ECLI:NL:RBOVE:2024:4728

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
08.015291.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door niet verlenen van voorrang

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 7 juli 2023 te Hengelo. De verdachte, bestuurder van een bedrijfsauto, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een andere verkeersdeelnemer, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en dat zijn zicht belemmerd werd door bosschage. Ondanks dat hij zijn snelheid had verminderd, heeft hij de kruising met een snorfiets niet tijdig gezien, waardoor hij geen voorrang heeft verleend. De officier van justitie eiste een taakstraf van 120 uren, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde feit, het veroorzaken van gevaar op de weg, wel bewezen. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren op, met een proeftijd van twee jaar, en geen ontzegging van de rijbevoegdheid.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.015291.24 (P)
Datum vonnis: 10 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(primair) schuld heeft aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht dan wel (subsidiair) gevaar op de weg heeft veroorzaakt dan wel (meer subsidiair) een verkeersovertreding heeft begaan door [slachtoffer], een voor hem van rechts komende bestuurder van een snorfiets, geen voorrang te verlenen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Hengelo in de gemeente Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Beneluxlaan, gaande in de richting van de Hemmelhorst, daarmede heeft gereden over de Veergoorsdijk, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij niet bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en/of terwijl het dat voertuig beroepsmatig bestuurder en/of terwijl hij slecht/beperkt bekend was met het voertuig dat hij bestuurde en/of terwijl voor de (gelijkwaardige) kruising (van de Veergoorsdijk en de Bornsedijk) die hij, verdachte, naderde op de weg (de Veergoorsdijk) een waarschuwingsteken, te weten een zigzagmarkering, inhoudende een waarschuwing dat een gevaarlijk punt genaderd wordt, was aangebracht en/of terwijl een of meerdere (van rechts komende) voertuigen (snorfietsen) reeds op korte afstand waren genaderd en/of terwijl zijn zicht (naar rechts) (ernstig) werd belemmerd/beperkt door aldaar aanwezige struiken en/of bomen en/of bosschage en/of de constructie van het door hem bestuurde voertuig (in combinatie met het feit dat beide wegen (de Veergoorsdijk en de Bornsedijk) niet haaks op elkaar stonden), voornoemde kruising met een, voor de verkeerssituatie ter plaatse, (aanzienlijk) te hoge snelheid is genaderd en/of overgestoken/opgereden en/of zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse, immers is hij voornoemde kruising genaderd met een snelheid van (ongeveer) 50 kilometer per uur en/of is hij voornoemde kruising overgestoken/opgereden met een snelheid van (ongeveer) 41 kilometer per uur en/of (aldus) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90) niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de kruisende weg (de Bornsedijk) kon overzien en waarover deze vrij was en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan (een bestuurder van) een, voor hem van rechts komend, voertuig (snorfiets) en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, (de bestuurder van) dat voertuig (snorfiets), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Hengelo in de gemeente Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Beneluxlaan, gaande in de richting van de Hemmelhorst, daarmede heeft gereden over de Veergoorsdijk, terwijl hij niet bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en/of terwijl het dat voertuig beroepsmatig bestuurder en/of terwijl hij slecht/beperkt bekend was met het voertuig dat hij bestuurde en/of terwijl voor de (gelijkwaardige) kruising (van de Veergoorsdijk en de Bornsedijk) die hij, verdachte, naderde op de weg (de Veergoorsdijk) een waarschuwingsteken, te weten een zigzagmarkering, inhoudende een waarschuwing dat een gevaarlijk punt genaderd wordt, was aangebracht en/of terwijl een of meerdere (van rechts komende) voertuigen (snorfietsen) reeds op korte afstand waren genaderd en/of
terwijl zijn zicht (naar rechts) (ernstig) werd belemmerd/beperkt door aldaar aanwezige struiken en/of bomen en/of bosschage en/of de constructie van het door hem bestuurde voertuig (in combinatie met het feit dat beide wegen (de Veergoorsdijk en de Bornsedijk) niet haaks op elkaar stonden), voornoemde kruising met een, voor de verkeerssituatie ter plaatse, (aanzienlijk) te hoge snelheid is genaderd en/of overgestoken/opgereden en/of zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse, immers is hij voornoemde kruising genaderd met een snelheid van (ongeveer) 50 kilometer per uur en/of is hij voornoemde kruising overgestoken/opgereden met een snelheid van (ongeveer) 41 kilometer per uur en/of (aldus) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90) niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de kruisende weg (de Bornsedijk) kon overzien en waarover deze vrij was en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan (een bestuurder van) een, voor hem van rechts komend, voertuig (snorfiets) en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, (de bestuurder van) dat voertuig (snorfiets), en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Veergoorsdijk, op de kruising of splitsing van die weg met de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de Bornsedijk, een voor hem van rechts komende bestuurder van een voertuig (snorfiets) geen voorrang heeft verleend, immers die bestuurder niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat het ongeval is ontstaan waardoor het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW). Verder heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde, te weten het veroorzaken van gevaar op de weg.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank het volgende vast. [1]
Op vrijdag 7 juli 2023 reed verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto, een Ford Transit, over de Veergoorsdijk buiten de bebouwde kom van Hengelo, in de gemeente Hengelo.
