In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 3 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoekster] en Stichting Bestuur Landstede Groep. Verzoekster, die in dienst was bij Landstede op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, verzocht de kantonrechter om de opzegging van haar arbeidsovereenkomst te vernietigen. De achtergrond van het verzoek ligt in het feit dat Landstede had besloten om de arbeidsovereenkomst van verzoekster niet om te zetten naar een contract voor onbepaalde tijd. Verzoekster stelde dat zij recht had op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat de cao-vo dit zou vereisen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Landstede in dit geval gerechtigd was om de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te beëindigen. De rechter oordeelde dat de cao-vo voldoende ruimte biedt voor het aangaan van een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, vooral gezien de omstandigheden waaronder verzoekster's functioneren niet volledig kon worden beoordeeld door haar zwangerschapsverlof. De rechter heeft de verzoeken van verzoekster afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 949,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.