Uitspraak
STICHTING VOOR CHRISTELIJK (SPECIAAL) VOORTGEZET ONDERWIJS OP REFORMATORISCHE GRONDSLAG,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de stichting voor christelijk (speciaal) voortgezet onderwijs op reformatorische grondslag verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, omdat deze zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. De kantonrechter heeft het verzoek van de stichting toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat de verwerende partij verwijtbaar heeft gehandeld door tijdens zijn ziekte lange tijd niets van zich te laten horen, ondanks meerdere oproepen van de stichting. Er is echter geen sprake van ernstige verwijtbaarheid, omdat de verwerende partij's psychische gesteldheid een rol heeft gespeeld in zijn niet-nakomen van de verplichtingen.
De procedure begon met een verzoek van de stichting, dat op 14 juni 2024 bij de rechtbank is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 augustus 2024, waarbij de verwerende partij niet aanwezig was. De stichting heeft herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen met de verwerende partij, maar deze was onbereikbaar. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de stichting de verwerende partij schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van zijn verplichtingen en dat de loonbetaling is gestaakt, wat de basis vormt voor het ontbindingsverzoek.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de feiten die door de stichting zijn aangevoerd, voldoende grond bieden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2024, en de verwerende partij is veroordeeld in de proceskosten van de stichting, die in totaal € 673,00 bedragen.