Verdachte kwam uit de richting van de Beneluxlaan en naderde de kruising met de Bornsedijk.
Op de kruising van de wegen Veergoorsdijk en Bornsedijk is verdachte rechtdoor gereden en daar op de kruising met een voor hem van rechts komende Solex snorfiets, bestuurd door het slachtoffer [slachtoffer], in aanrijding gekomen. [2]
[slachtoffer] is met spoed naar het ziekenhuis in Enschede vervoerd. Daar werd geconstateerd dat hij ten gevolge van het ongeval ernstig lichamelijk letsel heeft opgelopen. [slachtoffer] heeft vervolgens tot 3 augustus 2023 op de Intensive Care gelegen. Daarna is hij tot 29 augustus 2023 op de afdeling neurologie verpleegd en aansluitend verbleef hij tot en met 15 december 2023 in revalidatiecentrum Roessingh in Enschede. [3]
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij in de bedrijfsauto van zijn werkgever Plus reed om boodschappen te bezorgen. Hij reed pas een maand in deze auto en het was qua rijden en grootte van deze auto wel wennen. Verdachte was ter plaatse niet bekend. Hij zag dat er een onoverzichtelijke kruising aankwam waarbij hij de weg naar rechts niet goed kon zien omdat zijn zicht door bosschage werd belemmerd. Hij heeft zijn snelheid toen verminderd, ook omdat zijn bestelauto zwaar beladen was en daardoor een langere remweg had. Vervolgens is hij de kruising met ongeveer 40 kilometer per uur opgereden. Toen hij de kruising bijna over was raakte hij een van rechts komende solexrijder. Het gebeurde plotseling, in een split second. Verdachte heeft de groep solexrijders pas gezien op het moment dat hij de voorste solexrijder van de groep raakte. [4]
Uit forensisch onderzoek blijkt dat het een gelijkwaardige kruising is waarbij het zicht naar rechts door bosschage wordt belemmerd. In het onderzoek is geconstateerd dat de constructie van de Ford bijdraagt aan het verminderende zicht. Het zicht wordt ook verminderd omdat de wegen niet haaks op elkaar staan. Verder is er vanuit alle rijrichtingen een zogenaamde zigzagmarkering op de weg aangebracht om te waarschuwen voor een gevaarlijk punt. [5]
De maximumsnelheid (voor en op de kruising) bedraagt 60 kilometer per uur. Verdachte heeft zijn snelheid bij nadering van het kruispunt tot ongeveer 50 kilometer per uur verminderd. Hij is vervolgens met een snelheid van ongeveer 41 kilometer per uur het kruisingsvlak opgereden. [6] De solex is op de kruising met de rechterzijde tegen de linkerzijde van de auto van verdachte (tegen het rechterportier) aan gebotst. [7]
Getuige [getuige 1], die direct achter het slachtoffer op een solex reed, heeft verklaard dat hij 22 kilometer per uur reed, dat hij zag dat [slachtoffer] door de bestuurder van een witte bestelauto werd geschept en dat hij niet heeft gezien of gehoord dat de bestuurder van deze bus heeft geremd. [8]
Getuige [getuige 2], die als tweede achter het slachtoffer reed, heeft verklaard dat het ongeluk in een flits gebeurde. Hij zag dat de bestuurder van de bestelbus over de Veergoorsedijk in de richting van de Hemmelhorst met een hoge snelheid reed en dat hij [slachtoffer] raakte terwijl [slachtoffer] al op het kruispunt stond en dat zij (de groep solexrijders) met een lage snelheid reden omdat hij nauwelijks hoefde te remmen om tot stilstand te komen. [9]
Getuige [getuige 3], die met haar hond uit het bos aan de zijde van de Bornsedijk kwam lopen, heeft verklaard dat zij vond dat de snelheid van verdachte te hoog was om de kruising veilig over te kunnen steken, omdat het zicht vanuit de richting van de witte bestelbus belemmerd wordt door het bosschage. [10]
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer], de solexrijder aan wie hij voorrang had dienen te verlenen, niet heeft gezien. Hij heeft zijn snelheid voor de kruising onvoldoende verminderd om de solexrijder tijdig te kunnen zien. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn handelwijze in onvoldoende mate de voorzichtigheid en oplettendheid heeft betracht die redelijkerwijs van de bestuurder van een motorrijtuig in bedoelde omstandigheden mag worden verwacht. Voor schuld in de zin van artikel 6 van de WVW, zoals primair ten laste is gelegd, is echter meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Er moet op zijn minst sprake zijn van aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Een tijdelijk moment van onoplettendheid in het verkeer of een enkele verkeersfout zonder bijkomende bijzondere omstandigheden zijn voor het aannemen van schuld onvoldoende. De schuld moet blijken uit het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Uit enkel de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan niet worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte ‘aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam’ heeft gereden. Vastgesteld kan worden dat verdachte zijn snelheid heeft verminderd voordat hij de kruising opreed en dat hij de kruising vervolgens met een snelheid van 41 kilometer per uur is opgereden, terwijl ter plaatse 60 kilometer per uur was toegestaan. Daarmee heeft verdachte zijn snelheid niet voldoende aangepast aan de situatie ter plaatse, waardoor hij [slachtoffer] niet tijdig heeft gezien en hem geen voorrang heeft gegeven. Deze omstandigheid is naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om te komen tot de vaststelling dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het handelen van verdachte wel als (concreet) gevaarzettend gedrag worden gekwalificeerd. Vast staat immers dat verdachte zijn snelheid niet voldoende heeft aangepast voordat hij de kruising opreed en daardoor [slachtoffer] niet heeft gezien en hem vervolgens geen voorrang heeft verleend, terwijl hij dat wel had moeten doen. Hierdoor is het tot een aanrijding en dus tot concreet gevaar gekomen.