [11]
Verdachte heeft bij de politie en op de terechtzitting verklaard dat er geen enkele vorm van misbruik heeft plaatsgevonden en dat [slachtoffer] niet de waarheid heeft verteld. Verdachte heeft verklaard te denken dat [slachtoffer] dit heeft gezegd om aandacht van haar vader te krijgen. Verdachte heeft onder meer verklaard dat hij bijna nooit alleen thuis was met [slachtoffer] , waartoe hij een aantal stukken heeft overgelegd, waaronder een werkrooster. Verdachte heeft met name ontkend dat hij op dinsdagen en in de middagen veel thuis was. Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij voornoemde chatgesprekken met [slachtoffer] heeft gevoerd. Verdachte heeft onder meer gevraagd of [slachtoffer] bij hem onder de douche kwam en heeft hierbij twee icoontjes gestuurd van ‘stil zijn’. Verdachte heeft verklaard dat hij die dag, eerste kerstdag, een kerstfilm keek en dat [slachtoffer] in bed lag. Hij appte haar of ze zo onder de douche kwam met hem, omdat er wel vaker samen werd gedoucht. De icoontjes waren bedoeld om duidelijk te maken dat [slachtoffer] stil moest zijn, omdat het zoontje van verdachte lag te slapen. Verdachte is voorgehouden dat hij in verhoren bij de politie eerst heeft verklaard dat ze niet samen douchten, daarna heeft hij verklaard dat dit maar twee of drie keer is gebeurd en daarna heeft hij verklaard dat het niet meer dan normaal was in hun gezin dat er samen gedoucht werd. Verdachte heeft vervolgens ter zitting verklaard dat hij daarmee bedoelde dat iedereen in dezelfde badkamer is op sommige momenten, ook als er iemand onder de douche staat. Verdachte heeft ook verklaard dat het maar één keer is gebeurd dat hij en [slachtoffer] samen in de douchecabine hebben gestaan en dat dat de keer van het appje was. [12]
3.3.2.
De bewijsoverwegingen
Nu de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte haaks op elkaar staan voor wat betreft het al dan niet hebben plaats gevonden van de seksuele handelingen, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. In dat verband zal de rechtbank ook de vraag beantwoorden of voldoende steunbewijs in de zin van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voorhanden is. Deze twee vragen zijn in dit geval onlosmakelijk met elkaar verbonden.
In opdracht van de rechtbank is drs. [deskundige] op de terechtzitting van 21 mei 2024 als deskundige benoemd om advies uit te brengen over de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen in de context van het gehele strafdossier. [deskundige] heeft daartoe het dossier ontvangen en de audiovisuele registraties van de informatieve gesprekken met en de verhoren van [slachtoffer] in de kindvriendelijke studio.
De conclusie die [deskundige] na afloop van het onderzoek heeft getrokken luidt blijkens het door haar opgemaakte rapport van 26 augustus 2024:

Kijkend naar de verklaring van [slachtoffer] over de vermeende seksuele handelingen die
[naam] bij haar zou hebben verricht, dan kan gesteld worden dat:
• [slachtoffer] tijdens de aangifte behoorlijk veel uit zichzelf vertelt op momenten dat de verhoorder haar uitnodigt om te vertellen door zogenaamde invitaties te geven (‘Vertel eens’ of soortgelijke opmerkingen).
• De verklaring van [slachtoffer] behoorlijk gedetailleerd is.
• Dat de verklaring van [slachtoffer] een plausibel en logisch verhaal lijkt, dat een logische structuur heeft.
• Het verhaal van [slachtoffer] informatie bevat over verbale uitingen.
• [slachtoffer] meewerkt tijdens de aangifte.
• [slachtoffer] geregeld aangeeft zich bepaalde dingen niet meer te herinneren.
Al met al voldoet de verklaring van [slachtoffer] daarmee behoorlijk aan de genoemde criteria voor een waar verhaal. Dit is derhalve niet ondersteunend voor het scenario dat [slachtoffer] het verhaal over het seksueel misbruik door [naam] heeft verzonnen.(…)” [13]
De rechtbank komt tot het oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank beoordeelt de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar. Zij heeft in haar verhoor bij de politie verklaard welke seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en hoe dat is gebeurd. De rechtbank ziet, mede op basis van voormeld deskundigenrapport, geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door haar afgelegde verklaringen te twijfelen. Dat er wellicht het één en ander valt af te dingen aan haar verklaringen, bijvoorbeeld met betrekking tot de frequentie waarmee zij stelt dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden, doet geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Voor zover sprake is van tegenstrijdigheden of inconsistenties in de verklaringen van [slachtoffer] , zijn die van ondergeschikte aard en ook verklaarbaar door het tijdsverloop en de werking van het geheugen. De verklaringen van [slachtoffer] vinden naar het oordeel van de rechtbank bovendien voldoende steun in ander bewijsmateriaal.
