9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
feit 2, het misdrijf: overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3, het misdrijf: overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
- zich laat opnemen in een nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door de justitiële
instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte wordt met het DV&O naar de desbetreffende zorginstelling vervoerd. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De
justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die
de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- geen harddrugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt
met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-
ontzegtde verdachte terzake feit 2 en feit 3 de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
2 (twee) jaren;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1) toe tot een bedrag van € 5.342,22 (bestaande uit € 1.592,22 materiële schade en € 3.750,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1): van een bedrag van € 5.342,22 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde onder feit 1 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.342,22 (zegge: vijfduizend driehonderdtweeënveertig euro en tweeëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 61 (eenenzestig) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 september 2024.
Buiten staat
Mr. R.G.J. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024144719-3. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 30 maart 2024, pagina 77 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Er is aangifte gedaan tegen jou van diefstal met geweld. Als ik dit zo zeg kun je
je dan iets herinneren?
A: Nouja dat zal wel met die auto te maken hebben
V: Dat klopt, wat kun je erover vertellen
A: Ja ik heb die auto van iemand afgepakt.
V: Wat heb je dan gedaan?
A: Ik heb hem paar keer weggeduwd.
V: Aangever verklaarde dat je hem meerdere malen hebt geschopt. Weet je nog hoevaak?
A: Nee, ik moest gewoon de sleutel hebben. Hij had hem. Ik wilde daar gewoon weg.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 3 april 2024, pagina 7 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op zaterdag, 30 maart 2024, omstreeks 09:30 uur ging ik samen met mijn zoon en zijn vriendje naar het crematorium aan de [adres 1] te [plaats]. Ik heb hier een bosperceel waar ik gesnoeid hout op de aanhanger wilde pakken. Omstreeks 10:00 uur zag ik een man aankomen lopen met een hond uit de richting van het crematorium. Ik zag dat de man de deur van mijn auto opendeed en op de bestuurderstoel ging zitten. Ik rende naar de man toe en probeerde de sleutel uit het contact te halen, via de bijrijderskant, terwijl de man nog op de bestuurderstoel zat. Ik zag dat de man van zijn rechterhand een vuist maakte. Ik zag dat de vuist richting de linkerkant van mijn gezicht ging. Ik voelde dat de vuist tegen mijn linker kaak aan kwam. Ik voelde dat de man 4 á 5 keer met zijn vuist op mijn gezicht sloeg. Ondanks dat ik in mijn gezicht werd geslagen door de man wist ik de autosleutel te
pakken krijgen. Ik voelde daarna een hele harde dreun tegen mijn gezicht aan. Ik
voelde hier heel veel pijn bij en werd erg wazig in mijn hoofd. Ik bukte om de telefoon op te rapen. Ik voelde plotseling een steekende pijn aan de linkerkant van mijn rug/buik. Ik bukte om de telefoon op te rapen. Achter de aanhanger zakte ik door mijn knieën. Mijn lichaam lag in het verlengde van de aanhanger. De man kwam achter mij aan. Ik zag dat de man zijn rechtervoet naar achterhaalde. Ik zag dat de rechtervoet van de man in de richting van mij kwam. Ik voelde dat de rechtervoet van de man tegen mijn linkerkant van mijn rug/buik aankwam. Ik voelde dat de man mij daarna nog vijf keer schopte. Ik voelde dat één van die trappen tegen mijn hoofd aankwam. De man kreeg uiteindelijk de sleutel te pakken.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], van 30 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Op 30 maart 2024 omstreeks 10:30 uur kwamen wij ter plaatse. Wij zagen een man, naar
later bleek slachtoffer [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ), staan. Wij zagen dat hij bloed in zijn gezicht en bloed op zijn kleding had. Wij zagen dat hij een schrammen op zijn lip had en dat hij beginnende blauwe plekken op zijn junkbeen had.
