ECLI:NL:RBOVE:2024:4721

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
05/263945-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een stiefvader voor langdurig seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter

Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 54-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en een maatregel tot beperking van de vrijheid voor vijf jaar. De man werd schuldig bevonden aan het herhaaldelijk plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter, die begon toen zij nog geen tien jaar oud was en doorging tot maart 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gebruikmakend van zijn rol als stiefvader, jarenlang misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en consistent, en deze werden ondersteund door de verklaring van de verdachte zelf. De verdachte heeft bekend dat hij zijn stiefdochter jarenlang heeft misbruikt, maar beweerde dat penetratie niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen schuldig was aan ontucht, maar ook aan verkrachting, en legde een contactverbod op met het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 20.874,23 aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 05/263945-23 (P)
Datum vonnis: 10 september 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1970 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. Keulen, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij door
mr. [naam] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: met zijn stiefdochter [slachtoffer] , die toen de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
feit 2:met zijn stiefdochter [slachtoffer] , die toen de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 16 jaar had bereikt, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
feit 3:met zijn (minderjarige) stiefdochter [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd;
feit 4:zijn stiefdochter [slachtoffer] heeft verkracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2009 tot enmet 23 september 2015 te Almelo, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, althans een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten- het (in)smeren met zalf van de vagina en/of vulva, althans (tussen) de schaamlippen van die [slachtoffer] , althans het betasten van de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en/of het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of- het laten insmeren met zalf van zijn, verdachtes, penis en/of eikel door die [slachtoffer] en/of- het betasten van de borsten en/of de billen van die [slachtoffer] en/of- het laten aftrekken, althans betasten, van zijn penis door die [slachtoffer] en/of- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of- het brengen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of- het die [slachtoffer] laten zitten/liggen op zijn (blote) penis en/of- het wrijven van zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en/of- het (deels) brengen/duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ;

2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2015 tot en met 23 september 2019 te Almelo, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, althans een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (in)smeren met zalf van de vagina en/of vulva, althans (tussen) de schaamlippen van die [slachtoffer] , althans het betasten van de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en/of het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het laten insmeren met zalf van zijn, verdachtes, penis en/of eikel door die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en/of de billen van die [slachtoffer] en/of
- het laten aftrekken, althans betasten, van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het die [slachtoffer] laten zitten/liggen op zijn (blote) penis en/of
- het wrijven van zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en/of
- het (deels) brengen/duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ;
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2009 tot en met 23 september 2021 te Almelo, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, althans een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, door
- de vagina en/of de vulva, althans (tussen) de schaamlippen, van die [slachtoffer] (in) te smeren met zalf, althans de vagina en/of de vulva van die [slachtoffer] te betasten en/of zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en/of
- de borsten en/of de billen van die [slachtoffer] te betasten en/of
- zijn penis en/of eikel te laten insmeren met zalf door die [slachtoffer] en/of
- zich te laten aftrekken, althans betasten, van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en/of
- zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en/of
- die [slachtoffer] op zijn (blote) penis te laten zitten/liggen en/of
- zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of de vulva van die [slachtoffer] te wrijven en/of
- zijn penis (deels) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen;
4.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2009 tot en met 31 maart 2023 te Almelo, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid zijn stiefdochter [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, althans een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (in)smeren met zalf van de vagina en/of vulva, althans (tussen) de schaamlippen van die [slachtoffer] , althans het betasten van de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en/of het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het laten insmeren met zalf van zijn, verdachtes, penis en/of eikel door die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en/of de billen van die [slachtoffer] en/of
- het laten aftrekken, althans betasten, van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het die [slachtoffer] laten zitten/liggen op zijn (blote) penis en/of
- het wrijven van zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en/of
- het (deels) brengen/duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht als stiefvader/verzorger van die [slachtoffer] en/of (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de daaruit voortvloeiende afhankelijkheidssituatie van die [slachtoffer] ten opzichte van verdachte (en die [slachtoffer] een zogenoemde ‘voorkeursbehandeling’ heeft gegeven) en/of
- zijn (ouderlijk) gezag heeft aangewend jegens die [slachtoffer] , waardoor hij haar zijn wil heeft opgedrongen en/of haar aan zijn wil heeft onderworpen en/of de wil van haar heeft gemanipuleerd en/of
- misbruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of het uit verdachtes leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft zich hierbij op de aangifte van [slachtoffer] gebaseerd, die zij betrouwbaar acht en (deels) wordt ondersteund door de verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde bepleit dat een te lange periode ten laste is gelegd en dat in die periode niet het betasten van de borsten en de billen heeft plaatsgevonden. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte van dit onderdeel vrij te spreken. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 is er geen sprake geweest van orale seks en het brengen van de penis in de vagina en/of tussen schaamlippen. Verdachte is van mening dat dit heeft plaatsgevonden vanaf 2021.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat de bewezenverklaarde periode vanaf 23 september 2019 behoort te zijn.
Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het wettelijk kader
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring ‘niet op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. De rechtbank benadrukt dat deze maatstaf omtrent het toereikend zijn van een verklaring dient te worden onderscheiden van de beoordeling of een verklaring betrouwbaar is. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De verklaring van [slachtoffer]
heeft verklaard dat zij jarenlang is misbruikt door haar stiefvader, verdachte. Het misbruik is begonnen toen zij 6, 7 of 8 jaar oud was en heeft geduurd tot februari of maart 2023. [slachtoffer] was toen 19 jaar oud. Toen [slachtoffer] ongeveer twee jaar oud was ging zij samen met haar moeder en broer bij haar stiefvader wonen. Vanaf oktober 2006 zijn zij verhuisd naar de woning aan de [adres 2] . In deze woning is het seksueel misbruik begonnen. Het seksueel misbruik bestond uit het insmeren van [slachtoffer] ’s vagina met zalf, vingeren, beffen, het insmeren met zalf van verdachtes penis, pijpen, aftrekken en het met de penis wrijven over de vagina van [slachtoffer] .
’s eerste herinnering is dat zij bij hem in bed zat en dat zij verdachtes piemel vast had en een liedje van K3 zong, daarna heeft [slachtoffer] hem gepijpt en afgetrokken. [slachtoffer] was toen jonger dan tien jaar. Zij weet dit omdat zij vanaf haar tiende geen liedjes van K3 meer zong.
kan zich verder herinneren dat zij door verdachte is gebeft in haar slaapkamer. Zij had toen roze muren en een wit bed met een hart er in. Ook heeft zij verdachte gepijpt op zowel de bruine ribbelbank als op de grijze hoekbank. In 2016 heeft verdachte een motorongeluk gehad, [slachtoffer] was toen 12 of 13 jaar oud. Verdachte stelde toen voor om een tabletje te nemen tegen de pijn van het ontmaagden. Er is toen gevingerd, gebeft, afgetrokken en gepijpt. Ook heeft verdachte toen geprobeerd zijn penis in haar vagina te brengen. Ook in haar slaapkamer met grijze muren en een bruin bed hebben er seksuele handelingen plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . Die bestonden uit het vingeren, beffen, aftrekken en pijpen. Ook probeerde verdachte zijn penis in haar vagina te brengen.
Toen haar moeder en verdachte gingen scheiden in oktober 2021 is [slachtoffer] , zij was toen 18 jaar oud, bij verdachte gaan wonen in de woning aan de [adres 1] . [slachtoffer] heeft bij verdachte gewoond tot aan juli / augustus 2022. Ook daarna kwam zij nog met enige regelmaat in de woning van verdachte. Ook in deze woning heeft het seksueel misbruik plaatsgevonden, bestaande uit het vingeren, beffen, aftrekken, pijpen, het wrijven met de penis over de vagina en het deels brengen van de penis in de vagina.
heeft verder verklaard dat zij bij verdachte een streepje voor had. Zij kreeg makkelijker dingen voor elkaar en kreeg extra zakgeld of werd een keer extra gehaald of gebracht en mocht later naar bed. [slachtoffer] was 15 of 16 jaar oud toen zij door had dat wat er gebeurde niet normaal was. Zij heeft bij verdachte meermalen aangegeven dat zij wilde dat het stopte. Verdachte zei dan: “maar jij vindt het zelf toch ook lekker”. [slachtoffer] heeft het seksueel misbruik heel lang als normaal gezien, het gebeurde gewoon. Verdachte zei ook tegen haar: “Het is ons geheimpje”. Ook zei verdachte dat als [slachtoffer] iets zou zeggen zij samen “de bak in zouden gaan”, omdat wat zij deden strafbaar was. [slachtoffer] voelt zich schuldig over het misbruik en schaamt zich.
