ECLI:NL:RBOVE:2024:4780

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
ak_24_3391
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening en onbevoegdheid voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 13 september 2024, behandelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zich in een bestuursrechtelijke procedure bevindt. Verzoeker had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, dat vervolgens werd doorgezonden naar de rechtbank Overijssel. De voorzieningenrechter oordeelt dat hij onbevoegd is om op het verzoek te beslissen, omdat tegen procesbeslissingen van de rechtbank geen zelfstandige rechtsmiddelen kunnen worden ingediend. Dit betekent dat verzoeker pas in hoger beroep kan gaan tegen de afwijzing van zijn aanhoudingsverzoek, samen met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak.

De voorzieningenrechter wijst erop dat de wetgeving, met name de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is en dat de voorzieningenrechter in dit geval geen bevoegdheid heeft om het verzoek te behandelen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in bestuursrechtelijke zaken en de beperkingen die gelden voor het indienen van verzoeken tegen procesbeslissingen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3391

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

mr. [verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en

de rechtbank Overijssel.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist [1] .
3. De voorzieningenrechter kan uitspaak doen zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is [2] . De voorzieningenrechter maakt van deze bevoegdheid gebruik.
4. Op 2 september 2024 heeft verzoeker bij de rechtbank Noord-Nederland een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen de geplande (hoor)zitting op
19 september 2024 bij de rechtbank Overijssel. De rechtbank Noord-Nederland heeft dit verzoek aan de rechtbank Overijssel doorgezonden.
5. Bij brief van 3 september 2024 heeft de rechtbank verzoeker meegedeeld dat het niet mogelijk is een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen tegen een reeds geplande zitting. De rechtbank heeft verzoeker verzocht om per omgaande mee te delen of hij het verzoek desondanks wenst te handhaven. Bij e-mailbericht van 9 september 2024 heeft verzoeker aan de rechtbank meegedeeld het verzoek om voorlopige voorziening te willen handhaven.
6. De voorzieningenrechter overweegt dat tegen procesbeslissingen van de rechtbank geen zelfstandige rechtsmiddelen kunnen worden ingediend. Tegen een procesbeslissing van de rechtbank - zoals hier de afwijzing van een aanhoudingsverzoek - kan pas in hoger beroep worden gekomen tegelijk met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak.
7. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter niet bevoegd om te beslissen op het verzoek om voorlopige voorziening.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Hoekstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
Griffier
De griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
Voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
2.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht