Op 17 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen twee partijen. De eisende partijen, [partij A 1] en [partij A 2], vertegenwoordigd door mr. S. Lemckert van ARAG SE, hebben een vordering ingediend tegen de besloten vennootschap [partij B] B.V., vertegenwoordigd door mr. K.J.J. Kroeze. De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie. De rolrechter heeft de zaak aangehouden om te beslissen of een mondelinge behandeling noodzakelijk is.
De kantonrechter heeft in zijn voorlopige oordeel vastgesteld dat de waarde van de vordering een verdere behandeling door de kamer voor handelszaken rechtvaardigt. Aangezien de eisende partij de vordering niet bij de juiste kamer heeft ingediend, overweegt de kantonrechter om de zaak ambtshalve te verwijzen naar de kamer voor handelszaken. Voordat deze beslissing wordt genomen, krijgen beide partijen de gelegenheid om hun standpunten over de voorgenomen verwijzing kenbaar te maken.
De kantonrechter heeft bepaald dat de zaak op de rol zal komen op dinsdag 1 oktober 2024, zodat beide partijen zich kunnen uitlaten over de voorgenomen ambtshalve verwijzing. Verdere beslissingen zijn aangehouden tot dat moment.