ECLI:NL:RBOVE:2024:4780
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en onbevoegdheid voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 13 september 2024, behandelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zich in een bestuursrechtelijke procedure bevindt. Verzoeker had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, dat vervolgens werd doorgezonden naar de rechtbank Overijssel. De voorzieningenrechter oordeelt dat hij onbevoegd is om op het verzoek te beslissen, omdat tegen procesbeslissingen van de rechtbank geen zelfstandige rechtsmiddelen kunnen worden ingediend. Dit betekent dat verzoeker pas in hoger beroep kan gaan tegen de afwijzing van zijn aanhoudingsverzoek, samen met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de wetgeving, met name de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is en dat de voorzieningenrechter in dit geval geen bevoegdheid heeft om het verzoek te behandelen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in bestuursrechtelijke zaken en de beperkingen die gelden voor het indienen van verzoeken tegen procesbeslissingen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.