ECLI:NL:RBOVE:2024:4867

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
11061946 \ CV EXPL 24-1663
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder van een bedrijfsruimte. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. Th. van Wijngaarden, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van een huurachterstand van € 5.445,00. De huurder, die niet verschenen was tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2024, had geen verweer gevoerd tegen de vordering, maar gaf aan door financiële problemen tijdelijk niet in staat te zijn de huur te betalen.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van zodanige omvang was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter baseerde zijn beslissing op artikel 6:265 lid 1 BW, dat bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de wederpartij het recht geeft om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming van geringe betekenis is. De rechter stelde een termijn van 14 dagen voor ontruiming vast en wees de vorderingen van de verhuurder toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 1.288,22 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.F. van Aalst.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11061946 \ CV EXPL 24-1663
Vonnis van 17 september 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: verhuurder,
gemachtigde: mr. Th. van Wijngaarden,
tegen
[gedaagde], voorheen h.o.d.n. [bedrijf],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: huurder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de brief van de griffier van deze rechtbank van 14 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
  • de akte van verhuurder van 19 augustus 2024 met een specificatie van de huurachterstand.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 3 september 2024. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Huurder is - zonder bericht van verhindering - niet verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte gelegen aan de [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 605,00 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen die ten tijde van de zitting € 5.445,00 bedroeg, berekend tot en met juni 2024.

3.Het geschil

3.1.
Verhuurder vordert kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt verhuurder ten grondslag dat huurder zijn betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
Huurder voert geen verweer tegen de vordering. Hij heeft aangevoerd dat hij door geldproblemen de huur niet kon betalen, maar dat het nu zakelijk gezien beter gaat. Hij heeft alleen wat tijd nodig, aldus huurder.

4.De beoordeling

De huurachterstand.

4.1.
Omdat huurder geen verweer voert tegen de vordering, zal de gevorderde hoofdsom worden toegewezen. Dit ziet op de huurachterstand van € 5.445,00.
De ontbinding en ontruiming.
4.2.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand, waarvan in deze zaak sprake is, van zodanige omvang is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.4.
Verhuurder vordert betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontbinding en daarnaast betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
De bijkomende kosten.
4.5.
De gevorderde wettelijke rente zal, als onweersproken, worden toegewezen. De kantonrechter zal bij de toewijzing van de rente rekening houden met de na dagvaarding gewijzigde hoofdsom.
4.6.
Verhuurder heeft een bedrag van € 544,50 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
De proceskosten.
4.7.
Huurder zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De informatiekosten worden (gedeeltelijk) afgewezen, nu de vordering op dit punt niet in overeenstemming is met de landelijk gehanteerde kosten op basis van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders, hetzij van het Reglement Digitaal Beslagregister voor Gerechtsdeurwaarders. De kosten aan de zijde van verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 115,22
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 punten x tarief € 271,00)
- nakosten €
135,00
Totaal € 1.288,22.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan de [adres];
5.2.
veroordeelt huurder om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege huurder bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van verhuurder te stellen;
5.3.
veroordeelt huurder om tegen bewijs van kwijting te betalen aan verhuurder:
1. € 5.445,00 aan opeisbaar geworden en onbetaald gelaten huurtermijnen berekend tot en met de maand juni 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 4.235,00 vanaf 12 april 2024 en over € 1.210,00 vanaf de respectieve vervaldatum van de onderliggende termijnen, telkens tot de dag van betaling;
2. € 544,50 € 544,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
2. € 544,50 een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou hebben gegolden voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 juli 2024 en de daadwerkelijke ontruiming,
5.4.
veroordeelt huurder tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van verhuurder tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.288,22 te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien huurder niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag € 1.288,22 vanaf de vijftiende dag na dit vonnis en over het bedrag van de kosten van betekening vanaf de vijftiende dag na de betekening;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2024. (SK)