De verklaring van de moeder van [slachtoffer]
De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] een roze kamer had toen zij ongeveer tien jaar oud was. Het was in ieder geval nog op de basisschool. Rond haar veertiende kreeg [slachtoffer] een grijze kamer. De grijze hoekbank hadden zij al voor het motorongeluk van verdachte in 2016. Daarvoor hadden ze een donkerbruine bank met een ribstof.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij zijn (minderjarige) stiefdochter [slachtoffer] jarenlang heeft misbruikt. Eerst in de woning aan de [adres 2] en later in de woning aan de [adres 1] . Het seksueel misbruik bestond uit het laten insmeren met zalf van zijn penis door [slachtoffer] en het door hem insmeren met zalf van de vagina van [slachtoffer] , het laten aftrekken door [slachtoffer] , het laten pijpen door [slachtoffer] . Ook heeft verdachte [slachtoffer] gevingerd en gebeft. Ook heeft verdachte geprobeerd zijn penis (deels) bij [slachtoffer] naar binnen te brengen.
Feiten 1 tot en met 3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de grotendeels bekennende verklaring van verdachte, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte meerdere malen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer] , die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De verklaring van [slachtoffer] over de aanvang van de periode waarin de ontuchtige handelingen plaatsvonden en welke handelingen in welke periode plaatsvonden, wijken af van de verklaring die verdachte hierover heeft afgelegd.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij 6, 7 of 8 jaar oud was.
Verdachte heeft verklaard dat het is begonnen toen [slachtoffer] tien jaar oud was met het betasten / voelen / insmeren van haar vagina en zijn penis. Ongeveer anderhalf jaar later is dat verder gegaan met aftrekken en vingeren. Verdachte heeft voorts verklaard dat het pijpen, beffen en het (deels) brengen van zijn penis in [slachtoffer] ’s vagina hebben plaatsgevonden vanaf 2021 toen verdachte in zijn woning aan de [adres 1] woonde.
De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] en acht deze betrouwbaar. Zij heeft consistent en consequent verklaard over de aard van de seksuele handelingen en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Zij verklaart op wezenlijke punten gedetailleerd, waaruit blijkt dat zij de gebeurtenissen in haar verklaring niet overdrijft, maar wat er is gebeurd juist specifiek probeert te omschrijven. Haar verklaring bevat geen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden die de betrouwbaarheid van haar verklaring aantasten. Daar komt bij dat [slachtoffer] zichzelf niet altijd spaart in haar verklaring, waardoor deze authentiek op de rechtbank overkomt. Aan de hand van kleuren van haar slaapkamer, het bed dat zij toen had, de kleur van de bank en het motorongeluk van verdachte heeft [slachtoffer] hele duidelijke momenten van het seksueel misbruik beschreven. De rechtbank acht in dit verband ook van belang dat, zoals ook verdachte verklaart, [slachtoffer] altijd een goede relatie met verdachte lijkt te hebben gehad zodat hierin geen motief voor [slachtoffer] is gelegen om in strijd met de waarheid te verklaren.
Verdachte heeft in het gespreksverslag met Veilig Thuis verklaard dat alle seksuele handelingen tussen hem en [slachtoffer] hebben plaatsgevonden (behalve penetratie) gedurende de jaren van het misbruik
Dit betekent dat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] als uitgangspunt neemt en haar verklaring ten aanzien van de pleegperiode en de ontuchtige handelingen die in die betreffende periode hebben plaatsgevonden, volgt.
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen
Feit 4
De rechtbank komt eveneens tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bijlage.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij in de periode van 24 september 2009 tot enmet 23 september 2015 te Almelo, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, te weten zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten- het (in)smeren met zalf van de vagina van die [slachtoffer] en het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en- het laten insmeren met zalf van zijn, verdachtes, penis en/of eikel door die [slachtoffer] en- het betasten van de billen van die [slachtoffer] en-- het laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en- het brengen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en- het die [slachtoffer] laten zitten/liggen op zijn (blote) penis en- het wrijven van zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] ;

2.
hij in de periode van 24 september 2015 tot en met 23 september 2019 te Almelo, met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, te weten zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (in)smeren met zalf van de vagina van die [slachtoffer] en het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en- het laten insmeren met zalf van zijn, verdachtes, penis en/of eikel door die [slachtoffer] en
- het betasten van de billen van die [slachtoffer] en
- het laten aftrekken, althans betasten, van zijn penis door die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het die [slachtoffer] laten zitten/liggen op zijn (blote) penis en
- het wrijven van zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en
- het (deels) brengen/duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ;
3.
hij in de periode van [geboortedatum 2] 2009 tot en met 23 september 2021 te Almelo, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, door
- de vagina en/of de vulva, van die [slachtoffer] (in) te smeren met zalf en zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en
- de billen van die [slachtoffer] te betasten en- zijn penis en/of eikel te laten insmeren met zalf door die [slachtoffer] en
- zich te laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en
- zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en
- die [slachtoffer] op zijn (blote) penis te laten zitten/liggen en
- zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of de vulva van die [slachtoffer] te wrijven en
- zijn penis (deels) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen;
4.
