Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 26 maart 2024 tevens inhoudende een eis in reconventie;
2.Samenvatting
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
135,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Almelo's Woningstichting 'Beter Wonen' en een huurder. Beter Wonen vorderde schadevergoeding van de huurder omdat deze het gehuurde in slechtere staat had achtergelaten dan bij aanvang van de huur. De kantonrechter oordeelde dat Beter Wonen voldoende bewijs had geleverd dat de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet was nagekomen. De huurder had de woning en garage niet in goede staat opgeleverd, wat resulteerde in schade voor Beter Wonen. De kantonrechter wees de vorderingen in conventie toe, met uitzondering van een bedrag voor het verwijderen van behang, dat niet aan de huurder mocht worden doorberekend. De huurder werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.096,29, inclusief proceskosten. In reconventie werd de vordering van de huurder tot terugbetaling van onterecht betaalde kosten afgewezen, omdat Beter Wonen voldoende had aangetoond dat de kosten terecht waren gemaakt. De proceskosten werden aan de huurder opgelegd, omdat deze in het ongelijk was gesteld.