ECLI:NL:RBOVE:2024:4674

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
08.710555.09
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met complexe problematiek en recidivegevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die sinds 2013 onder deze maatregel valt na een veroordeling voor poging tot doodslag. De terbeschikkingstelling is eerder omgezet naar een verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft kennisgenomen van een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, maar de officier van justitie heeft deze vordering ter zitting aangepast naar een verlenging van één jaar. De terbeschikkinggestelde en haar raadsman hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze aanpassing, mits de termijn wordt beperkt tot één jaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van het Openbaar Ministerie te laat is ingediend, maar heeft geoordeeld dat dit geen gevolgen heeft voor de ontvankelijkheid, gezien de bijzondere omstandigheden en het hoge recidivegevaar. De rechtbank heeft het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in overweging genomen. De terbeschikkinggestelde vertoont ernstige psychiatrische problematiek, waaronder een antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis, en heeft een geschiedenis van verslaving en problematisch gedrag. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, en dat de terbeschikkinggestelde nog niet in staat is om zonder de geboden structuur en toezicht te functioneren.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat de ontwikkelingen rondom de terbeschikkinggestelde kunnen worden gevolgd en er ruimte is voor verdere behandeling en resocialisatie. De rechtbank benadrukt dat de terbeschikkinggestelde niet moet rekenen op een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging binnen dit jaar, maar dat het belangrijk is om haar perspectief te bieden en de voortgang van haar behandeling te monitoren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.710555.09
Datum uitspraak: 1 augustus 2024
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
verblijvende in Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) [locatie]
,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

Bij arrest van 10 juli 2012 van het gerechtshof Arnhem is de maatregel van
terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, na bewezenverklaring van het misdrijf:
poging tot doodslag.Het tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep is op 18 juni 2023 verworpen.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 juni 2013. Bij beslissing van de rechtbank Overijssel van 19 januari 2017 is de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet naar een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van
4 augustus 2022 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 8 juni 2024.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van CTP [locatie] (hierna: de kliniek) van 8 april 2024, opgemaakt en ondertekend door dr. D.E. Tenback, 1e geneeskundige en drs. M. Philippi, directeur behandeling;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 26 juni 2023 tot en met 30 augustus 2023 en van 14 november 2023 tot en met 27 mei 2024.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 27 mei 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
18 juli 2024.
De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde;
  • de raadsman mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam;
  • de officier van justitie;
  • A. Samaniego Cameron, Gz-psycholoog en hoofdbehandelaar, als deskundige.
De officier van justitie heeft de vordering ter zitting aangepast, in die zin dat zij nu de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar vordert.
De terbeschikkinggestelde en haar raadsman hebben gesteld dat zij geen bezwaar hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot een jaar. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat toetsing na een jaar de terbeschikkinggestelde meer perspectief zal bieden. Ook zal naar verwachting in de komende periode een overplaatsing plaats kunnen vinden. De raadsman acht het wenselijk dat de rechtbank met het oog op de mogelijke overplaatsing een vinger aan de pols houdt.

4.De beoordeling

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De vordering van het Openbaar Ministerie had uiterlijk op 9 mei 2024 ingediend moeten zijn, maar is achttien dagen te laat, namelijk op 27 mei 2024 ingediend.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze termijnoverschrijding niet afdoet aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De verdediging refereert zich op dit punt aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verbindt aan de termijnoverschrijding geen gevolg, omdat naar haar oordeel is voldaan aan de vereisten van artikel 6:6:11, derde lid, Sv. De vordering is weliswaar te laat ingediend, maar wel binnen een redelijke termijn. Het Openbaar Ministerie heeft toegelicht dat de verlengingsvordering direct is ingediend na de ontvangst van het bericht van het CJI van 27 mei 2024 over het tot dan toe uitblijven van die vordering. Verder zijn er bijzondere omstandigheden aanwezig waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, ondanks het belang van de terbeschikkinggestelde, verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Het recidivegevaar wordt namelijk als hoog ingeschat en de terbeschikkinggestelde had geen redenen om te veronderstellen dat niet opnieuw verlenging zou worden gevorderd, zodat ze niet in haar belangen wordt geschaad door het te laat indienen van de vordering.
Het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk.
De inhoudelijke beoordeling
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Mogelijk is sprake van psychopathie. Daarnaast is sprake van alcohol-, cannabis en cocaïneverslaving, in remissie in een gereguleerde omgeving. De terbeschikkinggestelde functioneert op het niveau van zwakbegaafdheid.