hij in de periode van 24 september 2009 tot en met 31 maart 2023 te Almelo, door een andere feitelijkheid zijn stiefdochter [slachtoffer] , zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorende tot zijn gezin, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (in)smeren met zalf van de vagina van die [slachtoffer] , en het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het laten insmeren met zalf van zijn, verdachtes, penis en/of eikel door die [slachtoffer] en
- het betasten van de billen van die [slachtoffer] en
- het laten aftrekken, van zijn penis door die [slachtoffer] enhet brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn tong en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het die [slachtoffer] laten zitten/liggen op zijn (blote) penis en
- het wrijven van zijn (blote) penis over/langs de vagina en/of vulva van die [slachtoffer] en
- het (deels) brengen/duwen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
waarbij die andere feitelijkheid er in heeft bestaan dat verdachte
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht als stiefvader/verzorger van die [slachtoffer] en (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de daaruit voortvloeiende afhankelijkheidssituatie van die [slachtoffer] ten opzichte van verdachte en die [slachtoffer] een zogenoemde ‘voorkeursbehandeling’ heeft gegeven en
- zijn (ouderlijk) gezag heeft aangewend jegens die [slachtoffer] , waardoor hij haar zijn wil heeft opgedrongen en haar aan zijn wil heeft onderworpen en de wil van haar heeft gemanipuleerd en
- misbruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en het uit verdachtes leeftijd voortvloeiende fysieke en/of geestelijke overwicht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 242, 244, 245, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals die golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2 en 3
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijf jaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr aan verdachte op te leggen, bestaande uit een contactverbod met [slachtoffer] . Voor elke overtreding van het contactverbod zou vijf dagen vervangende hechtenis moeten volgen, met een maximum van zes maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een omvangrijke voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De raadsvrouw heeft verzocht om daarnaast een forse onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. Gelet op de meerdere tenlastegelegde feiten, zou de rechtbank tot een cumulatie van taakstraffen kunnen komen. De raadsvrouw verzoekt aan verdachte op te leggen een taakstraf van 720 – 960 uren. Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht geen maatregel in de zin van artikel 38v Sr op te leggen. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte in de tussenperiode contact met [slachtoffer] heeft gezocht dan wel dat in de toekomst zal doen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, gedurende een zeer lange periode, herhaaldelijk schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het (onder dwang) seksueel binnendringen van het lichaam van zijn (minderjarige) stiefdochter.
[slachtoffer] was jonger dan twaalf jaar toen het seksueel misbruik begon. Verdachte heeft het vertrouwen dat zijn stiefdochter in hem had ernstig, langdurig en stelselmatig beschaamd. Hij heeft, gebruikmakend van de onwetendheid en onervarenheid van zijn stiefdochter, alsmede van zijn overwicht als volwassen man, ernstig misbruik gemaakt van zijn rol als stiefvader. Het misbruik vond thuis, onder andere in [slachtoffer] ’s slaapkamer plaats, terwijl zij zich juist daar veilig en geborgen had moeten kunnen voelen.
Verdachte heeft bovendien de (seksuele) ontwikkeling van [slachtoffer] op grove wijze doorkruist.
Verdachte heeft zich naarmate de periode vorderde in steeds grotere mate laten leiden door zijn eigen behoeften en op die wijze zijn plicht als stiefvader om [slachtoffer] in haar kwetsbare positie de juiste zorg te bieden op ernstige wijze geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als deze daarvan gedurende lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Ook bij [slachtoffer] is dat het geval en dat heeft zij op indringende wijze naar voren gebracht via de door haar ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 12 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Verder heeft de rechtbank bij haar overwegingen het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 5 maart 2024 betrokken. Uit dit rapport volgt dat er beschermende factoren zijn. Verdachte heeft passende huisvesting en werkt als timmerman. Hij ontvangt loon en heeft geen schuldenlast. Verdachte heeft co-ouderschap en het contact met zijn jongste zoon is goed. Naast beschermende factoren signaleert de reclassering ook problemen, voornamelijk op het gebied van het sociaal emotioneel welzijn van verdachte.
