ECLI:NL:RBOVE:2024:4697

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
11083647 \ CV EXPL 24-1834
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en betaling achterstallige huur door huurder met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de stichting DeltaWonen als verhuurder en een huurder die in betalingsproblemen verkeert. De huurder had een huurachterstand van € 1.771,68, die hij niet betwistte. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand. De huurder, die niet ter zitting verscheen, voerde aan dat hij vanwege een psychose gedwongen was opgenomen en dat hij problemen had met de buren, wat de situatie verergerde. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de huurovereenkomst ontbonden kon worden op basis van de betalingsachterstand en de omstandigheden van de huurder. De rechter oordeelde dat de betalingsachterstand van voldoende gewicht was om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, mede gezien de zorgen over de stabiliteit van de huurder en zijn betalingsgedrag. De huurder werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen en tot betaling van de achterstallige huur en proceskosten. De rechter heeft ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, aangezien de verhuurder aan de vereisten voldeed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11083647 \ CV EXPL 24-1834
Vonnis van 3 september 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING DELTAWONEN,
gevestigd te Zwolle,
eisende partij, hierna te noemen verhuurder,
gemachtigde: D.M. Boes,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen huurder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding.
- de conclusie van antwoord.
- de brief van de griffier van de rechtbank van 5 juli 2024.
- de akte van verhuurder van 28 juni 2024.
- de akte van verhuurder van 8 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 20 augustus 2024. De huurder is niet ter zitting verschenen. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Huurder huurt van verhuurder een woning gelegen aan het adres [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 579,70 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen die ten tijde van de mondelinge behandeling € 1.771,68 bedroeg, berekend tot en met augustus 2024.

3.Het geschil

3.1.
Verhuurder vordert - kort gezegd - ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt verhuurder ten grondslag dat huurder zijn betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
Huurder heeft de huurachterstand niet betwist. Huurder voert bij conclusie van antwoord aan dat hij gedwongen is opgenomen op de High Intensive Care in verband met een psychose. Daarnaast had hij ruzie met de buren en was de woning onbewoonbaar. Huurder heeft gesteld dat het inmiddels beter met hem gaat. Na zijn ontslag gaat Trajectum hem hulp bieden. Huurder staat niet meer onder bewind omdat de rechtbank dit goed vond. Huurder wil graag in de woning blijven wonen of hij wil verhuizen naar een andere woning van deltaWonen, aldus nog steeds huurder bij conclusie van antwoord.

4.De beoordeling

Ambtshalve toetsing.

4.1.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
De huurachterstand.
4.2.
Omdat huurder niet heeft betwist dat hij de huurachterstand van € 1.771,68 moet betalen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen.
De ontbinding en ontruiming.
4.3.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.4.
Verhuurder heeft bij akte en op de mondelinge behandeling toegelicht dat huurder inmiddels weer thuis woont, maar dat hij eigenlijk weer zou moeten worden opgenomen. Huurder komt zijn afspraken niet na, neemt zijn verplichte medicatie niet en hij betaalt geen huur. Omwonenden en personeel van deltaWonen zijn bang voor huurder. Het bewind waarover huurder bij conclusie van antwoord schrijft, is beëindigd omdat de bewindvoerder te kampen had met het gedrag van huurder. Hierdoor was het voor de bewindvoerder niet langer mogelijk om zijn werk naar behoren uit te voeren.
4.5.
Huurder is niet ter zitting verschenen en heeft deze toelichting dus niet weersproken en zijn verweer niet herhaald.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand, waarvan in deze zaak sprake is, van zodanige omvang is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. In deze overweging spelen de bijkomende omstandigheden ook een rol. Huurder werkt kennelijk niet mee aan zijn behandeling en omwonenden en personeel van deltaWonen zijn bang voor hem vanwege zijn bedreigende gedragingen. Daarnaast heeft de kantonrechter zorgen over de stabiliteit van de financiële situatie van huurder. Huurder betaalt zijn lopende verplichtingen niet en hij staat niet meer onder bewind. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.7.
Verhuurder vordert betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontbinding en daarnaast betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
De bijkomende kosten.
4.8.
De wettelijke rente zal worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
4.9.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 210,43 zullen ook, als onweersproken, worden toegewezen. Verhuurder heeft in artikel 13.2 van de algemene huurvoorwaarden een beding opgenomen dat niet oneerlijk is. Ook heeft verhuurder een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief.
De proceskosten.
4.10.
Huurder zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 137,38
- griffierecht € 372,00
- salaris gemachtigde € 408,00 (2 punten x tarief € 204,00)
- nakosten €
102,00
Totaal € 1.019,38.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan het adres [adres];
5.2.
veroordeelt huurder om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege huurder bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van verhuurder te stellen;
5.3.
veroordeelt huurder om tegen bewijs van kwijting te betalen aan verhuurder:
€ 1.771,68 aan opeisbaar geworden en onbetaald gelaten huurtermijnen berekend tot en met de maand augustus 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in art. 6:119 BW hierover vanaf 23 april 2024 tot alles is betaald;
een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou hebben gegolden voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 september 2024 en de daadwerkelijke ontruiming;
5.4.
veroordeelt huurder tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van verhuurder tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.019,38, te betalen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024. (jjm)