Uitspraak
1.[partij A1] ,
2.
[partij A2],
1.[partij B1] ,
2.
[partij B2],
1.De inleiding
2.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, staat de eigendom van een hoekvormig stuk grond centraal, gelegen tussen de woningen van de partijen. [partij A] stelt dat de grond onderdeel uitmaakt van hun perceel dat zij in 2022 hebben gekocht, terwijl [partij B] aanvoert dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van het stuk grond. De kantonrechter oordeelt dat [partij B2] door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de grond voordat [partij A] hun woning kochten. Dit leidt tot de afwijzing van de vorderingen van [partij A] in conventie en de toewijzing van de vorderingen van [partij B] in reconventie. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [partij B2] sinds 1991 feitelijk de macht over het stuk grond heeft uitgeoefend en dat de eigendom door verjaring is overgegaan. De kantonrechter heeft [partij A] veroordeeld om mee te werken aan de vaststelling van de erfgrenzen door het Kadaster en heeft hen ook verplicht om de overhangende takken van hun heg te snoeien. De proceskosten zijn toegewezen aan [partij B].