Verdachte heeft zich op verwijzing van zijn huisarts aangemeld voor behandeling bij Transfore. Hij had het gevoel zichzelf niet meer te zijn. Er was, en er is nog steeds, sprake van schuldgevoelens, waardeloosheid en piekeren. Ook wil hij er graag achter komen hoe het delictgedrag tot stand is gekomen. Uit het intakegesprek bij Transfore is naar voren gekomen dat verdachte zich in het verleden binnen partnerrelaties vermijdend, subassertief opstelde. Tevens vertoonde hij ‘pleasegedrag’ om conflicten te vermijden. Verdachte heeft de
neiging zijn eigen behoeften weg te cijferen, wat een patroon lijkt te zijn die hij vanuit zijn jeugd met een kwetsbare moeder heeft ervaren. Mogelijk is verdachte zich weinig bewust van zijn eigen behoeften, wensen en verlangens, waardoor het mogelijk lastig voor hem is een inschatting te maken welke partner passend is bij hem. Daarnaast blijkt er sprake te zijn van beperkte copingvaardigheden en probleemoplossende vaardigheden. Aan de hand van het onderzoek werd een andere gespecificeerde parafiele stoornis vastgesteld. Op basis van de onderzoeksresultaten werd een behandelaanbod gedaan bestaande uit een ambulante delict preventie groep zeden en een e-mental health module 'piekeren'. De reclassering heeft van Transfore vernomen dat verdachte zich goed aan de afspraken houdt. De reclassering schat het risico op recidive en letsel in als laag. Gezien de lage kans op recidive en letselschade is hulpverlening in een gedwongen kader en bemoeienis vanuit de reclassering niet geïndiceerd.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat aansluiting gezocht bij straffen die gebruikelijk voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Gezien de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank vindt, mede gelet op straffen die in (min of meer) vergelijkbare zaken zijn opgelegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden en zal die straf aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie en het advies van de reclassering zal de rechtbank op grond van artikel 38v Sr aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Verdachte zal worden bevolen zich te onthouden van contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003.
De rechtbank overweegt dat aan het misbruik een einde is gekomen doordat [slachtoffer] aangifte heeft gedaan tegen verdachte. Daarna is er geen contact meer geweest tussen haar en verdachte, waardoor het misbruik ook niet meer plaats kon vinden. De rechtbank heeft de indruk gekregen dat [slachtoffer] , ondanks het misbruik, kampt met sterke loyaliteitsgevoelens richting verdachte, waardoor zij tot het moment van de aangifte geen afstand van hem heeft kunnen nemen. Voor verdachte geldt dat zolang er contact was met [slachtoffer] , hij door bleef gaan met het plegen van ontuchtige handelingen met haar. Ter terechtzitting is gebleken dat er niet alleen een aangifte maar ook behandeling voor nodig is geweest om hem te doen inzien dat het misbruik schadelijk is voor [slachtoffer] en dus moet stoppen. De rechtbank vindt het gelet op het voorgaande noodzakelijk om aan de verdachte voor de duur van vijf jaren een contactverbod met [slachtoffer] op te leggen. De rechtbank zal bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt en/of zich belastend gedraagt tegenover [slachtoffer] . De rechtbank komt tot dat oordeel vanwege de hiervoor genoemde omstandigheden, het feit dat de behandeling van verdachte niet is afgerond en het feit dat hij ter terechtzitting naar voren heeft gebracht het lastig te vinden om geen contact met [slachtoffer] te hebben.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 40.658,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten coaching [locatie 1] / [locatie 2] € 1.190,--;
- kosten psychosociale therapie EMDR € 1.620,--;
- kosten hulphond € 2.275,--;
- verlies aan arbeidsvermogen vanaf 8 februari 2024 t/m
8 februari 2025, 70%, begroot € 350,-- x 12 maanden € 4.200,--;
- kosten opvragen medische informatie € 303,20;
- toekomstige kosten psychosociale therapie EMDR
aug 2024 t/m mei 2025, 10 maand, 3x p. wk, 30 x € 90 € 2.700,--;
- toekomstige kosten hulphond € 6.370,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 22.000,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de schadeposten met betrekking tot de coaching en de psychotherapie niet-ontvankelijk te verklaren, omdat wordt betwist dat deze kosten (volledig) het gevolg zijn van verdachte zijn handelen en ook de hoogte ervan niet kan worden vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de kosten van de hulphond. De schadepost verlies van arbeidsvermogen is onvoldoende onderbouwd noch gemotiveerd en dient daarom ook niet-ontvankelijk te worden verklaard. Om de benadeelde partij alsnog de gelegenheid te bieden om de schadeposten nader te onderbouwen of te motiveren, is een onevenredige belasting van de strafprocedure.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de toekomstige schadeposten onvoldoende concreet zijn en daarom niet kunnen worden toegewezen.
Tot slot heeft de raadsrouw verzocht om de immateriële schadevergoeding te matigen naar een bedrag van € 10.000,-- vanwege meerdere schadeveroorzakende gebeurtenissen in het leven van [slachtoffer] .