De terbeschikkinggestelde wordt in mei 2021 binnen CTP [locatie] opgenomen op de Intensive Care Unit-afdeling met een EVBG (extreem vlucht- en beheersgevaarlijk)-status. Binnen de ICU-afdeling ervaart de terbeschikkinggestelde relatieve rust waarmee het voor het eerst goed mogelijk is geworden diagnostiek vorm te geven gericht op de kernproblematiek en de risicofactoren. Daarmee is de EVBG-status ook opgeheven.
In juni 2023 is de terbeschikkinggestelde naar aanleiding van een zorgconferentie ter observatie overgeplaatst naar de Oostvaarderskliniek, met als doel om een gemakkelijke overgang te organiseren met het oog op een voorgenomen officiële overplaatsing. CTP [locatie] heeft namelijk geen vervolgafdeling voor terbeschikkinggestelden met een Nederlandse achtergrond en als hoofddiagnose persoonlijkheidsproblematiek. De observatieplaatsing is mislukt. Binnen de Oostvaarderskliniek was de kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde erg op de voorgrond aanwezig. Gedurende de observatieperiode was sprake van opruiend- en groepsontwrichtend gedrag en werd gezien dat de terbeschikkinggestelde medepatiënten bewust leek op te zetten tegen het personeel op de afdeling. Nadat de Oostvaarderskliniek had aangegeven de terbeschikkinggestelde niet langer te kunnen bieden wat zij nodig heeft, is de terbeschikkinggestelde in oktober 2023 teruggeplaatst op de ICU-afdeling binnen CTP [locatie]. Na terugkomst heeft zij zich na enige tijd emotioneel weten te herpakken.
De terbeschikkinggestelde lijkt enigszins stabiel te functioneren binnen de huidige setting. De hoge mate van structuur en toezicht lijken hier dan ook aan bij te dragen. De terbeschikkinggestelde is wisselend in haar medewerking aan behandeling. Wanneer zij (te) veel spanning ervaart is ze snel geneigd om haar arbeid te verzuimen en behandelingen/afspraken te weigeren. Wel lijkt ze hierin vaker het gesprek aan te gaan met de sociotherapie om haar gedachten te delen. In april 2023 is de terbeschikkinggestelde gestart met schematherapie. Ook hier lijkt ze meer openheid te tonen over haar belevingswereld.
Binnen de terbeschikkingstelling valt op dat de persoonlijke dynamiek van de terbeschikkinggestelde niet goed samengaat met de kenmerken van het systeem van de terbeschikkingstelling. De veronderstelling is dat de terbeschikkinggestelde enerzijds gebaat is bij het vermogen van een FPC om haar problematiek te beheersen en begrenzen - zij heeft een zeer grote mate van controle en toezicht nodig - en anderzijds is ze gebaat bij een context waarbinnen ze meer individueel aan haar persoonlijke ontwikkeling kan werken. De terbeschikkinggestelde lijkt tot op heden nog niet over de nodige vaardigheden te beschikken om zonder de geboden structuur niet te recidiveren. De huidige geboden
structuur lijkt noodzakelijk voor de terbeschikkinggestelde om enigszins stabiel te kunnen
functioneren. De terbeschikkinggestelde heeft een zeer disfunctioneel woon- en werkverleden, waardoor wordt verwacht dat zij in de toekomst, bij het wegvallen van de huidige structuur, weer zal terugvallen in oude patronen van drugsgebruik, crimineel netwerk en mogelijke prostitutie. Er wordt dan ook verwacht dat de terbeschikkinggestelde zichzelf onder stressverhogende omstandigheden niet staande zal kunnen houden en bijna zeker zal destabiliseren. De zeer complexe problematiek en de gedragingen van de terbeschikkinggestelde brengen een dynamiek teweeg die zeer ontwrichtend werkt voor behandelafdelingen en - teams, waardoor inhoudelijke behandeling van de risicofactoren amper van de grond is gekomen. Er is sprake van risico op ernstige delicten. Bij een beëindiging van de maatregel en in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
Eind vorig jaar heeft opnieuw een zorgconferentie plaatsgevonden waarbij is afgesproken een ‘out of the box’ traject in gang te zetten. Het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) is als externe partij ingeschakeld om mee te denken over het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde. Binnen de kliniek wordt momenteel gekeken naar de mogelijkheid om intern de ruimte om te experimenteren met ander gedrag te verruimen. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden voor de terbeschikkinggestelde om zich te ontplooien in scholing en voor een betekenisvolle bijdrage vanuit haar persoonlijke ervaringen naar medepatiënten. De komende periode wordt het uitplaatsingstraject verder uitgewerkt. Dit vraagt maatwerk en het zal noodzakelijk zijn langere tijd te toetsen of de terbeschikkinggestelde zich binnen dit traject delictvrij staande kan houden. De kliniek adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft het advies ter zitting gewijzigd en heeft geadviseerd om de maatregel met een jaar te verlengen. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde het erg zwaar heeft op de ICU-afdeling. De kliniek staat achter het zoeken naar een alternatief traject van behandeling en resocialisatie. Het CCE is inmiddels betrokken bij het traject en kijkt mee naar wat een duurzame bejegeningsstijl is. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde binnen een jaar overgeplaatst zou kunnen worden. Op dit moment wordt de ICU-afdeling als de geschikte plek voor de terbeschikkinggestelde gezien, maar er wordt toegewerkt naar een plek waar de terbeschikkinggestelde contact met mensen en nabijheid van personeel heeft, maar waar ze zich ook op momenten kan terugtrekken. Het hebben van motivatie en perspectief is erg belangrijk voor de terbeschikkinggestelde om goed in samenwerking te blijven. Het is noodzakelijk om een omgevingsprothese te ontwikkelen en de terbeschikkinggestelde op afstand ondersteuning te geven zodat zij zich prettig gaat voelen. Verlenging met een jaar is gelet op de mogelijke ontwikkelingen passend.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het verlengingsadvies en hetgeen tijdens de zitting is besproken is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Er is nog steeds sprake van stoornissen en van recidiverisico. Aan de criteria voor verlenging is voldaan.