4.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, een geneeskundige verklaring van Medisch Spectrum Twente, M.A. Kooijman, arts assistent, namens S.J.W. van Ommeren, spoedeisende hulparts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Conclusie57-jarige man meldt zich met st. na mishandeling met daarbij
1. LTSH
2. oppervlakkige verwonding aangezicht en lip bij ook schade aan tanden
3. hematomen achterhoofd en kin
4. multipele contusies o.a. linker flank en linker thorax helft
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6], van 30 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Op 30 maart 2024 kregen omstreeks 11:37 uur kregen wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6], het verzoek van het Operationeel Centrum om te rijden naar de N36 en daar post te pakken ter hoogte van Wierden. Aanrijdend kregen wij te horen van de meldkamer dat het voertuig op de N36 de afslag bij Wierden-Noord had genomen en het Bedrijvenpark Twente was opgereden. Wij zijn via de N36, afslag Wierden-Noord ook het Bedrijvenpark opgereden. Wij reden over de Bedrijvenparksingel in de richting van Bedrijvenpark Twente-Noord en toen zagen wij dat het voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken 1], ons tegemoet kwam rijden. Wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6], zagen dat hij linksaf de Bedrijvenpark Twente opreed en direct rechtsaf de Bedrijvenpark Twente insloeg om vervolgens linksaf de Iepenweg Zuid in te rijden. De snelheid was hoog, ongeveer tachtig
kilometers per uur. Wij zagen dat het voertuig slingerend over de weg reed.
Ter hoogte van een T-splitsing zagen wij dat het voertuig linksaf de Bruglaan opreed.
Wij reden in de woonwijk. Wij zagen dat de snelheid nog steeds hoog was, ongeveer
zesenvijftig kilometers per uur. Vervolgens zagen wij dat het voertuig linksaf de Van
Maasdijkweg inreed. Wij zagen dat de linker voorband van het voertuig lek was.
Op de kruising zagen wij dat het voertuig linksaf de Plesmanweg opreed. Wij zagen dat
hij met een hoge snelheid rechtdoor reed in de richting van Aadorp. Wij zagen dat de
bestuurder van het voertuig levensgevaarlijk reed. Wij zagen dat hij op de andere
weghelft reed, erg veel gas gaf en geen richting aangaf. De snelheid op de Plesmanweg
was op een gegeven moment ongeveer tachtig kilometer per uur. Wij zagen dat het
voertuig rechtdoor reed waar de Plesmanweg overgaat in de Aadorpweg. Wij zagen dat het voertuig met hoge snelheid de rotonde, Aadorpsweg met de Westermaatweg, overging. Wij zagen dat de bestuurder meermaals de linker rijhelft opreed en dat meerdere tegemoet komende voertuigen moesten remmen en uitwijken om een aanrijding te voorkomen. Ter hoogte van de brug van de N36 zagen wij dat de linker voorband van de velg afvloog en terecht kwam op de andere rijhelft waar deze tegen een tegemoet komend voertuig, aankwam. Wij zagen dat de verdachte geen vaart minderde en doorreed op zijn velg. Wij zagen dat verdachte meermaals weer op de verkeerde rijhelft terecht kwam. Wij zagen dat meerdere tegemoet komende voertuigen moesten remmen en uitwijken voor
verdachte. Wij zagen dat verdachte Vriezenveen inreed met de snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur. Wij zagen dat verdachte auto's bleef inhalen. Wij zagen dat
ongeveer 100 meter voor de kruising met de Verzetstraat de verdachte het naastgelegen
fietspad opstuurde. Wij zagen dat er een hardlopen op het fietspad liep die ter nauwe
nood het voertuig van verdachte kon ontwijken. Wij zagen dat de verdachte rechtsaf
sloeg de Verzetstraat op. Wij zagen dat de verdachte met hoge snelheid van ongeveer
80 kilometer per uur over de Verzetstraat reed. Wij zagen dat de verdachte weer
meermaals aan de verkeerde kant van de weg terechtkwam. Wij zagen dat meerdere
bestuurders moesten uitwijken en remmen. Wij zagen dat de verdachte met hoge snelheid
recht afsloeg de [adres 2] op. Wij zagen dat de verdachte ter hoogte van de
[adres 2] links aanhield en tegen 2 afvalcontainer aanreed die op het trottoir
stonden. Wij zagen dat hierdoor beide afvalcontainers vernield werden en het afval
door de lucht vloog. Wij zagen dat verdachte rechts afsloeg de Almeloseweg op. Wij
zagen dat de vuurvonken van het linker voorwiel afvlogen. Wij zagen dat de
Almeloseweg overging op de Zuivering. Wij zagen dat de verdachte in de bocht de macht
over het stuur verloor en in de berm tot stilstand kwam. Wij zijn uit het
dienstvoertuig gestapt en hebben verdachte aangehouden en transboeien aangelegd.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 30 maart 2024, pagina 48 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Plaats delict: Aadorpweg,7671 RA Vriezenveen
Pleegdatum: zaterdag 30 maart 2024
Wij kwamen met de auto van Vriezenveen richting Aadorp. Wij zagen 2 politiewagens met toeters en bellen, hard rijdend op ons afkomen. Onder het viaduct van de N36 zien we ineens een band rollen en komt tegen onze auto aan.
