ECLI:NL:RBOVE:2024:4718

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
ak_24_2496
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid en medische klachten

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.C.M. Peper, had zijn aanvraag ingediend bij het UWV, dat deze op 18 juli 2023 afwees. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een besluit van 28 maart 2024, waarop eiser in beroep ging. De rechtbank heeft op 15 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij ook de gemachtigde van het UWV aanwezig was. Eiser heeft een geschiedenis van arbeidsongeschiktheid door een auto-ongeluk in augustus 2021, wat leidde tot een Ziektewet-uitkering. Eiser stelt dat zijn psychische en fysieke klachten zijn onderschat en dat hij niet in staat is om de voorbeeldfuncties te verrichten die het UWV heeft voorgesteld. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheidspercentage onder de 35% ligt. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de medische en arbeidskundige beoordeling adequaat hebben uitgevoerd, en dat er geen reden is om meer beperkingen vast te stellen dan al gedaan. Eiser krijgt geen gelijk in zijn beroep, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2496

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. C.C.M. Peper),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(UWV),
(gemachtigde: M.G. Velten).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 18 juli 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 28 maart 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsartsarts bezwaar en beroep.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV. De heer Y. Atun was als tolk aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser werkte voor het laatst als industrieel schoonmaker voor gemiddeld 39,37 uur per week. Hij heeft zich op 19 augustus 2021 ziek gemeld, nadat hij op 10 augustus 2021 een auto ongeluk had waarbij een auto met ongeveer 170 km per uur op hem is ingereden. Vervolgens is aan eiser een uitkering toegekend op grond van de Ziektewet (ZW). Bij de Eerstejaars ZW-beoordeling is de uitkering niet gewijzigd. Volgens de verzekeringsarts was er geen sprake van benutbare mogelijkheden, omdat er een indicatie was voor een intensieve behandeling. Op 8 mei 2023 heeft hij een WIA-uitkering aangevraagd.