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Gezien het voorgaande hoeft het meer subsidiair ten laste gelegde feit geen bespreking.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 juli 2023 te Hengelo in de gemeente Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Beneluxlaan, gaande in de richting van de Hemmelhorst, daarmede heeft gereden over de Veergoorsdijk, terwijl hij niet bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en terwijl hij dat voertuig beroepsmatig bestuurde en terwijl hij beperkt bekend was met het voertuig dat hij bestuurde en terwijl voor de gelijkwaardige kruising (van de Veergoorsdijk en de Bornsedijk) die hij, verdachte, naderde op de weg (de Veergoorsdijk) een waarschuwingsteken, te weten een zigzagmarkering, inhoudende een waarschuwing dat een gevaarlijk punt genaderd wordt, was aangebracht en terwijl een of meerdere (van rechts komende) voertuigen (snorfietsen) reeds op korte afstand waren genaderd en
terwijl zijn zicht naar rechts ernstig werd belemmerd/beperkt door aldaar aanwezige bosschage en de constructie van het door hem bestuurde voertuig (in combinatie met het feit dat beide wegen (de Veergoorsdijk en de Bornsedijk) niet haaks op elkaar stonden), en voornoemde kruising met een, voor de verkeerssituatie ter plaatse, te hoge snelheid is genaderd en overgestoken/opgereden en zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse, immers is hij voornoemde kruising genaderd met een snelheid van (ongeveer) 50 kilometer per uur en is hij voornoemde kruising overgestoken/opgereden met een snelheid van (ongeveer) 41 kilometer per uur en aldus in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90) niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig bedrijfsauto zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de kruisende weg (de Bornsedijk) kon overzien en waarover deze vrij was en in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan een bestuurder van een, voor hem van rechts komend, voertuig (snorfiets) en in aanrijding is gekomen met, de bestuurder van dat voertuig (snorfiets), en door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 5 en 177 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair:
het misdrijf:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van zes maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit om bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat verdachte geen justitiële documentatie heeft, met zijn proceshouding en met het feit dat hij vanwege zijn PDD-NOS problematiek beperkt belastbaar is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Verdachte heeft als verkeersdeelnemer gevaar op de weg veroorzaakt, waardoor een verkeersongeluk is ontstaan als gevolg waarvan [slachtoffer] ernstig letsel heeft opgelopen.
Blijkens de slachtofferverklaring heeft het ongeval zeer ingrijpende gevolgen voor [slachtoffer] en zijn familie gehad. Hij zal altijd van de zorg van zijn familie afhankelijk blijven en het leven van hem en zijn familie is door het ongeval onomkeerbaar veranderd. Het spreekt voor zich dat dit onherstelbaar leed en verdriet bij hen veroorzaakt.
Verdachte heeft er ter zitting blijk van gegeven dat hij zeer geraakt is door het gebeurde. Hij vindt het afschuwelijk dat hij verantwoordelijk is voor de aanrijding en de gevolgen daarvan. Het ongeluk spookt nog dagelijks door zijn hoofd en hij heeft ter zitting spijt betuigd.
Ook al heeft verdachte de gevolgen van zijn handeling niet gewild, feit is dat door zijn toedoen onherstelbaar letsel is veroorzaakt. Verdachte zal deze last zijn verdere leven moeten dragen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 15 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Alles overwegend en gelet op de vrijspraak van het verkeersmisdrijf, komt de rechtbank tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat het bewezen verklaarde feit een overtreding oplevert en de op te leggen straf passend bij een overtreding dient te zijn. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op de straffen die voor soortgelijke feiten in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal geen ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Subsidiair:
de overtreding:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
- bepaalt dat deze taakstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, die behoren tot het opsporingsonderzoek van de politie eenheid Oost-Nederland, zaakregistratienummer PL0600-2023308694.
2.Proces-verbaal FO verkeer, dossierpagina’s 20, 23 en 45
3.Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 71-73
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina’s 92-101 en de door de verdachte ter terechtzitting van 17 augustus 2024 afgelegde verklaring
5.Proces-verbaal FO verkeer, dossierpagina’s 28, 29 en 44
6.Proces-verbaal FO verkeer, dossierpagina’s 28, 45 en 54
7.Proces-verbaal FO verkeer, dossierpagina’s 40 en 45
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], dossierpagina’s 62 en 63
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], dossierpagina 68
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], dossierpagina 65