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1.
Materiële schade
- kosten coaching [locatie 1] / [locatie 2] , kosten psychosociale therapie EMDR,
kosten hulphond en verlies arbeidsvermogen
[slachtoffer] vordert € 1.190,-- aan kosten voor coaching [locatie 1] / [locatie 2] , € 1.620,-- aan kosten voor psychosociale therapie, € 1.620,-- kosten hulphond en € 2.275,-- aan kosten voor verlies van arbeidsvermogen. Uit productie 1, 3 en 4 volgt dat [slachtoffer] gesprekken heeft gevoerd met onder andere een coach, psycholoog, de bedrijfsarts en een medewerker van “hondwikkeling” over haar complexe problematiek en zelfbeschadiging,
onder andere(en dus niet volledig) door het jarenlange misbruik door haar stiefvader.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer] voldoende gesteld en onderbouwd dat de gevorderde kosten in ieder geval
voor een deelzijn toe te schrijven aan de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid op grond van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en wijst 60% van de gevorderde materiële schade toe. Dat betreft een bedrag van € 5.571,-- (€ 1.190,-- + € 1.620,-- +
€ 2.275,-- + € 4.200,-- = € 9.285,--. 60% van € 9.285,-- = € 5.571,--). Wat betreft het resterende deel overweegt de rechtbank dat het in de gelegenheid stellen van [slachtoffer] om de vordering alsnog nader te onderbouwen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal haar die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal [slachtoffer] in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
- toekomstige kosten psychosociale therapie EMDR en toekomstige kosten hulphond
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade (toekomstige kosten voor psychosociale therapie EMDR € 2.700,-- en toekomstige kosten hulphond
€ 6.370,--) het volgende. Toekomstige schade kan op grond van artikel 6:105 van het Burgerlijk Wetboek (BW) “na afweging van goede en kwade kansen bij voorbaat geschieden”. Dat kan alleen als voldoende concreet onderbouwd wordt dat deze schade ook daadwerkelijk zal worden geleden. Hoewel voorzienbaar is dat [slachtoffer] ook in de toekomst te kampen zal hebben met aanzienlijke beperkingen en daaruit voortvloeiende schade als gevolg van het bewezen verklaarde, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de gevorderde schade ook daadwerkelijk in die grootte zal worden geleden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor zover deze betrekking heeft op toekomstige schade.
- kosten opvragen medische informatie
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] . De opgevoerde schadepost, kosten opvragen medische informatie, is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 303,23.
7.4.2
Immateriële schade
De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank zal, mede gelet op bedragen die in (min of meer) vergelijkbare zaken zijn toegewezen, de omvang van de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op € 15.000,--. De rechtbank zal [slachtoffer] voor het overige deel in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.
7.4.3
Wettelijke rente
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. Het misbruik speelde zich af over een lange periode. Het misbruik eindigde toen [slachtoffer] aangifte heeft gedaan.
De rechtbank sluit voor wat betreft de wettelijke rente ten aanzien van de
materiële schadeaan bij het einde van de bewezenverklaarde periode, omdat het grotendeels schade betreft die na die periode is ontstaan. De rechtbank zal de wettelijke rente daarom toewijzen vanaf 31 maart 2023. Voor wat betreft de wettelijke rente ten aanzien van de
immateriële schadesluit de rechtbank aan bij het midden van de bewezenverklaarde periode. De rechtbank zal de wettelijke rente daarom toewijzen vanaf 24 september 2016.
7.4.4
Conclusie
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 20.874,23, bestaande uit
€ 5.874,23 aan materiële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 31 maart 2023 en € 15.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 24 september 2016. De rechtbank zal bepalen dat [slachtoffer] in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat zij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 139 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2 en 3
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;

maatregel

- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
5 (vijf) dagenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 20.874,23;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 20.874,23, bestaande uit materiële schade € 5.874,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2023 en immateriële schade € 15.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2016;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.874,23, bestaande uit materiële schade € 5.874,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2023 en immateriële schade € 15.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2016, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 139 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024.
Mr. G.H. Meijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC23444 (onderzoek Bertoni). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1, 2 en 3
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] van 30 juni 2023 (pag. 1 t/m 5), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het is misbruik is gestart toen [slachtoffer] onder de 10 was, zij vermoedt een jaar of 6, 7, 8 te zijn geweest. Het misbruik is doorgegaan tot februari / maart dit jaar. [...]
[slachtoffer] geeft aan dat haar ouders zijn gescheiden toen zij 1,5 jaar oud was. Zij is toen gaan wonen bij haar moeder en stiefvader aan de [adres 2] . [...]