De rechtbank stelt vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van zeer complexe problematiek. Het traject van de terbeschikkinggestelde verloopt moeizaam. De terbeschikkinggestelde vertoont vanuit haar psychiatrische problematiek al jaren problematisch gedrag waardoor inhoudelijke behandeling van de risicofactoren nauwelijks van de grond komt. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds mei 2021 binnen CTP [locatie] op de ICU-afdeling. De terbeschikkinggestelde volgt schematherapie en lijkt binnen de huidige setting enigszins stabiel te functioneren. Een observatieplaatsing bij de Oostvaarderskliniek is mislukt, omdat daar minder begrenzing was en de terbeschikkinggestelde zich opruiend- en groepsontwrichtend gedroeg. Er is maanden naar die plaatsing toegewerkt maar het heeft helaas niet tot een passende vervolgplek geleid. De terbeschikkinggestelde ervaart het verblijf op de ICU als heel zwaar. Ze heeft nu haar (laatste) hoop gevestigd op het CCE traject en zij werkt daar actief aan mee.
De kliniek heeft het CCE ingeschakeld om mee te denken over een passend resocialisatietraject. Op basis van de resultaten van het onderzoek van CCE zal een resocialisatietraject worden vormgegeven en zal de terbeschikkinggestelde worden overgeplaatst. Het huidige beveiligingsniveau is nu nog noodzakelijk, maar wellicht kan er vervolgplek met een lager beveiligingsniveau worden gevonden. De kliniek zoekt met het CCE naar een traject op maat voor de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde zet zich in voor dit traject en werkt mee aan het opstellen van een plan. Voortzetting van de behandeling is noodzakelijk. Gelet op de problematiek van de terbeschikkinggestelde is de verwachting dat zij blijvend aangewezen zal zijn op professionele hulpverlening om op een verantwoorde wijze de risicofactoren te kunnen beheersen. Er moeten nog veel stappen gezet worden in het behandel- en vervolgtraject. De rechtbank acht het van belang dat de terbeschikkinggestelde stabiel blijft functioneren en dat de beoogde vervolgstappen geleidelijk gezet worden.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, indien aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen en/of een ander juridisch kader mogelijk maken. Toch ziet de rechtbank in dit geval reden om af te wijken van het hiervoor genoemde uitgangspunt. De terbeschikkingstelling is al geruime tijd van kracht en er is sprake van zeer complexe problematiek, waarbij een op de terbeschikkinggestelde toegesneden traject van behandeling en bejegening van belang is. Hoewel het zeer aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie nog geruime tijd in beslag zullen nemen, acht de rechtbank het in dit geval wenselijk om het verloop van het traject over een jaar opnieuw te beoordelen. De prognose voor de komende periode is nog ongewis en weinig concreet. Het is te verwachten dat er binnen een jaar vorderingen worden gemaakt in het traject dat door de kliniek met het CCE zal worden vormgegeven. Het is van groot belang dat de terbeschikkinggestelde perspectief ervaart. Verlenging met een jaar stelt de rechtbank in staat om de ontwikkelingen die er rond de terbeschikkinggestelde gaande zijn te volgen en vinger aan de pols te houden. De terbeschikkinggestelde mag aan de verlenging met een jaar niet de verwachting ontlenen dat over een jaar tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal kunnen worden overgegaan. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de maatregel voor de duur van een jaar verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[de terbeschikkinggestelde]met een jaar.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 augustus 2024.
Buiten staat
mr. Van der Lecq is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.