Standpunten van partijen

3. Volgens het UWV heeft eiser met ingang van 17 augustus 2023 geen recht op een WIA-uitkering omdat zijn arbeidsongeschiktheidspercentage minder is dan 35%. Eiser wordt in staat geacht om de functies productiemedewerker industrie, productiemedewerker metaal en elektro-industrie en textielproductenmaker te verrichten. Op basis van het middelste uurloon van deze functies, afgezet tegen het loon dat eiser verdiende is het arbeidsongeschiktheidspercentage berekend op 8,93%. Hiervoor baseert het UWV zich op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
4. Eiser stelt – samengevat weergegeven – dat zijn psychische en fysieke klachten zijn onderschat. Hiertoe voert hij aan dat uit de al overgelegde medische informatie blijkt dat sprake is van een depressieve stoornis en PTSS. De EMDR-therapie heeft niet geholpen en de psychosomatisch fysiotherapeut heeft aangegeven dat bij eiser meerdere trauma’s spelen en dat hij niet verder komt. Vanaf 23 april 2024 is hij opgenomen voor een intensieve behandeling van twee weken.
4.1.
Volgens eiser is een urenbeperking op energetische gronden noodzakelijk, gelet op de gestelde diagnoses en het dagverhaal. Hij is niet in staat om 5 dagen in de week 8 uur per dag te werken. Hij voelt zich vaak niet goed en moet zich dan ook terugtrekken in een andere omgeving om tot rust te komen. Ook zijn er slaapproblemen. Zijn zus heeft alle zorgtaken voor de kinderen van hem overgenomen. Om enige structuur in zijn dagen aan te brengen gaat hij drie dagen per week naar dagbesteding van 2 uur per dag van Interakt Contour, waar hij naartoe wordt gebracht. Hij is zelf nog steeds angstig om te rijden en rijdt alleen als dat echt nodig is. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst eiser op de informatie van 25 juli 2023 van Stichting Interakt Contour. Daaruit blijkt volgens eiser dat zijn concentratievermogen erg laag is en dat hij na 1,5 à 2 uur moet rusten. Ook stelt eiser dat het verzekeringsgeneeskundig protocol Depressieve stoornis [1] onvoldoende bij de beoordeling is betrokken. Uit dat protocol blijkt dat lusteloosheid, vermoeidheid, energieverlies en een slechte conditie ook gevolgen kunnen hebben in de rubrieken ‘dynamische handelingen’ en ‘werktijden’.
4.2.
Verder voert eiser aan dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn posttraumatische schouder-, nek- en hoofdpijnklachten. Volgens eiser is hij sterker beperkt dan de verzekeringsartsen hebben vastgesteld. Het gaat daarbij om de items voor: hand- en
vingergebruik, schroefbewegingen met hand, reiken, frequent reiken tijdens het werk, frequent buigen tijdens het werk, hoofdbewegingen maken, lopen tijdens het werk en zitten.
Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiser informatie van 30 april 2024 van de psychosomatisch fysiotherapeut overgelegd.
4.3.
Eiser stelt dat hij vanwege zijn gezondheidsklachten niet in staat is om de voorbeeldfuncties te verrichten. Deze functies zijn ook ongeschikt omdat alle werkzaamheden in een grote productiehal plaatsvinden met veel omgevingsgeluiden en collega’s. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst eiser ook op de informatie van Interakt Contour. Daarin staat volgens eiser dat hij niet op zijn plek is bij de wijkkamer, omdat daar te veel prikkels zijn.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft besloten dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank licht dit als volgt toe.
Verzekeringsgeneeskundige beoordeling
5.1.
De arts heeft eiser tijdens het spreekuur lichamelijk en psychisch onderzocht en medische informatie bij de beoordeling betrokken. In het rapport van 6 juli 2023 heeft de arts vermeld dat eiser bekend is met een whiplashtrauma I/II, PTSS en depressie. Dit rapport is akkoord bevonden door een verzekeringsarts. Volgens de arts is eiser niet volledig arbeidsongeschikt, omdat er medisch gezien minder beperkingen noodzakelijk zijn dan eiser zelf ervaart. Het is volgens de arts niet zo dat eiser helemaal niets meer kan, omdat hij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) doet, autorijdt en boodschappen doet. Wel zijn er beperkingen vastgesteld vanwege zijn fysieke en mentale klachten. Zo gelden er beperkingen voor zware lasten hanteren, zwaar tillen en dragen, duwen en trekken, boven schouderhoogte actief zijn, trillingsbelasting en het hoofd in een bepaalde stand houden. Vanwege de mentale gezondheidsklachten zijn beperkingen vastgesteld voor intensieve concentratie bij complexe taken, productiepieken en deadlines, veelvuldige storingen en onderbrekingen en omgaan met emoties van anderen. Ook gelden er beperking voor conflicthantering, het omgaan met hulpbehoevenden en patiënten en voor leidinggevende taken. Daarnaast is een beperking vastgesteld voor ’s nachts werken. Deze beperkingen zijn vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 juli 2023. Volgens de arts zal werk naar alle waarschijnlijkheid gezondheidsbevorderend werken, omdat eiser dan structuur heeft, in beweging blijft en deelneemt aan de maatschappij. Daarbij zal structuur in zijn leven bijdragen aan een verbetering van eisers dag nachtritme.
5.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiser tijdens een spreekuur gesproken en de ingebracht informatie van 27 juli 2023 van de psychosomatisch fysiotherapeut beoordeeld. In het rapport van 12 maart 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeld dat er medisch gezien geen reden is om meer of verdergaande beperkingen vast te stellen. Er ontbreekt een medisch substraat om meer beperkingen aan te nemen ten aanzien van het psychisch functioneren. Tijdens de hoorzitting functioneerde eiser ook normaal. Daarom is er geen aanleiding om meer of verdergaande beperkingen vast te stellen op persoonlijk en sociaal functioneren. Ook is er geen aanleiding voor een (verdergaande) urenbeperking. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er medisch gezien sprake van whiplashletsel, welke maar moeilijk geconcretiseerd kan worden en waarvoor dan ook weinig behandeling is. De PTSS is behandeld met EMDR en de daarvoor vastgestelde beperkingen komen daaraan voldoende tegemoet. Er is een depressie maar hierdoor ontstaan geen beperkingen in werk. Werk zou herstelbevorderend kunnen werken.
5.3.
In reactie op het beroepschrift heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeld dat in bezwaar al rekening is gehouden met informatie van de psychosomatische fysiotherapeut. Net zoals met de informatie van de huisarts, van de psychiatrische afdeling van het algemeen ziekenhuis en van andere behandelaars.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep navolgbaar heeft gemotiveerd waarom de beroepsgronden geen reden geven om meer of verdergaande beperkingen vast te stellen in de FML. De informatie van 30 april 2024 van de psychosomatisch fysiotherapeut is, zoals tijdens de zitting besproken, een bevestiging van de in bezwaar overgelegde informatie. Ook bevat deze informatie geen nieuwe medische feiten waar geen rekening mee is gehouden. De informatie van 25 juli 2023 van Interakt Contour kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet tot een ander oordeel leiden, omdat dit geen medische informatie is maar een indicatieverslag in het kader van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO). Bovendien staat daarin dat eiser zelf aangeeft dat zijn concentratievermogen erg laag ligt en dat hij na 1,5 á 2 uur moet rusten. Dat eiser deze (en meer) beperkingen ervaart betekent niet zondermeer dat ook meer beperkingen moeten worden vastgesteld. Voor de Wet WIA is namelijk niet alleen van belang wat eiser zelf ervaart, maar wat objectief medisch als gevolg van ziekte of gebrek aan beperkingen is vast te stellen. Eisers verwijzing naar het verzekeringsgeneeskundig protocol Depressieve stoornis leidt de rechtbank ook niet tot een ander oordeel, omdat protocollen slechts bedoeld zijn als hulpmiddel bij een verzekeringsgeneeskundige beoordeling.
Arbeidskundige beoordeling
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 22 maart 2024 ook navolgbaar heeft gemotiveerd waarom de theoretische geselecteerde voorbeeldfuncties passen binnen de vastgestelde belastbaarheid in de FML van 10 juli 2023. Daarin is geen beperking vastgesteld voor omgevingsgeluid. Daarom slaagt eiser beroepsgrond daarover niet.
5.6.
De drie functies productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180), productiemedewerker metaal en elektro-industrie (SBC-code 111171) en textielproductenmaker (SBC-code 111160) houden voldoende rekening met de gestelde voorwaarden en beperkingen. Op basis van het middelste uurloon (€ 13,54) van de drie geselecteerde functies, afgezet tegen het uurloon (€ 14,87) dat eiser verdiende, is het arbeidsongeschiktheidspercentage terecht berekend op 8,93%. Omdat dit minder dan 35% is, heeft het UWV terecht besloten dat eiser met ingang van 17 augustus 2023 geen recht heeft op een WIA-uitkering.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6.2 van bijlage 4 Verzekeringsgeneeskundig protocol Depressieve stoornis.