ECLI:NL:RBOVE:2024:4943

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
ak_24_2787_mu
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijstandsuitkering en terugwerkende kracht onder de Participatiewet

Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ingangsdatum van een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW). Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle, dat hem een PW-uitkering had toegekend met ingang van 24 juli 2023, terwijl hij verzocht om toekenning met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij zich eerder bij het college of het UWV heeft gemeld, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de ingangsdatum van de bijstandsuitkering op 24 juli 2023. Tevens werd vastgesteld dat het college nog niet had gereageerd op het bezwaar van eiser met betrekking tot het korten van bedragen op de uitkering, en de rechtbank heeft dit beroepschrift doorverwezen naar het college voor verdere behandeling.

De uitspraak benadrukt dat volgens artikel 44, eerste lid, van de PW terugwerkende kracht in beginsel niet mogelijk is, en dat de omstandigheden van eiser niet als bijzonder genoeg werden beschouwd om hiervan af te wijken. Eiser krijgt geen terugbetaling van griffierecht en geen vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2787

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

17 september 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

gemachtigde: mr. A. Stoel,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle

gemachtigde: N.J.J. Massier.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de ingangsdatum van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW).
1.1.
Met het besluit van 20 december 2023 heeft het college aan eiser vanaf
28 september 2023 een PW-uitkering toegekend voor de noodzakelijke algemene kosten. Met het bestreden besluit van 30 april 2024 op het bezwaar van eiser is het college deels bij dit besluit gebleven. Het college heeft de uitkering vanaf 24 juli 2023 aan eiser toegekend. In het bestreden besluit heeft het college ook gemeld dat een aantal bedragen op eisers uitkering in mindering wordt gebracht.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 30 april 2024 op 17 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.
1.4.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
3. Deze beslissing is gebaseerd op de volgende overwegingen.
4.1.
Het springende punt is de ingangsdatum van de bijstandsuitkering die het college aan eiser heeft toegekend. In beroep vraagt eiser om toekenning van bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023.
4.2.
Artikel 44, eerste lid, van de PW bepaalt dat in beginsel terugwerkende kracht niet kan.
4.3.
Eiser heeft willen aantonen dat hij al eerder bij het college of het UWV is geweest. Maar uit niets blijkt dat eiser zich eerder heeft gemeld bij het college of het UWV. Dat sprake is van een eerdere melding heeft eiser dus niet aangetoond.
4.4.
Bijzondere omstandigheden kunnen een eerdere datum rechtvaardigen. Die bijzondere omstandigheden heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Het verkeren in bijstandbehoevende omstandigheden is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan bijstandsverlening met terugwerkende kracht gerechtvaardigd is. Van bijzondere omstandigheden is in dit geval geen sprake.
4.5.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.
5. Voor zover het beroep is gericht tegen het korten van bedragen op de uitkering, stelt de rechtbank vast dat het college dit nog niet in bezwaar heeft behandeld. Daarom zal de rechtbank het beroepschrift doorsturen naar het college om het af te handelen als bezwaarschrift.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de bijstandsuitkering van eiser niet ingaat op
1 juli 2023 maar op 24 juli 2023. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 september 2024 door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.