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Deze bepaling beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
In dit geval vinden de belastende verklaringen van [slachtoffer] voldoende steun in de inhoud van eerdergenoemde verklaringen van vader, [getuige 3] ,, [getuige 1] , [getuige 2] , verdachte zelf én daarnaast de chatberichten. Zo heeft de vader van [slachtoffer] waargenomen dat zij zeer emotioneel was en beefde toen zij verklaarde over de gebeurtenissen. De chatberichten die verdachte naar [slachtoffer] heeft gestuurd, hebben een seksuele lading en bieden steun aan de verklaring van [slachtoffer] over het gezamenlijke douchen. Verdachte heeft daarnaast erkend dat [slachtoffer] en hij samen hebben gedoucht. Uit de verklaring van [getuige 2] kan worden afgeleid dat het gezamenlijke douchen binnen het gezin niet zo vanzelfsprekend was als de verdachte heeft willen doen voorkomen.
De door de verdediging geschetste mogelijkheid dat [slachtoffer] haar verhaal heeft verzonnen om aandacht te krijgen van onder andere haar vader, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk. Bovendien wordt dit weersproken door de inhoud van onder meer de verklaringen van [getuige 3] , [getuige 1] , [getuige 2] en de vader van [slachtoffer] . [slachtoffer] wilde het misbruik niet melden, omdat zij geen problemen in het gezin wilde veroorzaken. Daarnaast was [slachtoffer] zeer emotioneel toen zij uiteindelijk haar ouders en broer wel moest vertellen van het misbruik. Ook daarom is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en neemt deze verklaringen tot uitgangspunt in de onderhavige zaak, ook ten aanzien van de pleegperiode en de ontuchtige handelingen die in die betreffende periode hebben plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt daarnaast in het bijzonder dat de verklaringen van de verdachte enkele voor het gemaakte strafrechtelijke verwijt relevante en belangrijke tegenstrijdigheden bevatten, onder meer met betrekking tot de momenten dat hij thuis was in de tenlastegelegde periode en over het gezamenlijk douchen. Verdachte heeft enerzijds in het verhoor bij de politie verklaard dat hij de middagen tussen 12:00 en 17:00 uur thuis was vanaf dat zijn kinderen waren geboren. Anderzijds heeft verdachte op de terechtzitting verklaard dat hij meestal zes dagen per week werkt en ’s middags niet thuiskomt. De rechtbank acht in dit verband van belang dat ook [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte alleen ’s ochtends en ’s avonds werkte en elke middag wel thuis was. De verklaring van verdachte dat er geen gelegenheid was voor het misbruik wordt door de rechtbank dan ook als niet geloofwaardig ter zijde gesteld, zeker nu [slachtoffer] ook heeft verklaard over misbruik op andere momenten dan op een werkdag.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer] is een kind dat verdachte verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin, nu hij haar stiefvader is. De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen ook de drie tenlastegelegde periodes wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht verder bewezen dat het brengen van de penis van verdachte tussen de schaamlippen / tegen de vulva van [slachtoffer] heeft plaatsgevonden in de onder 1 tenlastegelegde periode, gelet op de verklaring van [slachtoffer] over de leeftijd van haar broertje en zusje en haar eigen leeftijd ten tijde van die gebeurtenis. De rechtbank acht het aftrekken van de penis van verdachte niet bewezen, nu [slachtoffer] hier niet over heeft verklaard.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op tijdstippen in de periode van [geboortedatum 2] 2018 tot en met 9 augustus 2020 in Nederland met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen/duwen van één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen, althans tegen de vulva van die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten en/of billen en/of vulva van die [slachtoffer] en
- het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachtes, penis;
2
hij op tijdstippen in de periode van [geboortedatum 2] 2020 tot en met 23 januari 2023 in Nederland met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] te weten
- het brengen/duwen van één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten en/of billen en/of vulva van die [slachtoffer] en
- het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachtes, penis;
3
hij op tijdstippen in de periode van [geboortedatum 2] 2018 tot en met 23 januari 2023 in Nederland met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het brengen/duwen van één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen, althans tegen de vulva van die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten en/of billen en/of vulva van die [slachtoffer] en
- het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachtes, penis.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 244, 245, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd, in eendaadse samenloop met feit 3
feit 2, het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd, in eendaadse samenloop met feit 3
feit 3, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd, in eendaadse samenloop met feiten 1 en 2

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr aan verdachte op te leggen, bestaande uit een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor het woonadres van [slachtoffer] , met beiden een maximale duur van vijf jaren. Voor elke overtreding van het contactverbod of gebiedsverbod zouden twee weken vervangende hechtenis moeten volgen. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze maatregelen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis bij vonnis wordt opgeheven.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf. De verdediging heeft zich verzet tegen opheffing van de schorsing bij vonnis indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
6.3.1.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich over een periode van meerdere jaren schuldig gemaakt aan het stelselmatig plegen van ontuchtige handelingen met zijn stiefdochter [slachtoffer] , waaronder het seksueel binnendringen van haar lichaam. Dit zijn ernstige feiten. [slachtoffer] was ten tijde van de gepleegde feiten nog maar tussen de tien en veertien jaar oud. Zij bevond zich nog in haar kindertijd / vroege pubertijd en aan het begin van haar lichamelijke en seksuele ontwikkeling. Zij was bovendien een kind dat verdachte verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin. Verdachte heeft desondanks met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer] . Verdachte heeft het vertrouwen dat zijn stiefdochter in hem had ernstig, langdurig en stelselmatig beschaamd. Hij heeft, gebruikmakend van de onwetendheid en onervarenheid van zijn stiefdochter, alsmede van zijn overwicht als volwassen man, ernstig misbruik gemaakt van zijn rol als stiefvader. Het misbruik vond veelal thuis plaats, terwijl zij zich juist daar veilig en geborgen had moeten kunnen voelen.
De gevolgen van het handelen van verdachte zijn groot. Dat dit soort feiten tot psychische schade kan leiden en dat slachtoffers langdurig de gevolgen (kunnen) meedragen, is algemeen bekend. Dat hiervan ook sprake is bij [slachtoffer] blijkt uit de toelichting bij de gevorderde schadevergoeding, de bijgevoegde medische stukken en uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt op indringende wijze van het leed dat verdachte haar heeft aangedaan, waar zij de gevolgen nog langere tijd van zal moeten ondervinden.
[slachtoffer] durfde het misbruik niet te melden uit angst dat zij niet geloofd zou worden en familieleden kwijt zou raken. Verdachte heeft tijdens de terechtzitting meerdere grove verwijten richting [slachtoffer] gemaakt, wat uiterst pijnlijk voor [slachtoffer] moet zijn geweest. Verdachte neemt op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
6.3.2.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 september 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor zedenfeiten.
Over verdachte is door drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog, op 9 april 2024 gerapporteerd. De psycholoog komt tot de conclusie dat op basis van het psychologisch onderzoek geen psychische stoornis kan worden vastgesteld. Wel komen bij verdachte enige narcistische persoonlijkheidskenmerken naar voren. Verdachte bezit een positief ingekleurd zelfbeeld, is zelfingenomen, acht zich ogenschijnlijk onkwetsbaar en is controlerend en dominerend. Het profiel geeft aanwijzingen voor een gebrekkige emotionele differentiatie en een sterke behoefte aan externe bevestiging en affectie. Daarnaast geeft het profiel aanwijzingen dat er een gerichtheid is op externe prikkels. Op het gebied van affectiviteit valt op dat verdachte negatieve affecten narcistisch afweert. Hij benadrukt de geïdealiseerde aspecten van hemzelf en ontkent beperkingen en negatieve affectiviteit. Hij kent beperkingen in het emotioneel reageren en in emotionele diepgang. Verdachte herkent zich in enkele, maar niet in alle narcistisch gekleurde persoonlijkheidskenmerken. De huidige biografische gegevens geven onvoldoende aanwijzingen om een persoonlijkheidsstoornis vast te stellen. Ook kan er geen parafiele stoornis worden vastgesteld. Er kan geen advies worden gegeven over de mate van toerekening. Als gevolg van zijn ontkenning van het ten laste gelegde kan er geen betrouwbare risicotaxatie worden uitgevoerd. Hierdoor kan er niet op een betrouwbare wijze een link worden gelegd tussen persoonsfactoren en/of andere risicofactoren, en de kans op recidive in zedendelicten. Hierdoor kan de psycholoog ook geen aanbevelingen doen over een eventueel noodzakelijke behandeling.