De aangever verstrekte over het beschadigde de volgende informatie:
Merk/type: Renault Clio
Kenteken: [kenteken 2]
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 31 maart 2024, pagina 51 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Plaats delict: [adres 2], binnen de gemeente Twenterand
De kliko is eigendom van ROVA, dit valt onder de gemeente Twenterand. Ik heb gisterenochtend, op zaterdag 30 maart 2024, omstreeks 7.00 de kliko aan de straat gezet. De kliko was in goede staat en ik had hem netjes achtergelaten. Ik zag dat de kliko gescheurd was en dat beide wielen onder de kliko weg waren. De kliko was absoluut niet meer bruikbaar.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige van [getuige] van 30 maart 2024, pagina 22, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Op 30 maart 2024 omstreeks 11:50 uur was ik samen met mijn collega's aan het werk in
de [adres 2]. Ik zag dat er een donkere citroen met hogesnelheid de straat inreed, het voertuig kwam uit de richting van de Thorbeckestraat en reed in de richting van de Almeloseweg te Vriezenveen. Halverwege de straat hoorde ik een piepend geluid en waarna ik een knal hoorde.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6], van 30 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Op 30 maart 2024 zagen wij dat het voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken 1], ons tegemoet kwam rijden. Wij zagen dat de verdachte in de bocht de macht over het stuur verloor en in de berm tot stilstand kwam. Wij zijn uit het dienstvoertuig gestapt en hebben verdachte aangehouden en transboeien aangelegd.
2.
Het proces-verbaal van rijden onder invloed, opgemaakt door [verbalisant 5], [verbalisant 6] en [verbalisant 7], van 3 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Identiteitsgegevens van de verdachte
De verdachte gaf mij, [verbalisant 6] ([code 1]), op te zijn genaamd:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1988
Vermoeden van uitsluitend andere stof
Wij, [verbalisant 6] ([code 1]), [verbalisant 5] ([code 2]) en [verbalisant 7]
([code 3]), vermoedden dat de verdachte uitsluitend onder invloed van een stof als bedoeld in artikel 8 lid 1 of 5 Wegenverkeerswet 1994 verkeerde. Dit bleek uit:
- de eerder bij "Waarneming drugs en/of andere stof" vermelde kenmerken.
- Verdachte had in zijn fouillering meerdere verpakking met medicatie, waaronder Lorazepam.
Bevel bloedonderzoek
Op 30 maart 2024 om 12:50 uur, Arrestantencomplex Borne, heb ik, [verbalisant 7] ([code 3]), in mijn hoedanigheid van hulpofficier van justitie, de verdachte bevolen zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek als bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994, waarbij de verdachte is meegedeeld, dat een weigering een misdrijf oplevert.
De verdachte gaf geen gevolg aan dit bevel. Dit bleek uit: de verdachte werd gevraagd
om mee te werken met het onderzoek. De verdachte weigerde alles. De hulpofficier van
justitie, heeft de verdachte beveelt om mee te werken, dit bleef hij weigeren.