Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de verplichting van de langstlevende geregistreerde partner van de erflaatster centraal. De erflaatster, mevrouw [erflaatster], overleed op [overlijdensdatum] en had in haar testament bepaald dat de langstlevende partner, [gedaagde], de erfbelasting voor de erfgenamen diende te betalen. De eiser, [eiser], is de zoon van de erflaatster en vorderde dat [gedaagde] de erfbelasting van € 4.692,00, opgelegd door de belastingdienst, renteloos aan hem zou voorschieten. [gedaagde] betwistte deze verplichting en stelde dat er een andere afspraak was gemaakt over de betaling van de erfbelasting, maar de kantonrechter oordeelde dat het testament van de erflaatster als authentieke akte met dwingende bewijskracht moet worden beschouwd. De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] op grond van het testament gehouden is om de erfbelasting voor te schieten, en wees de vorderingen van [eiser] toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten van € 594,20 en de proceskosten van € 1.187,49. Het vonnis werd uitgesproken op 17 september 2024.