De reclassering heeft in haar rapport van 23 april 2024 gerapporteerd dat zij gezien de ontkennende houding van verdachte geen delictgerelateerde criminogene factoren kan vaststellen en ook geen problematiek constateert op verschillende leefgebieden. De risico’s op recidive, letsel en onttrekking aan voorwaarden kunnen ook niet worden ingeschat. De reclassering kan niet over interventies met een recidivebeperkende werking adviseren, gezien de bevindingen van voornoemde psycholoog. De reclassering adviseert daarom om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Wel adviseert de reclassering om een contactverbod met het slachtoffer als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr op te leggen met dadelijke uitvoerbaarheid
6.3.3.
Strafoplegging
6.3.3.1. De gevangenisstraf
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 4 (vier) jaren, zoals door de officier van justitie is geëist, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.3.3.2. De vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank acht tot slot de oplegging van een maatregel op grond van artikel 38v Sr aangewezen in de vorm van een (direct en indirect) contactverbod. De rechtbank zal het gevorderde contactverbod met [slachtoffer] als vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte opleggen voor de duur van vijf jaren, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie en het reclasseringsrapport. Aan de wettelijke vereisten op grond van artikel 38v Sr voor oplegging is voldaan. Indien verdachte het contactverbod overtreedt, wordt de maatregel vervangen door twee weken hechtenis, waarbij de maximale hechtenis zes maanden bedraagt.
De rechtbank zal niet het gebiedsverbod voor de woning van de vader van [slachtoffer] opleggen, omdat zij daartoe onvoldoende noodzaak ziet.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel, het contactverbod, dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen én zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Immers, er was sprake van stelselmatig misbruik in de situatie waarin hij in gezinsverband leefde en nog leeft met de moeder van [slachtoffer] .

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 14.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit vergoeding van immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel inclusief wettelijke rente toewijsbaar is.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, waardoor de vordering van de benadeelde partij afgewezen zou moeten worden. In geval van bewezenverklaring heeft de raadsman verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, te ingewikkeld is en daarmee een te grote belasting voor het strafproces oplevert, mede omdat de vordering onvoldoende inzicht zou geven in de bij [slachtoffer] vastgestelde PTSS en hoe die problematiek gekoppeld zou moeten worden aan de feiten.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] , de benadeelde partij.
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank gebruikt daartoe de onderbouwing van de vordering door de raadsvrouw, de bijgevoegde medische stukken én in het licht van de ambtshalve vaststelling dat het hier een schending van de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde betreft en daarmee een aantasting van haar persoon.
Bovendien stelt de rechtbank vast dat het een feit van algemene bekendheid is dat zedendelicten als de onderhavige een ernstige inbreuk op de integriteit en persoonlijke levenssfeer van slachtoffers opleveren en dat slachtoffers nog geruime tijd met de psychische gevolgen daarvan te kampen kunnen hebben. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat het gestelde geestelijk letsel van [slachtoffer] door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte is opgetreden, daarmee valt dit letsel onder het bereik van artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank acht rekening houdend met de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, het gevorderde bedrag van € 14.500,00 redelijk en billijk. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen inclusief de wettelijke rente vanaf de startdatum van de tenlastegelegde periode van het misbruik.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2008) te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en de wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter hierover beschikken tot zij achttien jaar is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 107 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38w, 55, 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd, in eendaadse samenloop met feit 3
feit 2, het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd, in eendaadse samenloop met feit 3
feit 3, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd, in eendaadse samenloop met feiten 1 en 2
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 in [geboorteplaats 2] .
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis zal worden toegepast. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt
2 (twee) wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt.
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- wijst de vordering van
de benadeelde partij [slachtoffer]toe tot een bedrag van € 14.500,00, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 14.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf [geboortedatum 2] 2018;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 14.500,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf [geboortedatum 2] 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
107 (honderdzeven) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing schorsing bevel voorlopige hechtenis
-
heft opde
schorsingvan het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van
heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.J. de Jong en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2024.
Buiten staat
Mr. L. Kesteloo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, onderzoek Venga met registratienummer ONRBC23019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina’s 1 en 2.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 7 maart 2023, pagina’s 9 tot en met 11.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 7 maart 2023, pagina’s 11 tot en met 14.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 26 januari 2024, pagina’s 83 en 84.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2023, pagina 88.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 18 juli 2023, pagina’s 20 en 21.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [vader van slachtoffer] van 29 augustus 2023, pagina’s 29, 30, 32..
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 13 december 2023, pagina’s 44, 48, 50.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [vader van slachtoffer] van 29 augustus 2023, pagina’s 29.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2023, pagina’s 167 en 168.
12.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 10 september 2024.
13.Het schriftelijk bescheid, de rapportage betreffende de verklaringen van [slachtoffer] opgemaakt door drs. [deskundige] , pagina 17.