Het seksuele contact bestond uit: vingeren, beffen, pijpen en aftrekken. Ook is er meerdere keren gepoogd tot penetratie te komen. Dit deed pijn en dat gaf [slachtoffer] aan. [slachtoffer] denkt wel dat haar stiefvader een stukje bij haar naar binnen is geweest. [...]
[slachtoffer] weet niet beter dan dat ze wordt misbruikt, dit is voor haar normaal geworden en het is er in gegroeid. [...]
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 7 juli 2023 (pag. 6 tot en met 14 en de bijgevoegde afbeeldingen op pag. 15 tot en met 18), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wanneer heeft dit misbruik plaatsgevonden?
A: vanaf mijn 6e, 7e of 8e levensjaar. In ieder geval onder mijn 10e levensjaar.
[...]
V: Waar heeft het misbruik plaatsgevonden?
A: De [adres 2] en zijn huidige woning.
[...]
V: Wat is jouw eerste herinnering aan het misbruik?
A: Ik weet nog dat ik bij hun in bed zat en dat ik zijn piemel vast had en daar een liedje in zong van K3.
[...]
V: Hoe weet je dat het misbruik voor je 10e jaar is begonnen?
A: [...] Ik zong na mijn 10e jaar sowieso geen K3 liedjes meer.
[...]
V: Hoe kwam het tot stand?
A: [...] ik weet wel dat ik na het zingen hem heb gepijpt en afgetrokken. Dat weet ik 100% zeker.
[...]
V: Welke herinnering is voor jou het meest heftig in het seksuele misbruik?
A: Dat heb ik niet.
V: Kun je dat uitleggen?
A: Ik heb het toen altijd normaal gevonden.
[...]
V: Hoe komt het dat er dan sex plaatsvindt?
A: Normaal gesproken komt hij boven en praten wij wat, dan kriebelt hij mijn rug en billen. Dan gaat mijn broek uit en dan vingert hij mij vaak. Dan draait hij zich om en doet zijn broek uit en dan gebeurt het.
[…]
V: Welke seksuele handelingen hebben er tussen jou en jouw stiefvader plaatsgevonden?
A: Vingeren, beffen, aftrekken, pijpen. Naar mijn idee heeft hij af en toe zijn penis in mijn vagina willen doen maar dit is niet helemaal gelukt.
V: Hoe kwam dat?
A: Dat deed heel veel zeer.
V: Is hij in jouw vagina geweest met zijn penis?
A: Ik denk een klein stukje omdat het zeer deed.
[...]
V: Van wie kwam het initiatief tot het seksuele contact?
A: Van beiden. Ik weet niet of dat ook zo was toen ik jonger was.
V: Hoe kwam het dat je soms het initiatief nam?
A: Ik had een beetje een streepje voor thuis door het misbruik en dat wilde ik zo houden. Als ik dat deed vond hij mij super lief en ik zocht naar iemand die van mij hield. Als ik geld wilde lenen kreeg ik het zo voor elkaar.
[...]
V: Hij was volwassen en jij was zijn stiefdochter, waren er afspraken dat er niet over gepraat mocht worden?
A: Ja, het was ons geheimpje. Hij heeft mij verteld dat als het uit zou komen wij samen de cel in zouden gaan omdat het niet mocht.
[...]
V: Wat is voor jou de reden dat je aangifte doet tegen je stiefvader?
A: Omdat het niet ok is wat hij heeft gedaan. Ik ben bang dat het anders niet stopt.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster van [slachtoffer] van 13 juli 2023 (pag. 19 tot en met 25 en het uitgewerkte verhoor op pag. 26 tot en met 60), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] gaf een opsomming van de volgende herinneringen aan het misbruik door haar
stiefvader [verdachte] :
- " [verdachte] heeft, volgens mij in 2016, een motorongeval gehad, ik was toen 12 of 13
jaar oud. [...] Hij stelde voor dat ik een tabletje zou nemen tegen de pijn van het ontmaagden. [...] Hoe het daarna ging weet ik niet precies maar ik denk hetzelfde als alle andere keren. Met de andere keren bedoel ik dat er werd gebeft, gepijpt, vingeren en aftrekken. Ook heeft hij geprobeerd de penis in mijn vagina te brengen. Hij is er nooit helemaal in geweest."
- " Ik weet niet precies in welk jaar dit was maar ik kreeg een wit stalen bed met hartjes aan de zijkant. [...] Verder had ik een roze kamer (roze muren). Ik weet nog een moment dat ik op bed lag en hij mij aan het beffen was.
- " Ik kan me ook nog herinneren dat we beneden in de woonkamer twee bruine ribbel
banken hadden staat. Daarna kregen we een grijze hoekbank. In de periodes van beide
banken is er sowieso gepijpt op de bank.
- " Op enig moment is mijn kamer veranderd. [...] Ik kreeg grijze muren [...] Ik kreeg een bruin bed. [...] In die slaapkamer is alles wel gebeurd, pijpen, beffen, vingeren en aftrekken. Ook heeft hij daar wel geprobeerd om zijn penis in mijn vagina te stoppen.
- " Ik had wel een streepje voor bij [verdachte] . [...] Ik kreeg meer/makkelijker dingen voor elkaar. Ik kreeg extra zakgeld, een extra koekje, werd een keer extra gehaald of gebracht en mocht later naar bed."
[...]
Ook kan ik mij nog herinneren dat ik op mijn knieën en armen leunde en hij vanaf de achterkant met zijn penis langs mijn vagina gleed. [...] Ik gleed dan met mijn vagina langs zijn penis."
- " Ik denk dat ik 15 of 16 jaar oud was dat ik doorhad dat het niet normaal was wat er gebeurde. Ik wilde wel dat het stopte, dit heb ik ook een aantal keer gezegd. Hij zei dan: "Maar jij vindt het zelf toch ook lekker”. Ik heb het heel lang als normaal gezien, het gebeurde gewoon. Het was 'ons geheimpje'. Als ik iets zou zeggen zouden we samen in de bak komen omdat het strafbaar was wat wij deden zei [verdachte] .
- " Ik vind het erg ongemakkelijk om over het misbruik te praten. [...] Ik voel vooral ook veel schaamte."
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 15 augustus 2023, (pag. 86 tot en met 94), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V Hoe oud was [slachtoffer] toen ze deze roze kamer kreeg?
A: lk denk dat ze die sowieso had toen ze 10 jaar oud was. [...] Ze zat in ieder geval nog op de basisschool. Daarna kreeg ze een grijze kamer met wit en wel nog steeds de fuchsia roze gordijnen. [...] ik denk dat ze deze rond haar 14e ongeveer kreeg.
[...]
V: En de banken?
A: Ik heb een donkergrijze hoekbank. [...] We hadden deze bank sowieso al voor het motorongeluk van [verdachte] in 2016.
V: Wat voor bank had je daarvoor?
A: Twee banken. Donkerbruin van een heel fijne ribstof
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 24 augustus 2023, (pag. 112 en het uitgewerkte verslaggesprek pag. 113 tot en met 115), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
De melding is voorgelezen aan vader, waarbij zijn reactie was: 'Tja, wat moet ik hierop zeggen? Het klopt voor een groot deel wel'. Op de vraag welk deel er niet klopt, geeft vader aan dat er nooit echte penetratie heeft plaatsgevonden.
[...]
Alle seksuele handelingen tussen vader en [slachtoffer] (behalve dus penetratie) zijn gedurende de jaren van het misbruik aan bod gekomen vingeren, aftrekken, aan lichaamsdelen zitten etc.
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte ter terechtzitting van 27 augustus 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het seksueel misbruik is begonnen toen [slachtoffer] een jaar of tien was of in het jaar dat zij tien zou worden in de woning aan de [adres 2] . Het begon met het insmeren van mijn penis met zalf door [slachtoffer] . Ik smeerde [slachtoffer] haar vagina ook in met Vaseline. Het aanraken voelde fijn en dat ging heel geleidelijk over, ik schat in 1,5 jaar, naar bevredigen. Ik vingerde [slachtoffer] dan en zij trok mij af.
Vanaf december 2021 toen ik met [slachtoffer] woonde aan de [adres 1] heeft ook het beffen en het pijpen plaatsgevonden. Ook wreef ik wel eens met mijn penis over haar vagina. De laatste keer in maart 2023 heb ik haar een stukje gepenetreerd, maar heb gezegd dat het niet lukte. Het was een klein stukje. Ik heb niet doorgedrukt. Ik wilde haar niet penetreren. Daar lag voor mij de grens.
[slachtoffer] had een streepje voor thuis. Zij wist mij wel eens te overtuigen als zij haar zin wilde hebben.
Feit 4
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 augustus 2024;
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] van 30 juni 2023 (pag. 1 t/m 5);
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 7 juli 2023 (pag. 6 tot en met 14 en de bijgevoegde afbeeldingen op pag. 15 tot en met 18);
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster van [slachtoffer] van 13 juli 2023 (pag. 19 tot en met 25 en het uitgewerkte verhoor op pag. 26 tot en met 60).